Iraniërs rouwen om bloedbad met nieuwe betogingen
Na de bloedige repressie tegen het straatprotest vorige maand, was het gisteren afwachten hoeveel Iraniërs de veertigdaagse rouw zouden durven omzetten in nieuwe protesten. Het internet werd alvast platgelegd.
BRUSSEL I Via sociale media roepen regimecritici al enkele dagen op tot nieuwe betogingen. De autoriteiten in de Islamitische Republiek Iran schakelden daarom al sinds woensdagavond opnieuw stelselmatig het internet voor mobiele telefoons uit. Bij de vorige betogingsgolf, midden november, gebeurde dat bijna een hele week, om te beletten dat oproepen tot betogingen of video’s van de bloedige repressie via sociale media de ronde zouden doen.
Vooral in de sjiitische islam, die in Iran overheerst, is de rouwperiode van veertig dagen een belangrijk symbolisch moment. In enkele steden waren er woensdagavond al de eerste ‘rouwprotesten’. De familie van een betoger die in november werd gedood, Pouya Bakhtiari, werd naar verluidt maandag al gearresteerd om ‘de orde te bewaken en de veiligheid van de mensen die schade en verlies opliepen’, want ze planden een publieke herdenkingsdienst.
Veel hoger dodental
Hoeveel doden er in november precies vielen bij antiregimeprotesten, is nog altijd voer voor debat. Het regime in het strak geleide Iran heeft zelf nog altijd geen officieel cijfer vrijgegeven. De aanleiding voor de betogingen toen was een plotse aankondiging van een stijging van de brandstofprijzen met 50 procent.
De autoriteiten reageerden in november al snel met bloedvergieten. Vier hoge functionarissen vertelden aan het persbureau Reuters dat de ‘Opperste Leider’, ayatollah Ali Khamenei, de veiligheidsdiensten de opdracht gaf ‘alles te doen wat nodig is om hen te stoppen’. Na een onderzoek van een maand gaf Reuters deze week ook een veel hoger dodental dan de ‘driehonderd tot mogelijk veel meer’ die door mensenrechtenorganisaties werd gerapporteerd.
Gerichte schoten
Drie functionarissen van het Iraanse ministerie van Binnenlandse Zaken stelden aan het persagentschap dat in november vijftienhonderd mensen werden gedood bij de protesten, onder wie minstens zeventien minderjarigen en vierhonderd vrouwen. Video’s van het geweld van politie en de Revolutionaire Garde illustreren de brutaliteit van de overheidsrepressie.
Het regime lijkt zelfs enige trots te etaleren over de ‘efficiëntie’ waarmee de protesten werden neergeslagen. Een parlementslid, Mahmoud Sadeghi, citeerde de Iraanse minister van Binnenlandse Zaken die tijdens een vergadering achter gesloten deuren zou hebben ontkend dat veel vreedzame betogers werden gedood met gerichte schoten in het hoofd en de borst. ‘We schoten hen zowel in het hoofd als de benen!’, zou de minister laconiek hebben gezegd.
Voor het islamitische regime in
Iran zijn de protesten dan ook vooral te wijten aan een ‘enorme samenzwering’ die zich uit via ‘vijandige manoeuvres van de VS, het zionistische regime (Israël, red.) en SaudiArabië’. In die hoek wordt er weliswaar niet ontevreden gereageerd op de betogingen in Iran, maar het is zeer de vraag of massale sociale protesten – die zich ook elders in de regio afspelen – door ‘buitenlandse krachten’ kunnen worden opgezet.
‘De Iraanse leiders weigerden te erkennen dat het langdurige mismanagement van de economie en wijdverspreide corruptie hun legitimiteit hebben ondermijnd’, stelt MiddenOostenexpert James Dorsey van de universiteit van Singapore.
Net zoals elders in de regio, en zelfs ver daarbuiten in landen als Chili, leidde volgens Dorsey in Iran een ‘specifieke kwestie tot antiregeringsbetogingen die snel evolueerden tot een massabeweging die een complete revisie van het politiek systeem eist, omdat dat systeem heeft gefaald in het voldoen aan de aspiraties van grote delen van de bevolking’.
Ook in Irak en Libanon zijn er sinds de herfst straatprotesten aan de gang en ook daar speelt Iran de rol van contrarevolutionaire schoonmoeder. In Irak drong de Iraanse Revolutionaire Garde bij de regering aan op meer repressie – daar vielen al meer dan vierhonderd doden. In Libanon gaat het er vreedzamer aan toe, maar zijn het wel de proIraanse, sjiitische partijen Hezbollah en Amal die straatvechters uitsturen om vreedzame betogers uit elkaar te meppen.
‘Zoals Teheran het ziet, suggereert de gelijktijdigheid van de straatprotesten in Iran, Irak en Libanon een georchestreerde campagne die het regionale gewicht van de Islamitische Republiek wil inperken’, stelde de denktank International Crisis Group. ‘De ongerieflijke waarheid is dat in elk van die landen de protesten vooral een uiting zijn van woede over het falen van de binnenlandse politiek.’
‘De ongerieflijke waarheid is dat de protesten vooral een uiting zijn van woede over het falen van de binnenlandse politiek’
INTERNATIONAL CRISIS GROUP