De ‘excuusallochtoon’ zijn is soms oké
DALILLA HERMANS neemt niet deel aan programma’s of acties waar ze geen inhoudelijke bijdrage kan leveren. Vroeger deed ze dat wel, vertelt ze in het tweede deel van het kerstessay, maar daar voelt ze zich niet (meer) schuldig over.
In oktober schreef ik een column om toe te lichten waarom ik niet langer samenwerk met de openbare omroep (DS 23 oktober). Ik lijstte een aantal incidenten op die ertoe hadden geleid dat ik de deur achter me dichttrok. Enkele vrienden van me hadden die column op sociale media gedeeld met de caption: ‘tokenisme uitgelegd’. Ik snap waarom ze dat deden. Met ‘token’ wordt zoveel bedoeld als ‘excuuspuntjepuntje’. De excuustruus, de excuusallochtoon. De persoon die er alleen wordt bijgehaald om de indruk van inclusiviteit te wekken. Wanneer een organisatie een evenement organiseert waar alleen witte sprekers en genodigden zullen zijn, maar op de uitnodiging een foto met een hidjabi plaatst om duidelijk te maken dat ze wel heeft nagedacht over diversiteit, is dat ‘tokenisme’. Wanneer een bedrijf dat zelf niet toegankelijk is voor rolstoelgebruikers in een reclamespot een persoon in een rolstoel laat opdraven, ook.
Het is een simpel concept, maar het kan erg schadelijk zijn. Het is een quick win om mensen uit gemarginaliseerde groepen af te beelden of uit te nodigen. Instellingen gebruiken tokens om niet naar hun interne werking te hoeven kijken, ze kunnen gewoon snel de andere naar voren schuiven. Tokens zijn soms ook een soort tegemoetkoming aan wat ‘politiek correct’ zou zijn, en worden om die reden vaak gehekeld door mensen die politieke correctheid des duivels vinden. Denk even aan hoe extreemrechts zijn stekels opzet telkens als het een zogeheten ‘excuusali’ of ‘excuusfatima’ denkt te bespeuren. Het gebeurt zelden dat ik me kan vinden in extreemrechtse kritiek, maar op dat punt kan ik ze heel af en toe volgen. Zelf wil ik daar nooit meer voor ingezet worden. Als we niets inhoudelijks mogen bijdragen, hoeven we ook niet voor kleur aan tafel te zorgen. Dan kunnen we beter elders eten. En de tafel kleuren (vaak) smaakloos achterlaten.
Vakjes helpen afvinken
Dat was ooit wel anders. Ik kan de keren dat ik me gewillig als excuustruus of excuusallochtoon liet gebruiken niet op twee handen tellen. Dat was vaak mijn eigen beslissing, maar niet altijd. Toen ik nog in de sociale sector werkte, viel het me weleens op dat foto’s waar ik op stond vaak gebruikt werden in folders of mailings. Op al mijn voormalige werkplekken was ik nochtans de enige of een van de weinige mensen met migratieroots. Maar dat leek een soort intentieverklaring: we willen meer mensen aantrekken met diverse achtergronden en laten zo zien dat we daarvoor openstaan.
Heel vaak heb ik anderen bewust dat vakje helpen afvinken. Ik deed weleens modellenwerk voor precies dat soort reclamecampagnes die ik hierboven vermeld. En nu zou ik mis
schien twee keer langer nadenken voor ik deelneem aan bepaalde televisieprogramma’s. Ik begreep de kritiek die ik kreeg van een aantal activisten toen ik in hetzelfde jaar te zien was in programma’s als Hallo Televi
sie, Kalmte kan u redden en Rijden
doe je zo. Het rook wel heel erg naar tokenisme, en wekte de indruk dat ik elke kans om zichtbaar te zijn zomaar aannam, ook al had het verder weinig inhoudelijke waarde dat ik als zwarte vrouw deelnam. Geen van de redacties van die programma’s gaf me ooit het gevoel een token te zijn. Eigenlijk zit er vaak meer echte diversiteit in die entertainmentprogramma’s dan in veel ‘serieuze’ programma’s. Maar ik kan begrijpen hoe het voor sommige toeschouwers overkwam.
Geen politica
In het voorjaar van 2014 – toen ik nog anoniem door het leven huppelde – stond ik op een politieke lijst. Ik had de zestiende plaats gekregen op de federale lijst van Groen voor Antwerpen, om precies te zijn. Ik wist op voorhand dat het een absoluut onverkiesbare plaats was, en had ook geen enkele ambitie om effectief de politiek in te gaan. Nog steeds niet, trouwens. Telkens als iemand me omschrijft of aankondigt als politica gaan mijn nekharen ervan overeind staan. Dat was ik toen niet, en ben ik nu niet. Ik was toen heel bewust de excuuszwartevrouw. Want er moest meer kleur op de lijsten. Overigens was ik ook door andere partijen aan de linkerzijde en in het midden gevraagd.
Ik koos voor Groen op basis van het partijprogramma en omdat ik er een aantal mensen heel goed kende. Ik koos ervoor gekleurde opvulling te zijn, en heb nauwelijks geprobeerd een inhoudelijke stempel te drukken. De strategie was lange tijd: beter iemand dan niemand. Beter af en toe opdagen, ook al verandert dat inhoudelijk niets, dan nog langer aan de zijlijn toe te kijken hoe alles wit, mannelijk en hetero blijft. De kritiek daarop is legitiem, maar de strategie is dat ook. Tokens, hoe hun invulling ook is, hoezeer ze ook voor de vorm naar voren worden geschoven, zijn niet álleen maar negatief.
Sinds kort ben ik ‘fellow’ aan de
VUB, maar daarvoor had ik geen enkele academische titel. Ik maakte mijn studies niet af en ben dus geen bachelor, geen master en al zeker geen PhD. Maar nu, als fellow, gaat de academische wereld opeens voor me open. De laatste maanden gebeurt het steeds vaker dat ik met professoren in debat ga, en ze intimideren me niet langer. Academici zijn zich er steeds meer van bewust dat theorie zonder link met mens en maatschappij zelden verandering kan brengen. Fellows zijn als een brug tussen de theorie en de realiteit. Ik lees veel, ik luister veel, ik onderzoek op mijn manier.
De afgelopen jaren heb ik vastgesteld dat tokenisme vaak kwalijk is, en zeker theoretisch verwerpelijk. Maar op het niveau van mens en maatschappij vind je een ander verhaal. Het heeft wel degelijk waarde om gemarginaliseerde groepen te normaliseren in de beeldvorming, zelfs als er geen diepere reflectie op volgt. Want hoewel er in bepaalde centrumsteden een groot percentage mensen met migratieroots leeft, blijft de realiteit dat in het overgrote deel van het Vlaams Gewest de witte, hetero, middenklasse overheerst. Dus blijft het waardevol om waar we maar kunnen mensen te tonen die niet tot die klasse behoren. De excuusfatima in de folder van de lokale school, waar 99 procent van het lerarenkorps nog nooit een hidjab van dichtbij zag, is wel degelijk nuttig. En de personen die zich daartoe
Als we niets inhoudelijks mogen bijdragen, hoeven we ook niet voor kleur aan tafel te zorgen. Dan kunnen we beter elders eten – en de tafel kleur en (vaak) smaakloos achterlaten
lenen zijn niet zomaar een token, ze leveren ook baanbrekend werk.
Niet als je voorouders
De laatste tijd zie ik online dat uitspraken als ‘I am not my ancestors’ vaak gedeeld worden, vooral in zwarte middens. Ze bedoelen ermee: ‘Ik zal niet zoals mijn voorouders meelopen, plooien, buigen. Ik ben sterker dan dat en zal je trotseren.’ Zo’n uitspraak gaat eraan voorbij dat veel van onze voorouders níét meeliepen, plooiden of bogen. Alleen moesten zij dat pijnlijk vaak bekopen met hun leven of hun veiligheid. Hun verhalen haalden de annalen van de geschiedenis niet. En dan heb je ook die andere voorouders, die gewoon probeerden te overleven en die ‘aanwezig waren’. Die glimlachten voor de foto, die zwartheid normaliseerden. Die hun ding deden en nooit over raciale ongelijkheid spraken, maar alleen al met hun aanwezigheid een verschil maakten. Het is fout om hen weg te zetten als onbelangrijk, onbenullig.
Ik geloof oprecht dat mensen met migratieroots, mensen uit de LGBTQ+gemeenschap, armen, ouderen en mensen met een beperking die gewoon aanwezig zijn, een meerwaarde bieden. Mensen die op een poster of in een folder staan zonder inhoudelijke kritiek te geven, hebben op hun manier ook impact op die witte massa die we helaas zullen moeten blijven overtuigen.
Het masker
Het doet me denken aan de Amerikaanse schrijfster Maya Angelou. Zij herwerkte een gedicht van Paul Laurence Dunbar: ‘We wear the mask’. Haar versie, ‘The mask’, gaat over een vrouw op de bus die overdreven luid lacht, maar duidelijk niet vrolijk is. De vrouw vertelt hoe ze als zwarte meid heel wat onzin moet slikken. Maya Angelou schreef dat gedicht om hulde te brengen aan al die doodnormale zwarte vrouwen die witte huishoudens runden in de tijd van de segregatie in de VS. Die niet meeliepen in de marches for
freedom, die hun leven niet riskeerden tijdens sitins. De stille massa die gewoon ‘was’.
Je kunt die sentimenten makkelijk vertalen naar de vele mensen met migratieroots die in ons land ‘derderangsjobs’ uitvoeren. Die aanwezig zijn in een witte wereld en daar de mentaliteit doen kantelen, zonder daarvoor financieel of emotioneel gevalideerd te worden. Maar die door hun aanwezigheid in witte middens wel een aantal radertjes doen draaien in de geesten van de meerderheid. Een beetje zoals de ‘tokens’.
Dit zijn de belangrijkste zinnen uit het gedicht:
‘They laugh to conceal their crying,
They shuffle through their dreams They stepped ’n fetched a country And wrote the blues in screams. I understand their meaning, It could and did derive From living on the edge of death They kept my race alive By wearing the mask! Ha! Ha! Ha! Ha! Ha!’
‘Ze lachen om hun huilen te verbergen,
Ze schuifelen door hun dromen, Ze wandelden en droegen een natie,
En schreven de ‘blues’ in kreten, Ik snap hun betekenis,
En ik kon concluderen, en concludeerde,
Door te leven op de grens van de dood,
Hielden zij mijn ras in leven. Door het masker te dragen! Ha! Ha! Ha! Ha!’
Vooral die voorlaatste zin – ‘zij hielden mijn ras in leven’ – gaat elke keer naar het diepste van mijn hart. Dus ik zeg nooit dingen als ‘ik ben mijn voorouders niet’. En voel me niet meer zo schuldig voor al die keren dat ik excuuspuntjepuntje was. Er zullen altijd tokens nodig zijn. En zij zullen een omgekeerde psychologie in werking zetten, door het werk van activisten en gewone mensen die het tokenisme aanklagen. De boosheid en frustratie over opgevoerd worden als excuuswhatever zal de goedbedoelende instellingen dwingen verder te kijken dan de poster of de folder of het panel of de gasten die uitgenodigd worden, om naar de interne werking te kijken. Maar de tokens zelf hebben dat proces in gang gezet. We hebben elkaar nodig. Weeral. Altijd.
Morgen in deel drie: de zin en onzin van dialoog.
Mensen die op een poster of in een folder staan zonder inhoudelijke kritiek te geven, hebben op hun manier ook impact op de witte massa