Bart De Wever schaakt tien jaar tegen België
De voorbije tien jaar zagen we twee Bart De Wevers. Eerst een corpulente hemelbestormer, dan een ascetische veldheer op zoek naar een slagveld. Het komende decennium zal hij zich nog eens moeten heruitvinden.
De machtigste politicus moet zich nog eens heruitvinden
Niemand heeft de politieke scène de voorbije tien jaar meer gekleurd dan Bart De Wever. Na een moeizame tocht door de woestijn, gevolgd door een brokkenparcours met het kartel van Yves Leterme, was hij er in 2009 bij de Vlaamse verkiezingen in zijn eentje in geslaagd van de NVA een machtsfactor te maken. Dat was de echte geboorte van de partij, vertelde hij onlangs aan Marc Van de Looverbosch in het Canvasprogramma Wissel van de macht. Nadien smaakte een verkiezingsoverwinning – er zouden er verscheidene volgen – nooit nog zo zoet. Kiezersgunst omzetten in blijvende politieke resultaten blijft een decennium later de uitdaging.
Het is op zichzelf een uniek verschijnsel dat De Wever zijn populariteit zo lang op zo’n hoog niveau wist te houden. Politieke kometen als Guy Verhofstadt, Steve Stevaert, Bert Anciaux, Yves Leterme, Kris Peeters en Maggie De Block kwamen en gingen. Pas op het einde van de periode werd De Wever in de volksgunst stilaan overvleugeld door zijn partijgenoot Theo Francken, maar dat gaat vooralsnog niet ten koste van de stabiele positie van de NVAvoorzitter.
Geboortetrauma
De archiefbeelden tonen twee BDW’s. In de aanloop naar 2010 zien we een gestaag corpulenter wordende, gevatte, keer op keer triomferende volkstribuun met maar één thema op de lippen: de splitsing van BrusselHalleVilvoorde. Een epische botsing lijkt op handen tussen zijn radicaliserend Vlaanderen en een onverzettelijk machtsbastion geleid door de PS van Elio Di Rupo, waarop geen schandaal of verkiezingsverlies enige vat lijkt te hebben.
Het fortuin lacht De Wever toe, als de jeugdige voorzitter van Open VLD, Alexander De Croo, de stekker uit de regering trekt. De oude krijger JeanLuc Dehaene, die maandenlang de BHVbom poogde te ontmijnen, concludeert dat hij geen plaats meer heeft in dit spel met gewijzigde regels en verdwijnt definitief van het toneel. Gewapend met een nieuwe verdubbeling van zijn kiezers stapt De Wever vol goede moed in de ring.
De botsing met de oerkracht van het Belgische status quo eindigt in een bittere ontgoocheling. De jonge NVA heeft wel idealen meegebracht, maar geen cijfers, tabellen, schema’s of scenario’s. Daar maakt de PSmachine brandhout van, langzaam maar onverbiddelijk. Het Vlaamsnationalisme, dat in essentie al sinds zijn heropstanding na de Tweede Wereldoorlog een oppositiebeweging is, blijkt niet in staat om de bocht te maken naar besturen en compromissen sluiten. Het geboortetrauma van de NVA, ontstaan uit de asse van de Volksunie, verhindert koele berekening. Genadeloos wordt de jonge partij er in de zomer van 2011 afgereden.
Vanaf dan zien we een andere Bart De Wever. Het meest zichtbare verschil is het dramatische gewichtsverlies dat hij zichzelf met een spartaans dieet oplegt. De bourgondiër die zowel van friet als van Brunello di Montalcino houdt, wordt een asceet die slaatjes wegspoelt met sloten cola zero. Van dan af verzuurt ook zijn voordien door professionele camaraderie gekleurde relatie met de media. De momenten waarop hij vrijwielend met journalisten praat, en hen zo een prikkelend inzicht biedt in zijn indrukwekkende tactische brein, worden schaarser, de incidenten over hem onwelgevallige publicaties talrijker. Maar ook zijn politieke stijl verandert. Zijn welgemikte verbale rapierstoten, vaak speels en vermakelijk, maken plaats voor drieste mokerslagen, bedoeld om te doden.
Dicht bij de almacht
Het imago van de briljante dilettant ruilt De Wever in voor het aura van de superieure strateeg die steeds ver voor de colonne uitloopt. In de herfst van 2010, tijdens zijn al te korte verkenningsopdracht, geeft hij aan journalisten bij een informele briefing nog ruiterlijk toe dat hij zich niet thuisvoelt in de hogere wiskunde van de begroting en de financieringswet. In 2014 strooit hij moeiteloos cijfers in het rond en dwingt hij de PSerfprins Paul Magnette in het defensief met de oneliner: show me the money.
Intussen is hij immers tot het inzicht gekomen dat het Belgische systeem maar op de knieën kan worden gebracht door het onder zijn eigen gewicht te doen imploderen. Dat proces te gretig proberen te verhaasten, is zinloos. Het maakt de krachten van de inertie alleen sterker. Hij kiest een nieuwe marsrichting, een waar bravourestuk: in 2014 zet de NVA niet in op haar communautaire eisencahier, de strijd om onafhankelijkheid wordt verwaterd tot
een niet heel precies omschreven confederalisme. Belangrijker is de focus op een verhard sociaaleconomisch programma. De achterban, die amper tien jaar geleden hartstochtelijk voor een warme Vlaamse natie is opgekomen, laat simpelweg begaan. De Wever kneedt die achterban intussen zoals hij wil. De almacht is dichtbij. Met een onuitgegeven Zweedse coalitie en een liberaal regeerprogramma zal hij een voorschot nemen op een Vlaanderen dat zijn lot in eigen handen heeft.
Zonder klacht neemt de van antiBelgisch ressentiment vervulde NVAachterban er akte van dat de handgrepen van de vermaledijde Belgische staat – politie, leger, financiën, immigratie – door partijgenoten worden bediend, met Brabançonne en driekleurig vendelgezwaai op de koop toe. De flamingantische vleugel wordt onzichtbaar, de dissidentie van Hendrik Vuye veroorzaakt nauwelijks een rimpeling. Het centennationalisme is het verbindende principe geworden waarop de citadel berust.
Dan komt de nazomer van 2015. De door de crisis verpauperde Grieken openen de poort van Europa voor honderdduizenden asielzoekers en andere migranten. De geste van Angela Merkel om de oostelijke lidstaten tijdelijk bij te springen en zo een instorting van de Europese vrije markt en de open binnengrenzen te voorkomen, ontploft in haar gezicht. Europa is, mede door een serie islamistische aanslagen, in de greep van de angst.
Overal klappen
Bart De Wever, die terecht de verdienste opeist bij de vorige verkiezingen Vlaams Belang in de marginaliteit te hebben geduwd, schakelt resoluut. Bij de start van het academiejaar giet hij een duister perspectief over de hoofden in een aula van de UGent. Europese en internationale migratieregels moeten op de schop voor het te laat is. De subtiele lijn van De Wevers NVA over een inclusief nationalisme wordt steeds vaker overroepen door de harde taal en het hyperkinetische getwitter van haar bevoegde staatssecretaris, Theo Francken.
De aanvallen van links vermenigvuldigen zich, maar daar wordt niet over winst of verlies beslist. Het gevaar dreigt op rechts. Het verpieterde Vlaams Belang is ondanks alles eigenaar gebleven van het migratiethema waar het al decennia op teert. Is het zelfoverschatting van De Wever dat hij, met Francken, in staat is uiterstrechts het laatste restantje politieke relevantie te ontfutselen? Of is hij echt beducht voor averij die bij de volgende verkiezingen de PS weer in het spel kan brengen?
De uitdaging voor de NVAstrateeg wordt snel complexer. De ideaal geachte Zweedse formule is verzwakt door weeffouten. De belofte van een centrumrechts economisch en begrotingsbeleid komt onvoldoende uit de verf. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in oktober 2018 redt De Wever het belangrijkste: zijn burgemeesterssjerp. Maar de partij die het winnen gewoon is geraakt, krijgt buiten Antwerpen overal klappen ten voordele van Vlaams Belang.
Voor het eerst rijst de vraag of De Wever zijn mojo kwijt is. De meteen erop volgende crisis over het VNMigratiepact sterkt velen in die overtuiging. Duidelijk is dat hij niet langer alleen de grote chef is. Anderen hebben van de macht geproefd en zijn vergeten dat de NVA ooit een eenmanspartij was en zij slechts acolieten. De regeringsval over het pact beëindigt de periode van politieke suprematie van De Wever.
De verkiezingen worden een drama. De strategie om het migratiethema naar zich toe te trekken, is mislukt of heeft in ieder geval niet volstaan. Slechts één lichtpunt: door de focus op migratie hebben NVA en Vlaams Belang samen meer zetels dan ooit voorheen. Het zijn niet langer louter communicerende vaten. Dat opent het perspectief op een blokkering van België in 2024, of wie weet nog vroeger. Maar hoe moet dat in politieke praktijk worden omgezet?
De Wever is intussen blijven nadenken over de kern van zijn politieke denken. Hij schrijft zijn gedachten neer in Over identiteit. Enerzijds erkent hij dat identiteit de resultante is van toevalligheden en arbitraire keuzes, in principe kan iedereen dus toetreden. Anderzijds acht hij een leitkultur nodig om de diverser wordende samenleving bijeen te houden. Het blijft een heikele oefening.
Vertwijfeling
Het decennium eindigt in vertwijfeling. Een herhaling van het debacle van 2011 dreigt. Dichter dan in de zomer van 2010 is De Wever in de daaropvolgende tien jaar niet bij het doel gekomen. Als CD&V en Open VLD overstag gaan, komt er een regenboogcoalitie en verhuist de NVA naar de federale oppositie. Een schaker weet: bij herhaling van zetten dreigt de patstelling, terwijl voor definitieve winst alleen schaakmat volstaat.
Tien jaar lang al speelt De Wever een schaakpartij met België, in afwachting van het grote eindspel. Zelf geeft hij in Wissel
van de macht toe dat hij niet weet hoe het vervolg eruitziet. Tien jaar geleden leek het hem nog dat niets een idee kon tegenhouden waarvan de tijd gekomen was.
Wat De Wever toch tot introspectie moet stemmen, is de vaststelling dat hij er het voorbije decennium niet in geslaagd is bondgenoten te winnen. In Antwerpen koos hij vorig jaar verrassend voor de Grote Verbinding, met paars. De gedachte dat dit, via een verlengstuk in de Vlaamse regering, tot een nieuw federaal verbond met de PS kon leiden, is niet uitgekomen. Met Magnette, die intussen de macht van Di Rupo heeft overgenomen en bouwt aan een presidentieel imago, is de kans daarop alleen kleiner geworden.
In het definiëren van vijanden en het verzamelen van de vijanden van die vijanden is Bart De Wever een virtuoos gebleken. Maar tussen mei 2010 en december 2019 heeft dat per saldo geen grotere politieke macht opgeleverd, ondanks de tactische kronkels. Ten laatste in 2024 dient zich opnieuw een herijking van de Belgische structuren aan. Niemand kan in ernst verwachten dat het ondoorgrondelijke systeem dat uit zes staatshervormingen naar voren is gekomen, voor de eeuwigheid bedoeld is.
Als we, in afwachting daarvan, een regenboogregering krijgen, kan De Wever het oppositie voeren best aan partijgenoten overlaten. In de luwte kan hij zichzelf herpositioneren als een verbinder. Als hem daartoe de energie nog rest.
Aan het einde van het komende decennium viert België zijn 200jarige bestaan. Als het land dan nog bestaat, betekent dat een van twee dingen: ofwel is de NVA dan een kleine partij geworden tussen de andere, ofwel is ze definitief verveld tot een belangrijke centrumformatie binnen een traag evoluerend Belgisch model. Maar het kan natuurlijk ook dat België, zoals we het kennen, zijn tweede centenaire niet haalt.
Een herhaling van het debacle van 2011 dreigt. Dichter dan in de zomer van 2010 is De Wever in de daaropvolgende tien jaar niet bij het doel gekomen
Wat De Wever tot introspectie moet stemmen, is de vaststelling dat hij er het voorbije decennium niet in geslaagd is bondgenoten te winnen