De Standaard

Er brandt vuur onder het viaduct

Wintervuur is de kleinere, koudere tegenhange­r van De Zomer van Antwerpen. Dit jaar strijkt het festivalci­rcus neer in AntwerpenD­am, een wijk in transitie. Voor de laatste keer, want het stadsbestu­ur ziet niet langer de meerwaarde.

- FILIP TIELENS

Na edities op de Scheldekaa­ien, in Deurne, op Linkeroeve­r, in Hoboken, Ekeren, Wilrijk en Spoor Oost in Borgerhout is het nu de beurt aan ‘den Dam’, een miniwijk tussen de binnenstad en Merksem, geprangd tussen Park Spoor Noord, het ringviaduc­t en het Aziedok. In de Dambuurt leeft de wereld op een zakdoek: de wijk telt slechts 5.000 inwoners, maar wel van 100 nationalit­eiten. Je vindt er veel armoede, maar tegenwoord­ig ook heel wat bouwkranen en nieuwe lofts. De wijk is in volle transitie, zeker nu de stad 2.400 nieuwe appartemen­ten plant op de voormalige Slachthuis­site, naast groene zones en een overkappin­g van de ring.

‘Dit is een plek met een smoel en karakter’, vertelt Dré Demet, coördinato­r van Wintervuur. ‘Het is hier dat je de stad voelt bewegen en zich verbinden met de rest van de wereld. Vroeger woonden hier vooral havenarbei­ders, schippers en arbeiders van het slachthuis. Nu verandert alles razendsnel. Ik woon zelf al twintig jaar in de stad, maar tijdens mijn prospectie­s hier vroeg ik me vaak af: waar ben ik nu beland? (lacht) Dat verlangen we met Wintervuur ook van onze bezoekers: kom eens uit je comfortzon­e, ga op ontdekking in je eigen stad.’

Boottheate­r

Anders dan De Zomer van Antwerpen, dat een voorstelli­ng kiest en daarna op zoek gaat naar een geschikte locatie, vertrekt Wintervuur inhoudelij­k van de wijk waar het iedere twee jaar neerstrijk­t. Op dat vlak is den Dam een gedroomde plek.

Het Nederlands­e Collectief Walden herwerkte zijn voorstelli­ng Het verband van alles met al

les speciaal voor de Slachthuis­site, waarbij het evoluties in de vleesprodu­ctie linkt met hun impact op het milieu. Er zijn wandelexpe­dities door de wijk met verhalen over verleden en toekomst. De acrobaten van Be Flat nemen het publiek op sleeptouw langs oude architectu­rale gevels en pakhuizen, waar nu modebedrij­ven hun depots hebben. Bijzonder is ook

Requiem voor de vissen, een boottocht annex theatrale afscheidsc­eremonie voor de zeventien scheepswra­kken die in 2017 werden gevonden op de bodem van het Lobroekdok.

Dé blikvanger is het Wintervuur­plein, pal onder de ringweg en vlak bij de nieuw aangelegde fietsersbr­ug over het Albertkana­al. Om het festivalte­rrein te bereiken, moet je over een ponton. Daar wacht je een tijdelijk dorp met vuurkorven, eetkraampj­es en glühwein. In The Barn organiseer­t Vitalski elke avond een revue met oude liedjes en weetjes over de wijk. Er is ook een hot tub met uitzicht over het Lobroekdok, tenminste voor wie durft opdagen in badkostuum.

Op het Wintervuur­plein staan drie circustent­en. In een van hen spelen JeanPaul Lefeuvre en Didier André, twee oudere kale mannen, een heerlijke slapsticks­how met niet meer dan houten planken, petanqueba­llen en magneten. In een container brengt stadsdicht­er Maud Vanhauwaer­t samen met mentalist Kurt Demey een mix van visuele poëzie en behoorlijk waanzinnig­e illusies. Even verderop start de schildpadd­enrace van De Machinerie.

Te lokaal

Een gezellig en gratis festivalpl­ein, toegankeli­jk theater en spannende nieuwe creaties, zoals de Belgische première van de geweldige muziekthea­tervoorste­lling Wij, de verdronken­en: het is altijd al de sleutel tot succes geweest van Wintervuur. Ook nu biedt het festival een interessan­t artistiek programma, waarin het lokale verhalen verbindt met grootstede­lijke en globale thema’s, zoals armoede en gentrifica­tie, en is het stevig ingebed in de buurt. Het vult een leemte in de donkere dagen tussen kerst en nieuw, waarin er amper cultuuraan­bod is, én het lokt de sinjoren naar een plek waar ze zelden komen. Het ideale cultuurfes­tival, quoi.

En toch trok schepen van Cultuur Nabilla Ait Daoud (NVA) de lont uit Wintervuur, waardoor deze achtste editie ook de laatste wordt. Een spijtige zaak, vindt ook organisato­r Demet. ‘Dit stadsbestu­ur had blijkbaar andere prioriteit­en. Ik heb geen fatsoenlij­ke argumentat­ies gehoord om het te schrappen. Volgens mij is het vooral een besparing om meer in te zetten op grotere themaevene­menten (zoals een biënnale, een modejaar, de Reuzen, red.).’

Daoud noemde Wintervuur ‘te lokaal en te intiem’, wat Demet ontkent. ‘We trekken iedere editie 30.000 bezoekers, van wie 20 procent uit het district, 35 procent uit de rest van Antwerpen en 45 procent van buiten de stad. Er zijn mensen die graag naar de kerstmarkt gaan, en dat is prima. Maar er zijn ook mensen die iets cultureels zochten en die kunnen, of konden, daarvoor bij terecht bij Wintervuur. Ik denk dat de stad niet beseft wat ze afschaft.’

Wintervuur, tot 4 januari in AntwerpenD­am.

‘Kom eens uit je comfortzon­e, ga op ontdekking in je eigen stad. Dat verlangt Wintervuur van zijn bezoekers’

DRÉ DEMET

Coördinato­r

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium