Een goede raad voor de VRT
Allicht vrijdag kennen we de nieuwe raad van bestuur van de VRT. Ideetje van WALTER ZINZEN: misschien eens mensen kiezen die het belang van de omroep vooropstellen?
Wie heeft in hemelsnaam bedacht dat de raad van bestuur van onze publieke omroep moet worden samengesteld op basis van de verkiezingsuitslag? Gingen de verkiezingen dan over de VRT? Konden wij, kiezers, bepalen wie in die raad moet zetelen? Nee, natuurlijk niet.
Het idee dat de raad een afspiegeling van de politiek moet zijn, dateert uit 1972. De schuldige is het Cultuurpact. Dat garandeert ‘een participatie van alle representatieve ideologische en filosofische strekkingen aan het culturele gebeuren van de verschillende overheden’. Een wat ingewikkelde uitleg om te zeggen dat culturele instellingen een pluralistisch samengesteld bestuur moeten hebben.
Het pact gold ook voor de toenmalige BRT, die – geheel terecht – als een belangrijk cultureel instrument werd beschouwd en niet, zoals vandaag het geval is, als een unfaire concurrent van DPG Media, het imperium van Christian Van Thillo. De bedoeling was een overheersing te voorkomen van de katholieken in Vlaanderen en van de vrijzinnigen in Wallonië. Dat was, gezien de overmacht toen van de CVP, geen overbodige luxe, zeker niet op de BRT. De administrateurgeneraal was altijd een katholiek, de voorzitter van de raad een vrijzinnige.
Poesjenellen
Goed bedoeld dus, dat pact, maar het werd van in den beginne uitgehold door de drie toenmalige politieke partijen die vandaag de dag terminaal zijn: de christendemocraten, de socialisten en de liberalen. Het pluralisme dat het Cultuurpact beoogde, werd geïnterpreteerd als een partijpolitiek pluralisme. Vandaar dat de VRT nog steeds geleid wordt door een raad van bestuur die voor het grootste deel bestaat uit partijpolitieke poesjenellen. De nieuwkomers in de politiek, de NVA, Groen en Vlaams Belang, hebben zich immers gulzig aangesloten bij het onzalige gebruik van hun traditionele voorgangers.
Maar we schrijven 2020, niet meer 1972. De tegenstelling tussen klerikalen en antiklerikalen is vervangen door heel andere breuklijnen. De oppermachtige CVP van toen is nu een dwergpartijtje dat CD&V heet. Toch is de op oude gedachten gestoelde samengestelde raad van bestuur gebleven. Tot in 1996 moeide die zich met alles: de inhoud van de nieuwsuitzendingen, de benoemingen, de promoties, de financiën, de hele reutemeteut, met slechts één enkele bedoeling: het eigen partijbelang verdedigen. Het belang van de omroep kon de raadsleden worst wezen.
Toen verscheen Eric Van Rompuy op het toneel als minister van Media. Hij gooide de hele partijpolitiek benoemde top buiten en bepaalde dat de raad van bestuur zich niet meer mocht bemoeien met de programma’s. Helaas, helaas: aan de samenstelling van de raad kon, mocht of wilde hij niets veranderen. Het zijn nog steeds de voorzitters die bepalen wie hun partij zal vertegenwoordigen in het VRTbestuur. En we zien welke treurige gevolgen dat heeft: raadsvoorzitter Luc Van den Brande (CD&V), gewezen ministerpresident, weigert een beslissing goed te keuren van de afgevaardigd bestuurder Paul Lembrechts en zijn voltallige directiecomité. Hij wordt daarin bijgetreden door de hele raad, die daarmee de publieke omroep in een diepe crisis stort. Lembrechts wou zijn directeur media en productie Peter Claes ontslaan(DS 24 december).
Het wordt dus de hoogste tijd om onze grootste culturele instelling een ander bestuur te gunnen. Pluralistisch ja, maar niet op basis van achterhaalde tegenstellingen.
Eenzame strijders
Volgende maand treedt een nieuwe raad aan. Dat is nodig omdat er verkiezingen zijn geweest. De VRT moet bestuurd worden door een gezelschap dat een weerspiegeling is van het Vlaams Parlement. Zoals in Polen of Hongarije. Alsof dat nog niet waanzinnig genoeg is, maakt de toewijzing van de functie van raadsvoorzitter ook deel uit van politiek gekonkel over een hele rits politieke benoemingen: bij De Lijn, bij de arbeidsbemiddelingsdienst VDAB en bij de investeringsmaatschappij PMV. En daar komt nog de verdeling van gouverneursposten in Limburg, OostVlaanderen en Vlaams Brabant bij.
Het kan ook anders. Uitgerekend wijlen SP.Avoorzitter Steve Stevaert heeft ooit het goede voorbeeld gegeven: hij benoemde Jozef Deleu tot VRTraadslid. Een partijonafhankelijk man, ‘un homme de culture’, competent en toegewijd, met een duidelijke visie op wat een publieke omroep wel en niet moet zijn. Vóór hem, in de zeer oude tijd, gedroeg Toon Van Overstraeten, aangewezen door de Volksunie, zich niet als partijman, maar als een goed bestuurder. Hij was, net als Deleu, een eenzame strijder. Maar die twee behoren wel tot
Het kan ook anders. Steve Stevaert heeft ooit het goede voorbeeld gegeven door de partijonafhankelijke Jozef Deleu te benoemen
het soort mensen waaraan de VRT nu meer dan ooit behoefte heeft. Met saboteurs, die partij of privébelangen boven die van de omroep verkiezen, gaat de VRT de ondergang tegemoet. Dan kan ze niet meer doen waarvoor ze is uitgevonden, de uitdagingen van het voortdurend veranderende medialandschap aangaan, het fake nieuws van de sociale media ontkrachten, liegende politici ontmaskeren, de samenleving analyseren, populaire tvseries maken, en zoveel meer.
Ook vandaag nog zijn er Deleus en Van Overstraetens. Mensen die niet partijdig zijn, maar wel hun eigen ideeën hebben. Ze zijn te vinden waar men ze moet zoeken: bij de academici, in de cultuursector, ja zelfs bij de media. Laat het echte pluralisme heersen, dat van de filosofie en wereldbeschouwing, en niet dat van de partijaanhorigheid. Zo wordt de VRT een waarachtige afspiegeling van de Vlaamse samenleving, geen kunstmatige. Wel, minister Dalle?