Aalst Carnaval
‘Antisemitisme is een beest dat nooit sterft’
Wereldwijd zal zondag naar de carnavalsstoet van Aalst gekeken worden. Dat daar antisemitische en andere kwetsende clichés te zien zullen zijn, lijkt nu al een uitgemaakte zaak. Wie die escalatie bekritiseert, krijgt het zelf zwaar. ‘Het lijkt een eeuwenoude heilige traditie, maar het bestaat nog geen 100 jaar en was al onherkenbaar veranderd.’ WOUTER WOUSSEN FOTO’S FRED DEBROCK
‘Wat als straks iemand zich als een aap verkleedt en bananen uit deelt aan zwarte mensen?’ Luckas Vander Taelen, journalist en voor malig politicus, maakt zich con crete zorgen over Aalst carnaval, dat zondag begint. Hij vreest dat het een tijdelijke gedoogzone wordt voor kwetsende grappen en extreme meningen. Dat zou een onrecht zijn, slechte publiciteit voor zijn geboortestad, maar ook een overtreding van de traditie. ‘Tijdens carnaval moet je niet la chen met wie het al niet gemakke lijk heeft, maar juist met de elite en wie het voor het zeggen heeft. Het lijkt tegenwoordig wel an dersom.’
Els Keytsman, directeur van het federaal centrum voor gelijke kansen en racismebestrijding Unia, woont al een kwarteeuw in Aalst en wil de problemen pas oplossen wanneer ze zich voordoen. ‘Als er zondag wetten overtreden worden, zijn wij klaar om de klachten geval per geval te onderzoeken en, indien nodig, voor de rechter te brengen.’
Vander Taelen wist op zijn achttiende al dat hij niet in Aalst zou blijven wonen, maar hij heeft altijd een band met de stad behouden. Hij heeft er een muziekgroep, Lavvi Ebbel, en zijn moeder, die binnenkort 93 wordt, woont er. Carnavalist is hij nooit geweest, maar hij heeft wel van het carnaval leren te houden, omdat het ‘subversief, gedurfd en onbegrijpelijk’ is. ‘Leg maar eens uit waarom volwassen mannen met een dode haring in een vogelkooi rondlopen, gehuld in een oude pelzen frak.’
‘Het is een vellen frak, Luckas. Je bent je dialect aan het vergeten’, zegt Keytsman. Zij woont aan een weg waar zondag de carnavalsstoet passeert, maar benadrukt dat dat toeval is. Ze zocht een betaalbaar huis niet ver van Brussel, en dat lag in Aalst, dicht bij het station. Sinds ze er woont, viert ze
elk jaar carnaval, vroeger bij de Loizemaanen, ‘Luizenmannen’, een groep die nog steeds bestaat.
Mevrouw Keytsman, als iemand Aalst carnaval moet uitleggen aan de rest van Unia, bent u daarvoor als Aalstenaar de geknipte persoon.
Keytsman:
‘Dat wil ik tegenspreken. De Belgische wet verandert niet naargelang iemand uit Ath, Binche of Aalst komt. Unia kijkt of de Belgische wet nageleefd wordt. Unia heeft niet meer begrip voor Aalst, omdat ik er toevallig woon.’
Vander Taelen: ‘Ik vind dat een belangrijk principe. In deze discussie wordt te veel geschermd met “context”, alsof je van Aalst moet zijn om hier iets zinnigs over te zeggen.’
Keytsman: ‘Je hoeft niet van Aalst te zijn om te begrijpen of te bekritiseren wat er in Aalst gebeurt, maar je moet wel de context kennen. Context speelt een belangrijke rol in onze rechtspraak en ook in onze analyse. Als je bijvoorbeeld een kwetsende uitspraak doet, zal het van de context afhangen of je strafbaar bent. Uit de context moet blijken dat je de intentie had om op te roepen tot haat of geweld.’
Volgens het onderzoek van Unia had de groep die in de stoet van vorig jaar antisemitische karikaturen liet zien die intentie niet. Keytsman:
‘Dat klopt. We hebben dat uitvoerig beargumenteerd in het rapport dat we na dat incident hebben gemaakt. Noem het naïviteit, noem het lompheid, uit al onze gesprekken is gebleken dat die groep geen antisemitische bedoelingen had. Het was een onbedoelde provocatie.’
Vander Taelen: ‘Ik geloof die carnavalisten als ze zeggen dat ze dat ongewild gedaan hebben, maar dat maakt het voor mij nog gevaarlijker. We zijn er ons onvoldoende van bewust hoe sterk we in België van antisemitisme doordrongen zijn. Het maakt deel uit van onze cultuur. In onze historische kerken hangen antisemitische glasramen. Toen ik opgroeide in Aalst, zei iedereen over een bepaalde handelaar dat hij Joods was, omdat ze hem gierig vonden. Deze groep associeerde geld sparen met een van de meest abjecte antisemitische clichés, namelijk dat Joden gierig of geldzuchtig zijn. Ze heeft gekozen om Joden af te beelden zoals de nazi’s dat ooit hebben gedaan. Dat die mensen onbewust naar die clichés grepen, toont aan dat antisemitisme een beest is dat nooit sterft.’
Keytsman: ‘Maar het maakt van die mensen geen nazi’s en al helemaal niet van de tientallen andere groepen die een wagen hadden in dezelfde stoet.’
Wat dacht u toen u die wagen zag: hier zal Unia nog veel werk aan hebben?
Keytsman:
‘Mijn kind is zes, dus ik heb vorig jaar niet de hele stoet gezien. Die wagen heb ik gemist, maar ’s avonds kreeg ik al de eerste meldingen binnen. Op basis van een foto denk je dan: wat heeft hen bezield? Maar ik wist ook meteen: hier moeten we meer over weten.’
Vander Taelen: ‘Ik vond meteen dat het te ver ging. Terwijl je best ver kunt gaan in de stoet. In 2015 heb ik het carnaval nog verdedigd, toen nazikarikaturen met vaten gifgas verwezen naar de Holocaust …’
Keytsman: ‘Dat is toch minstens even choquerend als wat vorig jaar te zien was?’ Vander Taelen: ‘Het was wansmakelijk, maar het was een ver
LUCKAS VANDER TAELEN:
‘Die carnavalisten hebben gekozen om Joden af te beelden zoals de nazi’s dat ooit hebben gedaan. Dat ze onbewust naar die clichés grepen, toont aan dat antisemitisme een beest is dat nooit sterft’
ELS KEYTSMAN:
‘Ik denk niet dat het hele carnaval ontaardt. Ik denk ook niet dat Aalst racistischer is dan de rest van het land’
LUCKAS VANDER TAELEN: ‘Door het probleem te negeren, heeft burgemeester D’Haese het alleen maar groter gemaakt’
wijzing naar de politieke actualiteit (ze verwezen naar de opkomst van de NVA, red.) en dus paste het volgens mij in de logica van Aalst carnaval. Dat element ontbrak vorig jaar en daarom vond ik die wagen al meteen fout. Dat was een onbewuste uiting van eeuwenoud antisemitisme.’ Op 9 maart 2019, zes dagen na de stoet van Aalst carnaval 2019, zei u nog op Twitter: ‘Zou het niet eenvoudiger zijn om tegen elke verklede Aalstenaar een klacht in te dienen? Ik ben er zeker van dat er altijd wel iemand een reden heeft om zich beledigd te voelen.’ Is dat geen relativering?
Vander Taelen: ‘Integendeel. Ik vreesde toen al voor escalatie. Ik vermoedde dat dit zou ontploffen en hoopte dat het lokale bestuur dit kordaat zou aanpakken, zoals Unia gedaan heeft, zodat het niet volledig uit de hand zou lopen.’
Het loopt nog elke dag meer uit de hand. De Israëlische minister van Buitenlandse Zaken heeft donderdagmiddag aan België gevraagd om Aalst carnaval niet te laten plaatsvinden.
Vander Taelen: ‘In Brussel hoor je al spreken over “le carnaval antisémite d’Alost”.
Hebben die reacties niet meer te maken met hoe de situatie het voorbije jaar is geëscaleerd dan met die ene wagen? Vander Taelen: ‘De situatie is burgemeester Christoph D’Haese (NVA) compleet boven het hoofd gegroeid. Zijn verantwoordelijkheid in de escalatie is groot. Hij zegt altijd hetzelfde, heeft nooit willen luisteren naar wie zich gekwetst voelt, heeft met opzet belangrijke afspraken gemist en doet niets met het nuttige werk dat Unia heeft verricht.’ Is dat ook de indruk die Unia heeft? Keytsman: ‘Ja. Hij heeft het rap
port gekregen waarin wij wijzen op de belangrijke rol die het lokale bestuur kan spelen om carnaval inclusief te maken. Met die aanbe velingen heeft hij niets gedaan. De Vlaamse overheid kan lokale be sturen helpen om situaties te de polariseren. Ook daar maakt hij geen gebruik van. Maar vooral heeft D’Haese een aantal kansen gemist om in gesprek te gaan met vertegenwoordigers van de Jood se gemeenschappen.’ In een opiniestuk (DS 31 oktober 2019), zei hij dat hij ‘de jongste maanden van geen enkele burger negatieve reacties’ had gekregen. Vander Taelen: ‘Aalst is een stad die niet graag iets aanneemt van een buitenstaander. Christoph D’Haese toont zich daar een meester in. Maar hij vergist zich met die aanpak. Door het probleem te negeren, heeft hij het alleen maar groter gemaakt.’ Hij krijgt ook kritiek binnen zijn ei gen partij. De Antwerpse NVA’er André Gantman (DS 18 januari) verwijt D’Haese ‘een gebrek aan empathie voor de Joodse gevoe lens’.
Vander Taelen: ‘Ik denk dat D’Haese op dit moment een groot probleem is voor de NVA, die goede banden onderhoudt met de Joodse gemeenschap. Hij lijkt te denken dat men hem niets kan maken. Als de NVA hem uit de partij zet, kan hij bij de volgende lokale verkiezingen opkomen met een lijst van de burgemeester, met daarop een paar Vlaams Belan gers en wordt hij herkozen. Maar niet alle Aalstenaren zijn carnava listen. Misschien vergist hij zich ook daarin.’ Mogen we ook kritiek hebben op de aanpak van Unia? Regina Sluszny, voorzitster van het Fo rum van Joodse Organisaties (FJO) die samen met Unia met de bewuste carnavalisten aan tafel
zat, zegt (DS 12 november) dat ze Unia niet meer vertrouwt, omdat Joodse klachten zelden ernstig genomen worden. Keytsman: ‘We hebben een goede dialoog gehad met mevrouw Sluszny, maar niet iedereen bij haar organisatie was even constructief. Zo heeft Hans Knoop, de woordvoerder van het FJO, de resultaten van de dialoog afgebrand, terwijl hij geen enkel gesprek heeft bijgewoond. En we betreuren ook dat het FJO zijn antwoord op de brief met excuses van de carnavalisten niet heeft laten publiceren in ons rapport.’ Het Forum van Joodse Organisaties zou zijn vertrouwen al drie jaar geleden verloren hebben, toen Unia geen klacht indiende tegen een man die op een betoging in Antwerpen in het Arabisch ‘dood aan de joden’ had gezongen. Unia diende toen geen klacht in, het Forum wel, en de man werd veroordeeld.
Keytsman: ‘Het gebeurt vaker dat wij geen procedure beginnen en andere organisaties wel. Soms ondersteunen we anderen die zich burgerlijke partij stellen, soms niet. We werken met eindige middelen en moeten daarin strategische keuzes maken.’ In een uitgelekte mail noemde een jurist van Unia de uitspraak over die zanger ‘kromspraak’ in plaats van rechtspraak. Dat wekt een indruk van vooringenomenheid. Keytsman: ‘Dat was een zeer ongelukkig incident. Het heeft mensen gekwetst en wij hebben daarvoor onze verontschuldigingen aangeboden. Gelijke kansen en racismebestrijding zijn thema’s die gemakkelijk frictie veroorzaakt. We verschillen soms van mening met onze partnerorganisaties, dat kan net zo goed een holebi als een Joodse organisatie zijn, maar we doen er alles aan om te kunnen blijven samenwerken.’ De Aalsterse fractievoorzitter van CD&V, Theo Nsengimana, schreef deze week op Facebook dat hij bezorgd is dat extreemrechts misbruik zou maken van Aalst carnaval. Hij deelde daarbij een filmpje waarop de burgemeester samen met Filip Dewinter (Vlaams Belang) een carnavalswagen doopt.
Keytsman: ‘Ik heb ook gefronst toen ik dat filmpje zag. Ik denk dat het niet slim is voor een carnavalsgroep om zich zo sterk met een politieke partij te associëren. Het is juist een carnavalstraditie, zeker in Aalst, om de politiek te bekritiseren. Als je de gretigheid ziet waarmee die politici daar stonden, dreigen die carnavalisten door de politiek opgevreten te worden.’ Er wordt de laatste jaren soms naar de Denderstreek gekeken als naar een broeihaard van maatschappelijke onvrede en racisme. Klopt dat beeld?
Vander Taelen: ‘Het is een feit dat daar grote onvrede heerst. Op sommige plaatsen zie je dat nog beter dan in Aalst. In Ninove stemt bijna de helft van de inwoners op Vlaams Belang. Dat zijn stemmen uit onvrede over hoe de maatschappij evolueert. In die streek wonen veel Vlamingen die een leven lang in Brussel zijn gaan werken, maar er nooit naartoe zijn verhuisd, omdat ze zich niet thuis zouden voelen tussen buren met een migratieachtergrond.
ELS KEYTSMAN:
‘Er is een periode geweest waarin de traditie van de voil jeanetten uit de hand dreigde te lopen, met bloot, uitwerpselen en slachtafval’
Omdat hun gemeente intussen ook is geëvolueerd, hebben ze die buren nu toch.’ Ook die nieuwe buren hebben het niet gemakkelijk. Er zijn inciden ten geweest, onder meer van een racistische brief die in Aalst bij mensen met een migratieachter grond in de bus werd gestopt na de verkiezingen van 26 mei 2019. Als het carnaval ontaardt in een tijdelijke gedoogzone waar minderhe den geschoffeerd worden, zal het samenleven daar niet verbeteren.
Keytsman: ‘Ik denk niet dat het hele carnaval ontaardt. Carnava listen zijn een diverse groep, waar ook mensen met een migratie achtergrond toe behoren. Ik denk ook niet dat Aalst racistischer is dan de rest van het land. De struc turele uitsluiting van minderhe den, mensen die moeilijker werk of een huis vinden, door hun hoofddoek, hun huidskleur, hun cultuur, is in Aalst niet verschillend van de rest van België. Die mensen aanvaarden dat niet. Ze blijven ook niet aanvaarden dat ze karikaturaal worden voorgesteld. Dat is een realiteit om rekening mee te houden. Wie vindt dat hij met alles mag lachen, moet kritiek kunnen aanvaarden.’ Kan carnaval ook een soort uit laatklep zijn op momenten van maatschappelijke wrijvingen? Keytsman: ‘Carnaval kan inderdaad verbindend zijn. Je kunt pin ten drinken met iemand met wie je het grondig oneens bent. Aalst carnaval heeft, en koestert, de reputatie van het platste en gemeenste ter wereld te zijn. Je kunt dat vervelend vinden, maar het is legitiem. Het is een plaats waar excessen tijdelijk getolereerd worden. Maar in een samenleving waarin mensen uit verschillende contexten samenleven, zullen mensen opstaan die zich door die excessen gekwetst voelen.’ Hoe voorkom je het verwijt dat je aan censuur doet, of dat je een eeuwenoude traditie verminkt? Vander Taelen: ‘Dat kun je in Aalst al niet meer vermijden. Toen ik deze week in het tvprogramma De afspraak mijn kritiek gaf op Aalst carnaval, kon ik de reacties
in twee groepen verdelen: mensen die het met mij eens waren en carnavalisten uit Aalst. Plots is het heiligschennis om iets over Aalst carnaval te zeggen. Alsof dat een eeuwenoude, heilige traditie is die nooit is veranderd. Het bestaat niet eens 100 jaar en het was de laatste jaren al onherkenbaar veranderd.’
Keytsman: ‘Die traditie is al zo vaak veranderd, ook door ingrepen van bovenaf. Er is een periode geweest waarin de traditie van de voil jeanetten, vuilgebekte mannen in vrouwenkleren, volledig uit de hand dreigde te lopen, met bloot, uitwerpselen en slachtafval. Je kon daar niet meer met je kinderen naartoe. Onder impuls van het bestuur zijn daar zonder veel discussie een paar beperkingen ingevoerd.’ Andere carnavals krijgen intussen ook kritiek, bijvoorbeeld omdat mensen zich zwart schminken en zo racistische karikaturen uitbeelden.
Keytsman: ‘Verschillende gemeenten die zo’n traditie hebben, proberen nu in overleg met die minderheden hun tradities aan te passen. Dat gebeurt niet zonder wrijving, maar vaak in stilte en met resultaat.’
Vander Taelen: ‘Jezelf in vraag stellen is geen censuur. Ik hoop dat carnavalisten en lokale politici na dit carnaval beseffen: dit is veel te ver gegaan, we moeten nadenken.’
LUCKAS VANDER TAELEN: ‘Met carnaval moet je niet lachen met wie het al niet gemakkelijk heeft, maar net met wie het voor het zeggen heeft’