Duitsland groeit niet meer
Hoe de uitgesproken economische leider een kwakkelende schizofrene man werd
BRUSSEL I ‘Nee, de zieke man van Europa is Duitsland nog niet. Ik zou het eerder als een “kwakkelende schizofrene man” bestempelen’, zegt Carsten Brzeski, hoofdeconoom van ING Duitsland. Hij verwijst hiermee naar de vreemde situatie waarin Duitsland zich bevindt met een industrie die tot stilstand is gekomen, terwijl de werkloosheid historisch laag blijft. Dat kwakkelen kwam er na tien jaar van sterke groei, waarbij Duitsland de uitgesproken economische leider van Europa werd. De Duitse groeivertraging in de tweede helft van 2018 dook op als een spook uit de duisternis. Want was niet het
enige wat de Duitse industrie kon treffen een tekort aan werknemers of productiecapaciteit?
Op het eerste gezicht leek de Duitse economie het slachtoffer van twee zeer tijdelijke fenomenen: de nieuwe uitstootnormen voor auto’s en de door droogte bijna onbevaarbare Rijn. Dat laatste lijkt triviaal, maar doordat veel bedrijven zich diep in het binnenland bevinden, maken de aanvoerroutes over de rivieren Duitsland kwetsbaar. Langs de Rijn staat een reeks chemische megafabrieken van bijvoorbeeld Bayer, Lanxess en vooral BASF, waar liefst 39.000 mensen werken. Door de lage waterstanden konden ze niet bevoorraad worden via de Rijn en moest de productie worden teruggeschroefd. Door de klimaatopwarming ziet de toekomst er niet echt rooskleurig uit voor de economische levensader van veel Duitse industrie.
De grootste klap viel echter in Duitslands belangrijkste industriële sector, de autoindustrie. Die is goed voor 4,7 procent van de toegevoegde waarde in Duitsland. Vooreerst was de sector niet klaar voor de nieuwe uitstootnormen voor dieselmotoren. Heel wat Duitse modellen konden maandenlang niet geleverd worden, omdat de fabrikanten hun motoren niet snel genoeg aan de nieuwe normen aangepast kregen. Daarnaast woog de AmerikaansChinese handelsoorlog op de internationale verkoop van Duitse wagens. En de SUVhype bracht Duitsland ook al niets bij (DS 9 ja
nuari), omdat de assemblagefabrieken er vooral gespecialiseerd zijn in slecht verkopende traditionele sedanwagens, zoals de VW Golf of de Audi A4. SUV’s van Duitse merken worden vooral buiten Duitsland gemaakt. Als klap op de vuurpijl lieten de Duitsers bij de opkomst van de elektrische wagen zich de kaas van het brood halen door Tesla.
Handelsoorlog VSChina
‘Het Duitse succes was de voorbije jaren vooral te danken aan de globalisering, de goedkope euro en de mondiale economische groei. Duitsland voerde niet specifiek naar een regio of land uit, tien landen waren bijna even belangrijk waren voor zijn export. Maar door de handelsoorlog kreeg de uitvoer naar China en de VS klappen. En dan was er ook de onzekerheid rond de Brexit’, zegt Brzeski. Hij vreest bovendien dat de globalisering door het coronavirus tijdelijk klappen zal krijgen, iets wat de Duitse industrie zeker zal voelen. ‘Het is een heel schizofreen land. De industrie stagneert, terwijl de Duitse consument standhoudt.’
Die consument maakt dan ook het grote verschil met de periode 19952005, toen Duitsland de ‘zieke man’ van Europa genoemd werd. ‘In 2005 piekte de werkloosheid er op 5 miljoen werklozen, nu zijn er slechts 2,3 miljoen. Bovendien is er al zes jaar op rij een loonstijging van 3 procent, die de inflatie meer dan compenseert. Die twee factoren vertalen zich in hogere koopkracht, waardoor er geen sprake is van een echt crisisgevoel’, zegt Brzeski.
Tweederangsproducent
Dat crisisgevoel zou nochtans van pas komen om een nieuwe strategie uit te tekenen voor Duitsland, want het land kampt niet alleen met economische problemen door de dip in de autosector en de export. Symbolisch hiervoor was het nieuws dat de beurswaarde van het Amerikaanse Apple meer waard is dan de hele Dax, de korf met de dertig grootste beursgenoteerde Duitse bedrijven – Siemens, VW, BASF, Adidas ... – samen. Het drukte Duitsland, en bij uitbreiding Europa, met de neus op het feit dat het geen bedrijven telt van het kaliber Apple, Facebook of Tesla. En dat het dus riskeert niet te kunnen meespelen in de technologieën van de toekomst.
Bondskanselier Angela Merkel luidde in een recent interview met de Financial Times de alarmbel en merkte op dat de Amerikaanse softwarebedrijven zich tussen de klant en de producent gewrongen hebben. ‘Duitsland en zijn bedrijven dreigen een achterstand op te lopen omdat ze niet langer de data hebben waaruit je nieuwe producten kan maken.’ Duitsland wordt een tweederangsproducent die de hardware mag aanbrengen rond Amerikaanse software. Of om het in autotermen uit te drukken: Duitsers mogen het blik plaatsen rond het digitale aansturingssysteem en de batterijen van de Amerikanen en de Chinezen.
Dekking abominabel
Al is Duitslands bekendste ondernemersadviseur Hermann Simon minder pessimistisch. In
Het Financieele Dagblad stipte hij aan dat veel Duitse (kmo)bedrijven in vaak zeer gespecialiseerde nichemarkten opereren, waar ze een leiderspositie innemen en dat ze volop in Onderzoek & Ontwikkeling investeren om die positie te verdedigen. ‘Die nichemarkten zijn voor bedrijven zoals Apple totaal oninteressant. Een bestaande fabriek wordt door digitalisering niet “afgedankt” –zoals het geval is met een mobiele telefoon– maar heringericht.’
De achterstand inzake digitalisering slaat niet alleen op bedrijven. De internet of mobilofoniedekking is op veel plaatsen in Duitsland abominabel. In de Europese Digital Economy and Societal Index staat Duitsland slechts twaalfde, twee plaatsen achter België. Op de deelindicator Digitale Overheid is het zelfs maar 25ste, na Polen en voor Bulgarije.
Brzeski beaamt dat Duitsland inzake digitalisering hard achterloopt. Zeker de overheid en de
Mittelstand, de tienduizenden kmo’s waarvan sommigen vaak heel succesvolle exportbedrijven zijn, lopen op het vlak van technologie achterop. ‘Het besef groeit dat we meer in digitalisering moeten investeren maar de overheden spelen – net als in België – de zwartepiet naar elkaar door. Zeker als het om de verdeling van de investeringskosten gaat, wijst de federale overheid naar de regio’s en omgekeerd.’
Wirtschaftwunder
De sterkte van Duitsland was vroeger dat het in moeilijke periodes de neuzen in dezelfde richting kreeg om het land omhoog te trekken. Het wirtschaftwunder in de jaren 50 is daar het beste voorbeeld van. Overheid, werknemers en werkgevers bouwden samen het kapot gebombardeerde land in goed tien jaar opnieuw op. Dat werd geflankeerd door een sterk sociaal vangnet en competitieve exporterende bedrijven. De recentere periode dat Duitsland de ‘zieke man’ van Europa was, werd in 2005 afgesloten met de Hartzhervormingen. De vakbonden stemden ermee in om meer te werken voor hetzelfde loon, waarop de werkgevers beloofden in hun Duitse vestigingen te investeren en minder productie naar lagelonenlanden te verplaatsen.
Brzeski denkt niet dan zo’n deal er nu in zit. ‘Door de lage werkloosheid is de nood nog niet hoog genoeg . Bovendien hebben de politici andere katten te geselen. De CDU van Merkel heeft een leiderschapsprobleem en de SPD worstelt met interne problemen.’ Volgens Brzeski zou behalve meer investeringen in digitalisering Duitsland ook de lasten op arbeid kunnen verlichten. ‘De Hartzhervormingen hebben ook geleid tot miljoenen mensen die een laag loon kregen of een minijob uitoefenden. Dat aantal is ondanks de jaren van groei niet echt gekrompen. Een lastenverlaging zou dus helpen’.
Oude man
Het IMF meldt in zijn laatste rapport over Duitsland eveneens dat de inkomensverdeling te scheef is en dat de vruchten van de sterke economische prestaties te veel ten goede kwamen van de eigenaars van de bedrijven en te weinig van de werknemers. Het IMF wijst ook op de problematische vergrijzing: de arbeidsbevolking tussen 15 en 64 jaar krimpt met zo’n 0,8 procent per jaar. De komende jaren dreigt Duitsland niet alleen een kwakkelende man, maar vooral ook een oude man te worden.
De autosector kreunde al en dan lieten de Duitsers zich bij de opkomst van de elektrische wagen nog de kaas van het brood halen door Tesla
‘De werkloosheid blijft laag en de loonstijging hoog. Dus is er een grote koopkracht en absoluut geen echt crisisgevoel’
CARSTEN BRZESKI
Hoofdeconoom ING Duitsland