10.000 kilometer voor een schonere huid
Zo ziet een dwergvinvis eruit nadat hij een tijd in warm water heeft vertoefd …
Waarom trekken walvissen duizenden kilometer, terwijl aan de polen veel meer voedsel te vinden is? Misschien wel voor hun huid, opperen wetenschappers.
Walvissen kijken niet op een kilometer meer of minder. Grijze walvissen, bijvoorbeeld, maken trips van 15.000 tot 25.000 kilometer. Een individuele bultrug die gevolgd werd, legde meer dan 18.000 kilometer af. Ook orka’s draaien hun vin niet om voor 10.000 kilometer of meer.
Waarom doen ze dat eigenlijk? Gek genoeg weten we dat nog
steeds niet zeker. De belangrijkste hypothese voor de seizoensgebonden grote trek is ‘feeding/breeding’. In de koude polen is er veel voedsel te vinden. Om te kalven zoeken ze warmere temperaturen op: een walvissenkalf heeft in warmer water een grotere overlevingskans. Tijdens de tocht vasten ze. Dat kunnen ze, omdat ze een dikke speklaag aangelegd hebben.
Amerikaanse en Italiaanse wetenschappers schuiven in een net verschenen artikel in het vakblad Marine Mammal Science een andere piste naar voren. De zeezoogdieren zwemmen zo ver voor een gezondere huid.
Ook walvissen vervellen, maar in het ijskoude water stellen ze dat proces uit door minder bloed te laten circuleren in de buitenste huidlagen, zo opperen de wetenschappers. In het koude water worden ze bedekt met een geel laagje met diatomeeën of kiezelwier. Die raken ze kwijt door het … en wanneer hij minstens een maand in de koude polen rondzwerft.
warmere water op te zoeken, en daar te vervellen. Uit observaties blijkt dat walvissen na een tocht naar het warme water opnieuw met een schone, gezondere, huid aan de polen komen.
Uit vaststellingen blijkt dat walvissen ook net zo goed in koud water kunnen kalven. Het is dus niet per se nodig om daarvoor richting de tropen te trekken. Dat ze meestal toch in warm water
kalven, verklaren de onderzoekers als een nuttige aanpassing van het gedrag: in warm water is de overlevingskans groter voor kalveren, ook al omdat ze minder aangevallen worden.
De theorie kan ook verklaren waarom ook nietzwangere walvissen warmere oorden opzoeken. Ook jonge walvissen, mannetjes en rustende vrouwtjes migreren mee richting de tropen.
Witte dolfijn
De onderzoekers doen hun vaststellingen in de eerste plaats op basis van de migratiepatronen van orka’s, die vanuit de Zuidpool noordwaarts trekken. Maar de wetenschappers zijn ervan overtuigd dat het mechanisme ook voor andere walvissensoorten geldt. Daarvoor is nu verder onderzoek nodig.
De enige walvissoort die er tot nu toe voor bekendstond om warm water op te zoeken om te
vervellen is de beloega, ook bekend als de witte dolfijn. Die trekt in de zomer naar riviermondingen waar het water warmer en properder is. Uit uitgebreid veldwerk blijkt dat daar nauwelijks gekalfd wordt.
Jan Haelters, marien bioloog en zeezoogdierenexpert aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN), kent de theorie dat orka’s het warme water opzoeken om huidparasieten weg te krijgen. Maar hij is er sceptisch over. Dat walvissen zoveel kilometers maken, schrijft hij toch eerder aan de voortplanting toe. ‘Neem nu de bultruggen, die vanuit Noorwegen naar de Caraïben trekken. Ze brengen daar hun jong ter wereld omdat het jong niet aangepast is aan het koude water. Dat de mannetjes meegaan, valt ook te verklaren: er wordt vlak na het kalven gepaard. De mannetjes zijn dus verplicht om mee te gaan.’
In het koude water worden walvissen bedekt met een geel laagje met diatomeeën of kiezelwier. Die raken ze kwijt door het warmere water op te zoeken