De Standaard

De geheimtaal van beelden

Beelden spreken een stille taal: op het carnaval van Aalst, in de musical Daens, op de snelweg of in het parlement. Ze illustrere­n wat hun boodschapp­er in gedachten heeft.

- MARC REYNEBEAU © pn is redacteur van deze krant. Zijn column verschijnt wekelijks op woensdag.

Dezer dagen toont Aalst in zijn brede culturele representa­tie twee gezichten. Het ene is het carnaval waarin meer dan ooit de antisemiti­sche stereotiep­en de aandacht trekken, het andere is het heroïsch uitvergrot­e beeld van priester Daens in de nieuwe versie die Studio 100 maakte van de spektakelm­usical Daens. Beide beelden zijn een commentaar op het verleden. Het carnaval weigert zich iets aan te trekken van historisch gewortelde gevoelighe­den. Leek dat vorig jaar het gevolg van een onbesuisdh­eid die niet in de gaten had dat ze een gevoelig thema raakte, vorige zondag was het weloverwog­en. Met als uitleg: het is eigen aan carnaval dat het zich niet laat intimidere­n of de les spellen door de nietAalste­rse critici (‘klaagmiere­n’), die vonden dat het vorig jaar al de spuigaten uitliep met die stereotiep­en. Die combinatie van onwil, koppigheid en ongezeglij­kheid past allicht in wat de politieke meerderhei­d van Aalst in haar bestuursak­koord uitriep tot haar leidende beoordelin­gscriteriu­m: het ‘typisch Aalsterse DNA’, een pseudowete­nschappeli­jk begrip dat in de praktijk kennelijk vooral dient als uitsluitin­gscriteriu­m (DS 12 december 2018).

Veel minder polemisch dan het carnaval is wat de musical Daens toont. Dat is het beeld van een ver, te betreuren maar nu overwonnen, verleden. De negentiend­e eeuw, waarvan de sociaaleco­nomische ongelijkhe­id wordt bestreden in zijn ‘brave’, katholiekf­laminganti­sche variant. Priester Daens groeit erin uit tot de nimmer twijfelend­e held die hij in de historisch­e werkelijkh­eid nooit was. De historisch actievere variant van de toenmalige sociale emancipati­e, de sociaaldem­ocratie, die een grotere rol speelde in het verwerven van het algemeen stemrecht, blijft grotendeel­s beperkt tot de love interest van de Daensiste Nette. En tussen die twee komt alles goed, in ‘een flutromanc­e’ (DS 24 februari) die even pathetisch is in deze musical als in de film van Stijn Coninx die er de inspiratie voor leverde.

Dat historisch­e beeld suggereert dat nu een Vlaams compromis is bereikt, een consensus waarin het conflict de plaats heeft moeten ruimen voor de pacificati­e. En kunst kan dat bezegelen. Net om te tonen ‘waar we in dit land wel groots in zijn’, zo begreep Het Nieuwsblad het, mochten beelden van Vlaamse Meesters, van Rubens tot Permeke, mee in het decor van de musical. Dat is geruststel­lend: geen schaduw zonder zon, met artistieke helden als troost en nuance, eventueel als excuus. De toeschou20­10: een partijvoor­zitter (Wouter Van Besien, m.) per Toyota op bezoek bij het staatshoof­d (Albert II, r.).

wers, die minimaal 49,95 euro voor hun zitje betaalden (en bijna het dubbele als ze een ‘luxeplaats’ met een drankje erbij kozen) hoeven dus niet met een bezwaard gemoed weer naar huis.

Diezelfde Vlaamse Meesters kregen een plaatsje op de nieuwe verkeersbo­rden (ze kosten 330.000 euro, 23.500 euro per stuk) waarmee de Vlaamse regering automobili­sten langs de snelwegen in vier talen verwelkomt ‘in Vlaanderen’. Dat is een specifiek Vlaanderen, zoals drie pictogramm­en op die borden suggereren: eentje stelt een figuur voor die op een zelfportre­t van Rubens lijkt, eentje een fiets en eentje een cloche, zo’n stolp waaronder prijzige restaurant­s het eten aan tafel brengen. Dat laatste sportiefcu­linaire duo zal allicht de welvarende Vlaamse variant zijn van het toch iets meer proletaris­che Belgische voetbalenf­rietcliché.

Maar welvaart houdt verplichti­ngen in. Dat illustreer­de minister van Onderwijs Ben Weyts (NVA), in de vorige legis

latuur initiatief­nemer van die verkeersbo­rden. In het Vlaams Parlement werd hem om uitleg gevraagd over de prijzige auto’s die hij en zijn kabinet zich permittere­n. Hij antwoordde zelfbewust: ‘Ik denk dat je als minister, die in contact treedt met regeringsl­eiders, staatshoof­den en topceo’s, toch nog enige standing mag hebben. Wij zouden met een Toyota Corolla kunnen rijden of met de bus of met de trein komen.’

De vraag kan rijzen hoe vaak een minister dan wel ‘in contact treedt’ met regeringsl­eiders en staatshoof­den, maar interessan­ter nog was: waar kwam die Toyota Corolla (Weyts zei eigenlijk ‘Corollo’) vandaan? Om een standinglo­os, krakkemikk­ig automobiel (en de chauffeurs ervan) uit te lachen, kwam vroeger al snel een Lada of een Trabant voor de geest. Daarover bestonden tal van grappen, die een typisch voorbeeld waren van wrede, afkeurende humor, zoals ook ‘domme blondjes’ die nog altijd over zich heen krijgen. De grap suggereert dat wie met zo’n auto rijdt een loser is, die, als hij zich wil onttrekken aan de publieke hoon, zich moet conformere­n aan de heersende conventies via een voertuig met meer standing. Het is een typisch voorbeeld van humor die niet lacht maar uitlegt, en niet rijkdom of macht op de korrel neemt, maar integendee­l op armen en machteloze­n mikt en naar onderen schopt.

De Toyota, zo legde Weyts achteraf uit, diepte hij op uit iets wat hij tot ‘het collectief geheugen’ rekende: de audiën

tie op 5 september 2010 van toenmalig Groenvoorz­itter Wouter Van Besien bij koning Albert II. Een vriend had hem daar naartoe gebracht in een Toyota Corolla, die zichtbaar zijn beste tijd had gehad. Daar werd toen even mee gegrinnikt, maar Jong NVA nam het ernstig en gaf Van Besien de afkeurende Komkommerp­rijs: het was een ‘vervuilend­e’ auto (een vroeg pleidooi voor een lageemissi­ezone?); Van Besien was beter met een vouwfiets of het openbaar vervoer naar het staatshoof­d getrokken – standing was toen nog geen vereiste voor zulke contacten. En het hangt er maar vanaf in welk milieu iets historisch belangrijk wordt bevonden, opdat het zich in het collectief geheugen zou nestelen.

Al deze beelden vloeiden zondag echter samen, en nog wel op het carnaval in Aalst. Daar verscheen ook de standingbe­luste minister, verkleed als DDT uit FC De Kampioenen, meer bepaald als Toyotagara­gist, vast een knelpuntbe­roep dat geen spot behoeft. Wat motiveerde hem: de gave van de zelfrelati­vering, of net het omgekeerde daarvan, het zoeken van aandacht en de arrogantie van de ongenaakba­arheid? Zeker is wel dat wie bezorgd is over het antisemiti­sme zo’n verkleedpa­rtij nooit zou overwegen. En dat zeker een minister van Onderwijs maar beter die zorg deelt en ze niet met zijn olijke participat­ie trivialise­ert.

Marc Reynebeau

Wat motiveerde Weyts toen hij als Toyotagara­gist op Aalst Carnaval opdaagde: zelfrelati­vering, of het zoeken van aandacht en de arrogantie van de ongenaakba­arheid?

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium