‘De zwaksten dolen, het alcoholverbruik stijgt’
Jet Cantineau (46) uit Gent coördineert bij CAW OostVlaanderen de nachtopvang van daklozen.
‘Vorige week werden wij, de medewerkers, overvallen door de situatie. Ook de daklozen zelf verstonden het niet goed. Waarom wij plots met mondmaskers liepen? Waarom ze in de rij moesten staan? De sociale restaurants gesloten? En zouden ook wij sluiten, of niet? We hebben onze meer dan honderd bedden, op drie locaties in Gent, toen zelf opengehouden omdat we vonden dat het moest. Natuurlijk waren de medewerkers ongerust, maar ze bleven werken, solidair met onze cliënten en met elkaar. Afgelopen nacht waren hier 72 mensen. We maken dat iedereen een veilige plek voor de nacht vindt, we volgen de ziektesymptomen meteen op en de stad Gent doet haar best. De winteropvang is met een maand verlengd tot eind april. De mensen zijn blij dat we ze helpen, toch voel je ook veel tristesse. Om 9 uur moeten ze hier buiten, en in de parken en stations mogen ze niet meer komen. Je weet dat sommigen dan gaan dolen, vooral de zwaksten. Het alcoholverbruik stijgt. Onze oudste cliënt is 81, dit is een lastige en verwarrende tijd voor hem.’
‘Vorige week vond ik niet fijn. De leerlingen mogen niet in een vakantiemodus raken, dus moeten we als leerkrachten beschikbaar zijn op de uren waarop we normaal lesgeven. In die uren krijg je weinig respons, tenzij van telkens dezelfde ijverige leerlingen. Sommigen mailen je dan om 23 uur dat ze iets niet snappen. Ik zit dus van 8 tot 23 uur achter mijn computer voor school om voor te bereiden, te verbeteren, te antwoorden. Ik zou me moeten afzonderen na 16 uur, maar dat kan ik niet. Ik begrijp het wel, voor de leerlingen valt de vaste structuur weg en zelfs al probeer ik die te houden, ook voor mij is het moeilijk. Wat ik doe, ervaar ik niet als zinloos, wel als frustrerend. De kwaliteit is hier niet altijd bij gediend. Wat me nog het meest zorgen baart: de democratische doelstelling van het onderwijs wordt bedreigd. In de klas hoort iedereen mij 50 minuten praten, maar thuis valt die interactie en begeleiding weg. Kinderen van hoogopgeleiden zijn in dat geval beter af dan eerstegeneratiemigranten, die vaak een gebrekkige taalkennis hebben. Nu is het niet eerlijk meer. Wie al een achterstand had, zal veel harder moeten lopen om de meet te halen.’ PETER VANTYGHEM
Wouter Beke (45) uit Leopoldsburg is Vlaams minister van Welzijn en Volksgezondheid.
‘Zaterdag werd ik opgebeld door een ziekenhuisarts. Een jong kind lag op sterven en door de opgelegde beperkingen kon de familie geen afscheid nemen. Dat houdt me ’s nachts wakker. De harde maatregelen die we moeten nemen, hebben een grote impact op sommige mensen. Vaak staan we voor grote dilemma’s. Kan je bijvoorbeeld kinderen met een mentale beperking bezoek ontzeggen? Toen ik de beslissing nam om de woonzorgcentra te sluiten voor bezoek, vonden sommigen dat te traag, anderen onbegrijpelijk. Ik dacht aan de mantelzorgers, die daar van groot belang zijn. Elke dag sterven daar mensen die in hun laatste levensfase zijn, en niet door het coronavirus. Hun afscheid van het leven is in deze context nog hartverscheurender. Zeker, het is noodzakelijk dat we op korte termijn erger voorkomen, maar er zal een mentale weerslag zijn op de lange termijn. Deze situatie hakt diep in op mensen, van alle leeftijden.’