Haal helikoptergeld uit de taboesfeer
De ECB zou de coronagerelateerde tekorten van de overheid rechtstreeks kunnen financieren, zonder dat geld terug te vragen, schrijft HANS BEVERS.
Zelfs Donald Trump en Boris Johnson snappen intussen dat de wereld zich in een uitzonderlijke crisis bevindt. Ook de economische gevolgen van corona zullen groot zijn. Economen zijn terughoudend om er al precieze cijfers op te kleven, want die creëren een vals gevoel van objectiviteit. Maar als virologen zeggen dat het virus zijn ‘tour du monde’ zal maken en alleen een vaccin finaal redding kan brengen, dan valt te vrezen dat de globale economische activiteit de volgende achttien maanden zwaar onder druk zal blijven staan.
Regeringen en centrale banken proberen alles te doen om te vermijden dat een zware kortstondige recessie uitmondt in een economische depressie met langdurige werkloosheid en risicoaversie. De pakketten van honderden miljarden steunmaatregelen die nu wereldwijd in stelling gebracht worden, zullen allicht nog talloze keren opgeschroefd moeten worden. Begrotingen zullen bloedrood kleuren. Dat is dan maar zo. Over de financiering van die tekorten en de oplopende overheidsschuld moeten we ons nu geen zorgen maken. Centrale banken geven regeringen rugdekking: ‘Spendeer wat je wilt, wij zorgen ervoor dat jullie goedkoop kunnen lenen.’ De budgettaire besognes zijn voor later.
Ballast overboord
Maar waarom zouden overheden die extra schuldenlast moeten blijven torsen in de toekomst? Ik zie geen overtuigende reden. Die ballast moet overboord. De Europese Centrale Bank (ECB) zou landen nu al direct kunnen financieren, zonder dat die overheidsobligaties moeten uitgeven en hun schulden nog verder zien oplopen. Een mogelijk tegenargument is dat zowat elke overheidsschuld, hoe hoog ook, houdbaar is als de interestlasten erop bijna 0 procent of zelfs negatief zijn. Japan, met een overheidsschuld van bijna 250 procent van het bbp, bewijst dat. In dat opzicht maakt het niet veel uit dat de Italiaanse overheidsschuld 140 dan wel 170 procent van het bbp bedraagt. Een ander tegenargument zou kunnen zijn dat de economische impact en de steunmaatregelen overal verschillend zijn. In de wetenschap dat er negentien landen zijn in de eurozone en dat er maar één centrale bank is, zal dat een twistappel zijn.
Maar als Europese overheden nu geen goed akkoord kunnen uitwerken, dan voorspelt dat weinig goeds voor de toekomst van de eurozone. De economische en maatschappelijke gevolgen van de grote recessie en de eurocrisis zijn nog elke dag tastbaar. Het vooruitzicht van opnieuw jaren besparen kan betekenen dat het uitdijende populisme zich echt van alle ketens ontdoet.
Er is nood aan een nog intensere vorm van samenwerking tussen de ECB en de overheid. Dit is het terrein van helikoptergeld. De coronagerelateerde tekorten van de overheid kunnen rechtstreeks gefinancierd worden door de ECB. Die kan zeggen dat ze het geld niet terug hoeft. In de eurozone botst die optie op juridische problemen, want de directe monetaire financiering van overheden is wettelijk verboden door het Verdrag van Maastricht uit 1992. Maar nood breekt wet.
Cheque aan de burgers
Meer dan eens wordt gezegd dat dit tot het failliet van de ECB zou leiden, omdat die geld uitgeeft zonder dat daar op haar balans een activa tegenover staat. Dat
Budgettaire voorzichtigheid staat tijdens deze crisis gelijk aan nalatigheid
snijdt geen hout. Het specifieke aan een centrale bank is juist dat de instelling een oneindige capaciteit heeft om geld te creëren en geen eigen vermogen nodig heeft. Wat ze wel nodig heeft, is politieke steun van de overheid die haar het monopolie op geldcreatie garandeert. Ook de vrees voor een ontsporende inflatie is niet gegrond op basis van de ervaringen in het voorbije decennium. En de ECB kan het monetaire beleid altijd weer verstrakken, indien nodig.
Het is nu niet aan de orde, maar het is zelfs mogelijk om in een latere fase – wanneer de economische schade beter geraamd kan worden en de economische malaise zou aanhouden – nog een stap verder te gaan en de ECB direct een cheque te laten bezorgen aan de burgers van de eurozone. Op die manier krijgt het economische herstel een sterke duw in de rug. Ter illustratie: een individuele cheque van 2.500 euro zou zo’n 800 miljard euro ofwel 6,5 procent van de totale economische activiteit in de eurozone vertegenwoordigen. Het kan eenmalig zijn of in periodieke schijven, tot de inflatie en de economische activiteit voldoende oppikken. Natuurlijk, je geeft dan iedereen a priori evenveel. Dat is niet nodig. Het geld komt het best terecht bij de meest behoevende burgers. Maar die sociale correctie kan vrij makkelijk daarna gebeuren, via de belastingaanslag. Toegegeven, ook dat zal bron van politieke discussie zijn.
Bekommernissen om politiek misbruik en inflatie zijn nu niet aan de orde. Het deflatiespook moet worden bekampt. Budgettaire en monetaire voorzichtigheid staan tijdens deze crisis gelijk aan nalatigheid. Dit is het moment om de geldhelikopters een laatste nazichtbeurt te geven en ze uit de taboesfeer te halen.