De Belgische cijfers ogen hoopvol
Maar wat vertellen ze precies?
Zien we nu al een afname van het aantal nieuwe sarsCoV2besmettingen in ons land? Gisteren rapporteerde Sciensano 526 nieuwe gevallen. Meer dan een dag eerder, maar minder dan de twee dagen daarvoor. Er werden 256 mensen extra in het ziekenhuis opgenomen, het laagste cijfer in vier dagen.
Zien we dan nu al de effecten van de drastische maatregelen die de regering trof? Is de piek in zicht? ‘We moeten heel voorzichtig zijn. De motor van het virus is aan het sputteren, maar we moeten toch de komende twee dagen afwachten’, zegt Steven Van Gucht, voorzitter van het Wetenschappelijk Comité.
Ook Erika Vlieghe, professor infectieziekten aan de Universiteit Antwerpen, houdt een slag om de arm. ‘Als we naïef zijn, kijken we naar de cijfers en zeggen we: dat komt goed. Maar we moeten kritisch blijven kijken naar onze data. Wat de betekenis is van de cijfers, moeten we nog zien.’
Vlieghe merkt op dat de cijfers van de ziekenhuisopnames op en neer gaan. ‘De ziekenhuisopnames gebeuren in schokken. Vóór het weekend zagen we bijvoorbeeld een plotse stijging.’ Het is dus goed mogelijk dat Sciensano vandaag opnieuw een stijging van het aantal ziekenhuisopnames aankondigt. Ook het aantal bevestigde besmettingen zou opnieuw kunnen toenemen.
‘We zien, op basis van de twee laatste cijfers, dat het momenteel niet verder versnelt’, zegt Jan Baetens, professor wiskundige modellering aan de UGent. ‘Maar het is onmogelijk te zeggen of we nu al kunnen spreken van een trendbreuk. Het is goed om vast te stellen dat het niet verder versnelt. Als het zo verder gaat, is dat zeker niet slecht. Maar niets sluit uit dat er nog een inhaalbeweging komt.’
Eind deze week is het twee weken geleden dat de regering drastische maatregelen trof, en dat zou zich moeten vertalen in een daling van het aantal besmettingen. Daarom wordt nu ook met een vergrootglas naar de laatste cijfers gekeken. De voorspellingsmodellen die Sciensano consulteert, geven aan dat de piek van het aantal besmettingen eind maart bereikt wordt. ‘Als dat vroeger is, zou dat mooi zijn’, zegt Van Gucht. Maar die modellen gaan gepaard met heel wat onzekerheid, precies omdat het moeilijk in te schatten is in welke mate de maatregelen een effect hebben.
Dubbele onderschatting
Zeker is dat we niet weten hoeveel besmette Belgen er echt zijn. In ons land geldt nog altijd de richtlijn dat enkel de gehospitaliseerde patiënten getest worden, net als zorgverleners met luchtweginfecties en koorts. Daardoor zitten veel besmette personen niet in de statistieken. Ook zij kunnen later alsnog in het ziekenhuis belanden.
Maar als de voorwaarden voor testen en ziekenhuisopname niet wijzigen, dan geven ze wel een indicatie. We kunnen echter niet zeker zijn dat de criteria niet veranderen. ‘Wat gebeurt er op de eerste lijn? De triagecentra sturen alleen de meest zieke mensen door’, merkt Vlieghe op.
Ook het beleid in de woonzorgcentra kan meespelen bij een verschuiving. Ouderen zijn soms zodanig verzwakt dat ze niets meer hebben aan intensieve zorg. Daarvan zijn de woonzorgcentra zich de laatste weken almaar meer bewust. Ook dat kan meespelen in de cijfers.
Wie sterft in een woonzorgcentrum, wordt niet als een covid19dode geteld. Dat geldt eveneens voor wie thuis overlijdt. De tot gisteren 122 bevestigde doden slaan alleen op de sterfgevallen in ziekenhuizen, en zijn dus een onderschatting van de realiteit, geeft Van Gucht toe. ‘Dat is in elk land zo. Maar als we meer testcapaciteit hebben, moeten we hen ook testen.’ Van de overledenen met griepsymptomen buiten het ziekenhuis wordt niet systematisch een staal afgenomen. Zij kunnen dus ook later niet meer in de officiële statistieken belanden.
‘De ziekenhuisopnames gebeuren in schokken. Zo zagen we voor het weekend een plotse stijging’
ERIKA VLIEGHE
Professor infectieziekten UAntwerpen
Wie sterft in een woonzorgcentrum, wordt niet als een covid19dode geteld. Dat geldt eveneens voor wie thuis overlijdt