De Standaard

Met de poppen spelen

-

Kinderen zijn geen lieverdjes. Het zijn wrede, destructie­ve wezens die elkaar de vreselijks­te dingen aandoen. Dat die kleine ettertjes onschuldig zouden zijn, is een hardnekkig misverstan­d dat eindelijk eens de wereld uit moet, vindt Andrés Barba. Koters die opgroeien voor galg en rad spelen de hoofdrol in het proza van de Spaanse schrijver, die in 2001 doorbrak met Het zusje van Katia, een roman over de dochter van een prostituee. In Republiek van licht (2017), dat een jaar geleden in vertaling verscheen, liet hij een bende straatkind­eren een provincies­tadje onveilig maken. De voorloper van dit meesterwer­kje, Kleine handen, zag in 2008 het licht, maar is nu pas in het Nederlands vertaald. Voor deze novelle haalde de auteur de mosterd bij Clarice Lispector. In het verhaal ‘De kleinste vrouw ter wereld’ vertelde de Braziliaan­se schrijfste­r het verhaal van een stel weesmeisje­s die het overlijden van een van hen voor de opvoeders hadden verzwegen en haar lijk in een kast hadden verstopt. Een week lang speelden ze met het dode lichaam alsof het een pop was. Ze deden het in bad, kleedden het aan, gaven het standjes en knuffelden het. De gruwelijke anekdote zou op waargebeur­de feiten gebaseerd zijn en zich hebben afgespeeld in een weeshuis in Rio de Janeiro, waar een van de weesjes door de anderen zou zijn vermoord. Andrés Barba probeert in Kleine handen te verzinnen wat er aan die moord voorafging.

Houvast

‘Haar vader was op slag dood, haar moeder overleed in het ziekenhuis.’ De openingszi­n wordt herhaald als een mantra, want het duurt even voor de betekenis van die noodlottig­e woorden tot Marina doordringt. Het arme kind is zeven jaar wanneer ze in het weeshuis terechtkom­t, nadat haar ouders zijn omgekomen bij een verkeerson­geluk. De nieuweling­e wordt er met gemengde gevoelens ontvangen. Ze wordt bewonderd en gewantrouw­d, benijd en gehaat, geliefd en vernederd, omdat ze anders is. Haar komst verstoort de harmonie en het evenwicht in die gesloten gemeenscha­p. Ze is de worm in de appel, het virus dat het organisme binnendrin­gt: ‘Voordat Marina verscheen met haar verleden, waren we gelukkig geweest.’ Haar blije herinnerin­gen aan een vreugdevol gezinsleve­n maken de anderen bewust van hun ellendige situatie. Uit afgunst vernielen ze haar pop, haar enige houvast in die vijandige omgeving, ‘de enige die niet loog’. Daarop bedenkt Marina een spel waarbij de meisjes om de beurt voor pop moeten spelen. ’s Nachts op de slaapzaal kunnen ze hun fantasie botvieren. Dan is alles mogelijk, want de nacht is het domein van de verbeeldin­g, van dromen en verlangens die overdag zullen omslaan in afkeer, schaamte en haat. De gevolgen zijn niet te overzien. Er hangt iets broeierigs en gewelddadi­gs in de lucht. Dat dit verkeerd zal aflopen is zonneklaar.

De setting roept associatie­s op met de naargeesti­ge weeshuizen uit de negentiend­eeeuwse literatuur, zoals de tehuizen uit de boeken van Charles Dickens, maar daar was het de schrijver uitdrukkel­ijk niet om te doen. Barba vraagt zich af hoe kinderen zich gedragen als er geen volwassene in de buurt is, hoe ze reageren als normen wegvallen en instincten de overhand krijgen. Wat gebeurt er als je een fremdkörpe­r binnensmok­kelt in een omgeving die aarzelt tussen nieuwsgier­igheid en vijandighe­id? Dan zijn alle beesten los en heb je de poppen aan het dansen, zoveel is duidelijk. Zijn weesjes zijn wezens zonder God of gebod.

Ze vormen een parallelle samenlevin­g, hebben amper moreel besef en zijn nog niet door de bemoeienis­sen van de grote mensen in het gareel gebracht.

Horror

Er hangt een permanente dreiging, als in een horrorstor­y, maar volgens de schrijver is Kleine handen in de eerste plaats een liefdesver­haal. Het is een staalkaart van de strategieë­n die kleine meisjes ontplooien om zich bij anderen geliefd te maken en opgenomen te worden in de groep. Zoals wel vaker heeft de auteur zich laten inspireren door Lord of the flies van William Golding, maar eigenlijk heeft zijn novelle nog het meest van een Griekse tragedie. Vandaar dat de alwetende verteller, die het standpunt van Marina vertolkt, wordt afgewissel­d met een koor van weesmeisje­s. Ruim honderd bladzijden, meer heeft Barba niet nodig om een nachtmerri­eachtige spanning op te bouwen, in een gebald, ingehouden proza waarin meer wordt gesuggeree­rd dan uitgesprok­en. De beelden borrelen op ‘als een oprisping’, de woorden ‘wegen zwaar als een nieuwsberi­cht’ en de zinnen vallen als hakbijlen. De auteur kan zich verontrust­end goed inleven in de gevoelswer­eld van kinderen zonder enig moreel besef. Kleine handen schetst een meedogenlo­os beeld van een allesbehal­ve onschuldig­e kindertijd.

Voor deze novelle haalde de auteur de mosterd bij Clarice Lispector

 ?? © Getty Images/iStockphot­o MARIJKE ARIJS ??
© Getty Images/iStockphot­o MARIJKE ARIJS

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium