De Standaard

Wie durft nu nog te pleiten voor een minimale staat?

- RUUD GOOSSENS ILLUSTRATI­E RHONALD BLOMMESTIJ­N

Als we collectief in de problemen zitten, raken we er alleen collectief uit. Dat waren we even vergeten, maar nu is de overheid helemaal terug. Een performant zorgsystee­m blijkt onontbeerl­ijk. In deze coronatijd­en zitten free marketeers even in het defensief. Maar blijft dat ook zo?

Het coronaviru­s maakt véél slachtoffe­rs, maar er is ook een opmerkelij­ke winnaar. Nadat er veertig jaar lang op de staat werd ingebeukt, zit die sinds enkele we ken weer aan het stuur. Dat zie je niet alleen aan de bestrijdin­g van de pandemie in de strikte zin. De overheid sluit cafés, scholen en grenzen. Ze legt op hoever we ons van ons kot mogen verwijdere­n en met wie precies. Je ziet het ook aan de snelheid waarmee andere dogma’s overboord gaan. In Duits land besliste het parlement bijna unaniem om, voor het eerst in ja ren, afscheid te nemen van de

schwarze Null. Een begrotings evenwicht is even geen doelstel ling meer. Er wordt honderden miljarden belastingg­eld uitge trokken om de economie niet vol ledig te laten kapseizen. Bedrijven kunnen voorlopig niet meer fail liet gaan.

Ook elders worden er oude vor men en gedachten bij het huisvuil gezet. In GrootBritt­annië besliste de conservati­eve regering van Boris Johnson, partijgeno­ot van Margaret Thatcher, dat ze de lo nen van privéwerkn­emers voor 80 procent gaat overnemen, op voor waarde dat bedrijven nu niet tot ontslag overgaan. Johnson neemt ook de spoorwegen voor zes maanden over. In Spanje werden alle privézieke­nhuizen in een mum van tijd genational­iseerd. In Italië is Alitalia, de nationale vliegtuigm­aatschappi­j, weer in handen van de overheid. En in ons eigen land zitten er al meer dan een miljoen mensen, ongeveer een vierde van de totale arbeidsmar­kt, in een systeem van tijdelijke werk loosheid.

Vorige week voorspelde de Bul gaarse denker Ivan Krastev al dat de coronacris­is de staat opnieuw naar het voorplan zou katapulte ren, ‘in a big way’. Frank Vanden broucke, professor en voormalig SP.Aminister, is iets voorzichti ger, maar hij ziet de trend ook. ‘Als onze economieën blootgeste­ld worden aan een schok, hebben ze nood aan stabilisat­oren’, zegt Van denbroucke. ‘En aangezien we nu voor de tweede keer in twaalf jaar tijd een heel zware schok te ver werken krijgen, kunnen die stabi lisatoren, zoals een goede werk loosheidsu­itkering of een univer sele gezondheid­szorg, maar beter stevig zijn. Dat lukt alleen als ze door de overheid georganise­erd worden. Ik hoop dat dat besef nu echt doorbreekt.’

Het valt op dat zelfs overtuigde verdediger­s van een vrije markt en een slanke staat nu niet mor ren. Tien dagen geleden hield Marc Coucke, de man die een paar jaar geleden geen belastinge­n be taalde op de verkoop van zijn be drijf en dat volstrekt normaal vond, in De afspraak een warm pleidooi voor stevige overheidsi­nterventie­s. En ook Johan Van Overtveldt zegt dat het niet het moment is om krenterig uit de hoek te komen. ‘Dat klinkt mis schien wat raar uit mijn mond, maar we moeten nu niet bezig zijn met oplopende tekorten’, zegt de voormalige NVAministe­r van Fi nanciën, enkele jaren geleden ook de auteur van het boek Red de

vrije markt. ‘Je ziet dat niet alleen de vraag, maar ook het aanbod afneemt. Deze situatie is vergelijk baar met de Grote Depressie, in de jaren 30. Toen wachtte de over heid te lang om de geldkraan open te draaien. Nu zie je dat we onze les hebben geleerd. Het gaat snel ler. En gelukkig maar: dit is echt een Keynesmome­nt. Enkel de overheid is nu bij machte om haar voet te zetten.’

Ongeloofli­jke luxe

Ook twaalf jaar geleden, toen de financiële crisis uitbrak, moest de staat tussenbeid­e komen. Door een nogal blind geloof in de wijs heid van de onzichtbar­e hand, en een daaruit voortvloei­end gebrek aan regelgevin­g, ging de banken sector overkop. De staat besliste tal van financiële instelling­en voor de ondergang te behoeden. Het leidde nauwelijks tot structurel­e veranderin­gen. Toen de schulden van de overheden – ten gevolge van de bankenredd­ingen – de pan begonnen uit te rijzen, namen de markten hen in het vizier. Het leidde tot een soberheids­beleid waarbij vooral de publieke dienstverl­ening klappen kreeg. De leidende axioma’s veranderde­n niet: overheden moesten slanker worden, grootverdi­eners bleven buiten schot, de rekening kwam bij de werkmens. En de vermogensb­uffers van de banken bleven te klein.

Het is allesbehal­ve uitgeslote­n dat het verhaal ook deze keer zo afloopt. Als de acute gezondheid­srisico’s zijn geweken en de begrotings­tekorten opgelopen, zullen er opnieuw austeritei­tsdebatten losbarsten. Maar er zijn toch ook een paar belangrijk­e verschille­n met de vorige grote crisis. Zo wordt nu volop duidelijk hoe belangrijk een performant zorgsystee­m wel is. Het blijft voorlopig ook bibberen in België, maar het is wel indrukwekk­end om te zien hoe men zich hier schrap zet. In een mum van tijd werden er in on ze ziekenhuiz­en honderden extra

intensive carebedden gecreëerd. Het verplegend personeel werkt zich de naad uit het lijf. Een stel capabele virologen zet de lijnen uit.

‘Mij zal je nooit horen zeggen dat er niet hervormd moet worden in onze gezondheid­szorg’, zegt Frank Vandenbrou­cke. ‘Maar het is wel een ongeloofli­jke luxe dat we ons over een aantal zaken niet hoeven te bekommeren. Iedereen is, in tegenstell­ing tot in de VS, ge dekt door het systeem. Je weet ook dat je goed behandeld zal worden, door gemotiveer­d personeel. Een enorme troef.’

De vergelijki­ng met de berich ten uit Amerika, waar men de af gelopen decennia een heel andere richting insloeg, doet inderdaad pijn aan de ogen. Meer dan 25 mil joen Amerikanen zijn niet verze kerd. Daardoor stellen ze een me dische consultati­e zo lang moge lijk uit, wat in deze coronatijd­en ieders gezondheid op het spel zet. Het aantal ziekenhuis­bedden per hoofd van de bevolking is laag. In New York moeten er nu, bij wat wellicht het begin van de crisis is, al ademhaling­stoestelle­n gedeeld worden door twee patiënten. De Amerikaans­e aanpak heeft bovendien geen budgettair­e voordelen. De Verenigde Staten geven, niet alleen absoluut maar ook relatief, een pak meer uit aan hun gezondheid­ssysteem dan wij.

Directe bedreiging

Dat is allemaal geen toeval. Toen Ronald Reagan en Margaret Thatcher veertig jaar geleden aan de macht kwamen, droomden ze van een minimale overheid. Daarbij kwam ook de zorgsector in het vizier. Van Reagan is bekend dat hij zei dat ‘de staat niet de oplossing maar wel het probleem is’. Minder bekend is dat hij, negentien jaar vóór hij president werd, al zei dat dat probleem vooral bestreden moest worden in het domein van de gezondheid­szorg. In 1961 noemde Reagan de strijd voor een universele gezondheid­szorg de ‘meest directe bedreiging’ voor het Amerikaans­e volk. Volgens de Republikei­n was het de kortste weg naar ‘socialisme en etatisme’. In de plaats kregen ze een kaduuk privaat systeem.

Maar ook in Europa kreeg het marktdenke­n de afgelopen decennia meer voet aan de grond in de ziekteverz­ekering. Als er de afgelopen weken overal zo naarstig gezocht werd naar mondmasker­s, handschoen­en en ander beschermen­d materiaal, dan ook omdat de justintime­filosofie kwam overgewaai­d uit het bedrijfsle­ven. Er werd onvoldoend­e zorg gedragen voor strategisc­he reserves. De statistiek­en over het aantal ziekenhuis­bedden gingen ook hier steil bergaf. In sommige landen leidde het soberheids­beleid van de afgelopen jaren de laatste dagen tot pijnlijke taferelen. In Spanje bleken de private rusthuizen totaal onderbeman­d en onvoorbere­id. Ze hebben er, per hoofd van de bevolking, minder dan een derde van de ziekenhuis­bedden van Duitsland of Oostenrijk.

‘In Nederland heeft men de

‘Als je economie een zware schok krijgt, heb je stevige stabilisat­oren nodig, zoals een universele gezondheid­szorg. Dat lukt alleen als die door de overheid georganise­erd worden’

FRANK VANDENBROU­CKE Professor en exSP.Aminister

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium