‘Dit voelt als een open gevangenis’
‘Vanochtend heb ik zo’n twintig minuten met mijn broer gebeld en tijdens ons gesprek kon ik plots helder benoemen hoe ik de situatie ervaar.’ Luc Bosmans (72) uit Brasschaat is alleenstaand. Hij heeft kinderen en kleinkinderen, maar die ziet hij in deze omstandigheden amper. Verder: gepensioneerd en geen huisdieren te melden. ‘Ik ben iemand die alleen z’n plan trekt, maar ik wil wel kunnen doen wat ik wil’, zegt Luc Bosmans. ‘Nu dat niet kan, ervaar ik de situatie als een open gevangenis.’
Normaal gezien heeft hij een gezond sociaal leven: een praatje slaan met mensen uit de buurt, af en toe op restaurant, een cafébezoek, expo’s, opera, theater … ‘Alles valt stil, terwijl mijn levensmotto is: “kom uit uw kot”. Ik sport bijvoorbeeld graag, maar in de eerste plaats omdat ik dan mensen zie. Nu ga ik elke dag tweemaal een halfuurtje wandelen, maar dat is bewegen om te bewegen en veel voldoening geeft het niet. Ook de boodschappen zijn tegenwoordig functioneel: je kiest wat je nodig hebt, betaalt en vertrekt. Mensen houden elkaar op alle mogelijke manieren op een afstand en als je iemand spontaan groet, weten velen zich geen houding te geven. Alsof iedereen zich ook mentaal in quarantaine bevindt.’
Bosmans heeft kanker, weliswaar stabiel. Of er iemand is die voor hem kan zorgen, mocht hij ernstig ziek worden? ‘Ik heb een goede band met mijn huisarts en zou hem als eerste bellen. In deze periode wil ik niet dat mijn kinderen langskomen, dat zou voor ons allemaal een te groot risico zijn. Tenslotte heb ik genoeg eten op voorraad en trek ik mijn plan. Niemand hoeft voor mij te zorgen, zo zit ik in elkaar.’
‘Het is op dit moment gewoon heel erg stil’, zegt Bosmans. ‘Skype krijg ik niet aan de praat en mijn dochter heeft me wel geleerd om te Facetimen, maar ik ben iemand die graag live contact heeft. Ik heb geen behoefte aan al die virtuele dingen. Nu goed, ik doe het af en toe en het is tof om een glimp van de kleinkinderen op te vangen. Maar dat je niet bij elkaar kunt zijn en geen knuffel kunt geven, is een groot gemis. Het is ondertussen veertien dagen geleden dat ik nog eens iemand heb aangeraakt. Dat was op een vrijdagnamiddag, ik schudde de man met wie ik net had gebiljart de hand.’
Toch houdt hij zich strikt aan alle opgelegde richtlijnen. ‘Ik ben thuis bezig met het sorteren van mijn archief. Kaartjes, brieven, foto’s … Af en toe lees ik iets en dat doet me deugd. Blijkbaar heb ik ooit twintig kilometer onder de twee uur gelopen. Dat was ik vergeten. Ik reis dus in het verleden, want in het heden gebeurt er in mijn leven momenteel niets spectaculairs. Ik heb mezelf voorgenomen om van dag tot dag te leven. Dat lijkt me de beste manier om niet ongelukkig te worden. Op een dag zal het allemaal voorbij zijn.’ (vsa)