‘Ik raak in huidhongersnood’
Zolang ze haar collega’s, cliënten en vrienden rondom zich heeft, kun je maatschappelijk werker Michelle Ginée (39) uit Gent gerust een happy single noemen. Nu ze door de coronamaatregelen thuis moet blijven, valt het vrijgezellenleven haar zwaarder.
‘De angst voor het coronavirus sloop de afgelopen nachten mijn onderbewustzijn binnen. Ik kreeg nachtmerries en schoot wakker, badend in het zweet en happend naar adem. Dan ben ik plots bang dat ik het virus heb opgelopen. Ik weet wel dat het in mijn hoofd zit, maar het is geen fijn gevoel.’
‘Op zo’n moment is het vervelend dat ik alleen woon. Een partner of huisgenoot kan je dan meteen wat troosten en geruststellen. Tegen zo iemand zeg je dat gewoon.’
Normaal gezien deelt Michelle haar huis met een huisgenoot, maar net voor de maatregelen ingingen, besloot die nog snel naar haar lief te verhuizen. ‘Ik vind het soms vervelend om iemand op te bellen om mijn hart te luchten. Mijn vrienden zouden wel begrip tonen, maar die telefoon nemen en bellen wordt plots een drempel. Dus probeer je er in je eentje mee om te gaan.’
‘Ik ben heel extravert, een echt sociaal dier’, zegt Michelle. ‘Ik leef op als ik onder collega’s kom, face to face kan praten met mijn cliënten en na de uren nog eentje kan gaan drinken met vrienden. Dat gebeurt nu allemaal virtueel. Allemaal heel leuk, maar toch niet echt hetzelfde. We spreken dan een stipt uur af waarop iedereen klaarzit achter de laptop om de videochat op te starten. Het zuigt de spontaniteit uit het leven.’
Haar werk en sociale leven zorgden altijd voor de nodige afleiding. Michelle: ‘Als ik ergens mee zat, kon ik altijd tegen collega’s of vrienden ventileren. Nu zit ik ’s avonds thuis en blijf ik alleen achter met die gedachten. Ik moet mijn ei kwijt kunnen. Je begint dan sneller te piekeren. Over het algemeen ben ik een optimist, dus nu al waak ik er extra over dat donkere gedachten niet de overhand nemen.’
‘Het zou makkelijker vol te houden zijn, mochten ze me kunnen zeggen: “Michelle, hou nog veertien dagen vol en dan is alles voorbij.” Maar we weten niet hoelang het nog zal duren. Het is de onzekerheid die serieus inhakt op mijn eenzaamheid. En ook als de maatregelen minder streng zouden worden, weet ik niet of mensen dan plots in elkaars armen zullen vallen. De angst voor een nieuwe opstoot van besmettingen zal er volgens mij nog wel eventjes zijn. Terwijl ik zo’n nood heb aan die kussen en knuffels. Ik raak in huidhongersnood.’ (ata)