Luchtvaart zoekt levenslijn
Wordt het vliegen of crashen? Luchtvaartmaatschappijen zoeken koortsachtig naar een reddingsboei in de grootste crisis die de sector ooit kende. Maar wie zal de factuur betalen?
BRUSSEL I De coronacrisis is de ergste uit de geschiedenis van de luchtvaart en zal de passagiersluchtvaart dit jaar 252 miljard dollar kosten. Dat becijferde de luchtvaartkoepel Iata. Binnen de sector wordt gevreesd dat heel wat luchtvaartmaatschappijen kopjeonder zullen gaan. De Britse maatschappij Flybe viel al (DS 6 maart).
Tal van anderen zitten ook in de gevarenzone. Onder hen heel wat Aziatische maatschappijen, maar ook westerse spelers zoals Norwegian Air, Air FranceKLM en American Airlines. Persagentschap Bloomberg berekende voor beursgenoteerde luchtvaartmaatschappijen hun ‘Altman Zscore’, dat de waarschijnlijkheid van een faillissement weergeeft. Voor bovenvermelde bedrijven ziet dat cijfer er niet bepaald goed uit.
Alle luchtvaartmaatschappijen zoeken koortsachtig naar manieren om boven water te blijven nu hun toestellen aan de grond staan. Sommige, zoals KLM en Austrian, gaan zelfs met hun passagiersvliegtuigen vracht vervoeren. Brussels Airlines, een zusterbedrijf van Austrian, doet dat voorlopig niet. Al is niets uitgesloten in de toekomst. ‘We gaan ervaringen met elkaar delen’, zegt woordvoerster Kim Daenen.
Brussels Airlines probeert nu vooral ‘cash binnen te houden’, door de vliegtuigen aan de grond te houden en personeel op tijdelijke werkloosheid te zetten. En dat voor ten minste vier weken.
Staatssteun
De reddingsboei waar luchtvaartmaatschappijen écht naar hengelen, is die van de overheden. In de VS is liefst 58 miljard dollar overheidssteun op weg naar de maatschappijen. De republiek Singapore pompt 6,2 miljard in Singapore Airlines.
Ook bij ons kijken maatschappijen naar de overheid. Brussels Airlines heeft de Belgische regering om staatssteun gevraagd. Volgens onbevestigde geruchten zou het om 200 miljoen euro gaan. Een werkgroep van de regering bekijkt nu welk kabinet welke problematiek moet behandelen. De luchtvaartsector gaat immers breder dan de vliegbedrijven alleen. Ook afhandelaars vrezen ten onder te gaan.
‘Ik zie geen alternatief behalve overheidssteun’, zegt Floris de Haan, luchtvaartdeskundige van de Nederlandse onderzoeksinstelling Erasmus UPT. ‘Je kunt er ook voor kiezen om niets te doen, maar dan zal een groot aantal bedrijven het niet overleven.’ Volgens hem is de luchtvaart belangrijk genoeg om er belastinggeld in te pompen. ‘Voor overheden is het belangrijk verbonden te zijn met economische centra overal ter wereld’, zegt hij. ‘Dan zijn luchtvaartmaatschappijen essentieel. Wil je invloed blijven hebben over hoe je met de wereld verbonden bent, dan is overheidssteun hier de enige oplossing.’
Wie betaalt?
Niet iedereen is daarvan overtuigd. Zoals Richard Squire, professor insolventierecht aan de Fordham University in New York. ‘Als deze crisis voorbij is, dan gaan mensen opnieuw vliegen’, zegt hij aan de telefoon uit de VS. ‘Het zakenmodel van die bedrijven is gezond.’
In het slechtste geval moeten ze bescherming tegen hun schuldeisers vragen en schulden her
Luchtvaartmaatschappijen als KLM en Austrian gaan met hun passagiersvliegtuigen vracht vervoeren
schikken, meent hij. In de VS gebeurt dat via het zogeheten chapter 11. Maar ook bij ons voorziet het insolventierecht in soortgelijke mogelijkheden.
‘Vliegtuigen gaan niet in rook op als een maatschappij ten onder gaat’, zegt Squire. Maatschappijen kunnen volgens hem meestal een doorstart maken, zeker in een groeiende sector als de luchtvaart. Volgens Squire is de luchtvaartsector op zich wel ‘systemisch’ – wat inhoudt dat een crash de hele economie kan meesleuren. Maar individuele luchtvaartmaatschappijen zijn dat niet, zegt hij.
De professor denkt dat het vraagstuk van overheden over de hele wereld daarom eerder ideologisch dan economisch is. ‘De vraag is wie de verliezen moet dragen omdat deze firma’s een tijdelijke dip in hun omzet meemaken’, zegt hij. ‘Hun investeerders of de belastingbetalers?’
‘Mensen willen iets doen, gewoon thuiszitten en wachten op de storm is geen optie’