Een goddelijk fenomeen
Mensenklauwen worden doorheen de jaren langer, steviger en handiger, sommige kweken gaandeweg zelfs donkere haren, en toch zijn er volgroeide exemplaren die nooit iets leesbaarders voortbrengen dan het gekrabbel dat op school al gehekeld werd. Marco wist dat. Er was een reden waarom hij in zijn helikoptertijd geen opbeurende liedteksten en hoopgevende zinnen overschreef, maar ze printte, of rechtstreeks uit boeken scheurde, voor hij ze over de bevolking neer liet dwarrelen. Toch was hij zeker: dit uitzonderlijke witte blaadje was beschreven door een kind. Het was niet de naïeve trilling van het potlood die hem overtuigde, het was de boodschap zelf, de verwoording ervan.
Neemt u mij mee naar de plek? Volwassenen delen mede, ze kondigen aan, maken een punt, roepen iets uit. Kinderen stellen vragen, beleefd maar met een hoogdringendheid. Marco wist meer over kinderen dan hem lief was. Ze werden het afgelopen jaar grondig onderzocht, één voor één, zij die nog in leven waren. Dokters en psychiaters keerden hun kleine lijven binnenstebuiten, bestudeerden hun gedragingen en gedachten. Zij waren de hoop. De onaangetasten. De geluksvogels, met hun klauwen die nog rank waren, onschuldig en onhandig, en nog zonder dons. De gechipten. Zolang hun harten klopten, lichtten ze rozepaars op in de gpssystemen van de zwarte gepantserde taxi’s.
‘Wie bent u?’ Geluksvogel keek naar de vreemde hand die veel te hard in de hare kneep. Door vier van haar vingers stroomde geen bloed meer, ze tintelden al.
‘Dat doet er niet toe. Meekomen.’ Wanhoop had deze stem mettertijd dieper gemaakt dan nog mooi was voor een vrouw. Geluksvogel had haar moeders stem ook allengs horen zakken, geen pil die het tegenhield.
‘Waarheen?’, vroeg ze.
‘Dat weet je best.’
‘Neemt u mij mee naar de plek?’ Geluksvogel hoorde haar ouders er vaak ruzie over maken. Wat de plek precies was wist ze niet, alleen dat het haar einde zou betekenen. Als de ruzies hoog opliepen en ze vanonder het deken een paar flarden opving, begreep ze dat haar ouders bang waren voor de plek, voor wat het hen kon ontnemen. Het was geen haat, maar zuivere angst die haar moeder en vader vaak met bruut geweld op elkaar botvierden.
Geluksvogel verlangde naar de plek. Daar waar alles ophield, alle onderzoeken, vragenlijsten en inspuitingen. Daar waar ze ontnomen kon worden. De plek was haar kans om voorgoed te verdwijnen. Ze had Marie willen vragen om haar erheen te brengen, maar zoals dat gaat met momenten was het goede gepasseerd nog voor het zich had aangediend.
‘Naar de plek, ja. Het is tijd.’
De Groep was bescheiden gestart, met enkelingen, voornamelijk jonge mensen. De meesten onder hen hadden al donkergrijze ooievaars aan de binnenkanten van hun ramen moeten kleven. Anderen vreesden dat die taak hen nog te wachten stond. Voor hen waren de zich snel verspreidende virussen geen biologisch fenomeen, maar een goddelijk. Het waren niet minder dan onzichtbare sprinkhanen. Een Bijbelse plaag. Afstraffing. Of, zoals de leider van De Groep het noemde: een beproeving. Een kans om te tonen hoeveel van het weinige geluk dat er nog was we wilden afstaan, in ruil voor een nieuwe tijd zonder kwellingen.
‘Iedereen zal er zijn.’
De manifestaties die Ellie organiseerde, waren niet meer dan een doordacht afleidingsmanoeuvre. Met haar stoeten suste de leider van De Groep de kinderloze ouders die niet langer geloofden in geluksessies, maar nog wel in politieke optochten. De goddeloze sukkels. Doe een volkse job, gebruik een zoet parfum, hanteer een fluitje, bouw een troon. Alle gebroken zielen zullen je volgen. Wie lijdt, luistert. Dat had Ellie zelf ook gedaan, toen de mannen vroeger dreigend rond de gele flats cirkelden. Toen had ze Hem voor het eerst gehoord, en ze had naar Hem geluisterd: ‘Als iedereen ergens is, is er een plek waar niemand is.’
Marco’s ogen schoten heen en weer tussen de vragende woorden op het witte briefje en het rozepaarse bolletje op zijn gps. Hij kende de plek. Ze lag niet geografisch vast, ze bewoog, verplaatste zich op onvaste tijdstippen, maar hij had gehoord over wat daar gebeurde. En hij wist dat er Geluksvogels waren die geen andere uitweg meer zagen dan de plek, om er door De Groep geofferd te worden. Hij moest opschieten.
gen die een andere acute aandoening hebben dan corona.
Dat schip is een van de weinige concrete hulpmiddelen die de federale regering New York biedt. Gouverneur Cuomo is erg boos, omdat zijn zwaar getroffen staat volgens hem proportioneel weinig zal profiteren van de economische steunmaatregelen en omdat Trump zijn smeekbeden voor tienduizenden extra ziekenhuisbedden en 26.000 beademingsmachines heeft afgedaan als ‘overdreven en onnodig’. ‘Laat ons niet vergeten dat iedere beademingsmachine een mensenleven betekent’, reageerde Cuomo.
Het Witte Huis had nochtans aangekondigd dat het bij General Motors een bestelling van 80.000 beademingsmachines had geplaatst. Toen GM het prijskaartje bekendmaakte – één miljard dollar – blies de regering de deal weer af, omdat ze dat te duur vindt. Het Witte Huis wil eerst een prijsvoorstel van een tiental andere kandidaten afwachten.
‘26.000 beademingsmachines? Naar mijn aanvoelen heeft New York dat niet echt nodig’
DONALD TRUMP
President Verenigde Staten