HISTORICUS FRANK SNOWDEN: ZIEKTES BEPALEN DE GESCHIEDENIS
Epidemieën brengen de donkere kant van de menselijke aard naar boven. Maar soms zetten ze ook positieve omwentelingen in gang, zegt de Amerikaanse hoogleraar Frank Snowden. Zo luidde de gele koorts het einde in van de slavernij op Haïti.
Frank Snowden, emeritushoogleraar in de geschiedenis van de geneeskunde aan de Amerikaanse Yaleuniversiteit, legde in zijn boek Epidemics and Society bloot hoe de uitbraak van de pest bijdroeg aan de vorming van moderne staten en hoe de gele koorts zowel het einde inluidde van de slavernij op Haïti als van de Franse koloniale ambities in NoordAmerika. Snowden stond De Standaard telefonisch te woord vanuit Rome, hoofdstad van een land dat een belangrijke plaats inneemt in zijn onderzoek en nu lamgeslagen lijkt door het coronavirus.
Epidemieën hadden in het verleden vaak ingrijpende sociale en politieke gevolgen, stelde u vast.
‘Een van de gevolgen van de uitbraak van de pest (vanaf de 14e eeuw, red.) was het ontstaan van een moderne staat. De ziekte creëerde de nood aan een centrale macht, gefinancierd uit belastingen, die pesthuizen of een marine kon inrichten. Als je kijkt naar cholera in de 19e eeuw, zie je dat dit in Europa opnieuw tot een toename van de centrale macht leidde. Dat ging via de zogenaamde “sanitary movement”: het installeren van toiletten, loodgieterij en allerhande hygiënische maatregelen. Steeds meer onderdelen van het leven werden binnen het bereik van de staat en de lokale overheden geplaatst. Dat zijn momenten van transformatie in het politieke leven.’
Dat zijn opvallend gunstige naschokken.
‘Zeker. Je kan ook de onafhankelijkheid van Haïti, door de slavenopstand daar, niet begrijpen zonder de rol van gele koorts te vatten. Die droeg bij aan het verslaan van de troepen van Napoleon, die de opstand probeerden neer te slaan om de Franse heerschappij en de slavernij te herstellen.’
Want de opstandige slaven hadden immuniteit en de Fransen niet?
‘De slaven, die grotendeels uit Afrika waren overgebracht, hadden groepsimmuniteit tegen gele koorts. Ze leefden in het binnenland, van waaruit ze een guerrilla voerden. De Fransen hadden geen immuniteit en gebruikten de havensteden als uitvalsbasis voor hun expedities naar het binnenland, waar de gele koorts huisde. De leiders van de Haïtiaanse opstand waren zich goed bewust van de rol van gele koorts en probeerden de Fransen in de zomermaanden naar hun gebieden te lokken. Ze wisten uit ervaring dat dit de
Europeanen zou decimeren. In de briefwisseling van de Franse commandant met Parijs kon je lezen dat hij met 40.000 troepen gekomen was, maar dat 80 procent gestorven was aan de gele koorts en de overige twintig procent ziek of herstellende was. Hoe kon hij onder die omstandigheden verder gaan met de strijd?’
Hoe reageerde men in Parijs?
‘Het droeg bij aan een herziening van het koloniale project. De Fransen waren van plan geweest Haïti te gebruiken als uitvalsbasis om hun macht verder uit te breiden in NoordAmerika. Nadat die uitvalsbasis verloren was gegaan, besefte Napoleon ook dat zijn grote plan voor NoordAmerika niet meer mogelijk was. Op dat punt verkocht hij Louisiana aan Thomas Jefferson (derde president van de VS, red.). Opnieuw zien we dus een grote verschuiving van de geopolitieke macht. Ziekte was daarbij niet de enige factor, maar speelde wel een belangrijke rol.’
Genadige God
Ironisch: op Hispaniola, het eiland waarop Haïti ligt, hadden de ziekten van de Spaanse kolonisatoren in het begin van de 16de eeuw juist tot de ondergang van de inheemse bevolking geleid. ‘Toen Columbus er aan land
kwam, woonden op Hispaniola de inheemse Arowakken. De Spaanse kroon wilde hen inschakelen als slaven in de landbouw en de mijnen. Het probleem was dat ze geen weerstand hadden tegen Europese ziekten als de mazelen en de pokken. Twintig jaar na de komst van Columbus bleven er van het miljoen Arowakken minder dan 40.000 over. Dus importeerden de kolonisatoren Afrikaanse slaven, die wel immuun waren voor deze ziekten, om op de suikerplantages te werken. De resistentie van de slaven tegen gele koorts zal later, bij de Fransen, tot een omgekeerde situatie leiden.’
In Europa veranderde de pest ook de manier waarop mensen tegen godsdienst aankeken.
‘Er vonden twee bewegingen tegelijkertijd plaats. De eerste was het ondermijnen van de godsdienst, niet alleen de katholieke kerk, maar religie in het algemeen. Hoe kan een almachtige en alwetende, genadige God toelaten dat miljoenen kinderen die duidelijk niet gezondigd hebben, weggevaagd worden in vreselijke pijn? Het leidde niet meteen tot atheïsme, wel tot twijfel en angst dat er misschien toch geen godheid was. Mensen ervoeren een soort posttraumatische stress.’
‘Aan het andere einde van het
‘Een van de ismen die vandaag ondermijnd zouden kunnen worden, is het nationalisme. Het coronavirus toont ons dat microben geen grenzen respecteren’
spectrum was er een toename van godsdienstigheid. Mensen werden eraan herinnerd dat wat er echt toe deed, de volgende wereld was. De wereld waarin ze zich bevonden, was zo onzeker dat je op elk moment kon sterven. Dus was er een opstoot in de verering van heiligen en de maagd Maria, en zag je flagellanten die zichzelf geselden. Die waren wel diep religieus, maar de kerk zag hun praktijken als ketterij.’
Hoe zou een epidemie vandaag onze kijk op de wereld kunnen tekenen?
‘Een van de ismen die vandaag ondermijnd zouden kunnen worden, is nationalisme. Wat deze ziekte ons toont, is dat microben geen grenzen respecteren. Als we een antwoord willen bieden op dit soort rampen, helpt het niet om muren op te trekken. In Europa zie je het idee dat we samen maatregelen moeten proberen te nemen, bij de WHO ook. Ik geloof dat dit een moment is waarop mensen misschien zullen erkennen dat we voorbij nauw nationalisme en verschillen in klasse of etniciteit moeten denken. Dat hoop ik tenminste.’
Misschien versterkt het ook isolationisten die denken: ‘Tijd om ons echt af te sluiten van de geglobaliseerde wereld’?
‘Beide zijn mogelijk. Dit wordt een van de grote politieke vragen nadat het coronavirus gepasseerd is.’
Bij de start van de uitbraak in het Chinese Wuhan probeerden functionarissen de ernst van de toestand af te schermen. Geheimdoenerij is ook een weerkerend fenomeen in de geschiedenis van epidemieën.
‘Epidemieën werden vaak door de autoriteiten verborgen gehouden, uit angst voor de ondermijning van hun prestige of van de economie. Je kon dat zien bij de sarsuitbraak (in 2003, red.), toen China probeerde de kennis over de epidemie te onderdrukken. Of bij de cholerauitbraak in Italië, in 1911. Maar wanneer een staat draconisch optreedt, breekt dat ook het vertrouwen tussen burgers en de autoriteiten, waardoor de overheid niet langer beschikt over betrouwbare epidemiologische informatie. Dat ondermijnt de capaciteit van de publieke gezondheidszorg om haar werk te doen. Ik denk dat op de lange termijn autocratie niet compatibel is met de volksgezondheid.’
Niet zo smerig
Democratie is dat wel, ondanks de schijn van besluiteloosheid die soms ontstaat?
‘Een grote deugd van de wetenschap is dat iedereen die vragen stelt, door de bewijzen overtuigd moet kunnen worden. Daarom is wetenschap compatibel met democratische bestuursvormen. Ik hoop dat autoritaire modellen niet versterkt uit de coronacrisis komen.’
Epidemieën hebben ook hun sporen nagelaten op de bredere cultuur, stelde u vast.
‘De diepe invloed op kunst en cultuur had ik voordien onderschat. Neem tuberculose. Voor u en mij is het duidelijk dat dit een gruwelijke ziekte is. Mensen lijden vreselijk, soms decennialang, en stikken uiteindelijk. Maar voor de kiemtheorie ingang vond en Robert Koch in 1883 de verantwoordelijke bacil ontdekte, was de gangbare medische doctrine dat het om een erfelijke aandoening ging. Je kon er dus ook geen schuld aan hebben. Integendeel: omdat tbc niet zo smerig was als cholera, maar in de longen huisde en het vlees deed wegteren, liet de ziekte een gelouterde geest achter. Tuberculose werd gezien als iets nobels. In de VS gold ze als een ziekte voor witte mensen: slaven of zwarten zouden het niet kunnen krijgen. In Europa dacht men dat het een aandoening was voor mensen die erg gevoelig of kunstzinnig waren.’
Hoezo?
‘Men dacht dat tbc artistieke eigenschappen en genialiteit naar buiten bracht. Een lange lijst artiesten en figuren uit de upper class had tuberculose: Chopin, Keats, Paganini ... In de VS stelde de denker Arthur Jacobson in 1909 dat het jammer was dat tuberculose op de terugtocht was. Dat betekende volgens hem dat er een parallel verval in de kunsten en wetenschap zou volgen, omdat er geen genieën meer zouden zijn. De mode van die tijd trachtte vrouwen er te laten uitzien alsof ze tuberculose hadden: nauwe kleren om er dunner uit te zien, rijstpoeder om het gezicht bleker te doen lijken. Dat zie je ook in werken van ToulouseLautrec. Maar alles verandert wanneer de kiemtheorie ingang vindt.’
Omdat het een overdraagbare en dus angstaanjagende ziekte wordt?
‘Inderdaad. Het werd ook duidelijk dat de echte last op de schouders van de arbeidersklasse en de armen lag, zoals dat vandaag nog steeds het geval is. Vanaf toen leden patiënten weer aan een ziekte van de armen en kregen ze ook de schuld toegeschoven.’
‘Tuberculose werd gezien als iets nobels. In de VS gold ze als een ziekte voor witte mensen’