‘Sommige ouderen willen niet tot last zijn’
Leven en werk van gewone mensen in ongewone tijden Tineke Demey (32) uit Merkem werkt als opgeleide ervaringsdeskundige in de jeugdzorg in Ieper. Tom De Roeck (42) uit Antwerpen is huisarts in Berchem en in de gevangenis. Bernard de Cock (70) uit Gent is
‘De rekening voor het water is binnen: 1.700 euro. Dat is enorm veel, en het betekent dat ik niet kan sparen. Er waren veel schulden, die ik al zes jaar afbetaal via een collectieve schuldenregeling. Vorige maand kwam ik door de crisis 300 euro tekort op mijn leefgeld. Die heeft de schuldbemiddelaar me voorgeschoten, maar deze maand ging dat bedrag er weer af. Het is steeds weer behelpen, want een spaarpot heb ik niet. Elke onvoorziene uitgave is een probleem. Maar door vroegere ervaringen heb ik geleerd hoe ik kan overleven. Wie gewoon is aan veel luxe, heeft het zelfs moeilijker om die af te geven, denk ik. Mijn drie kinderen moeten het doen met één computer, hebben geen printer, dus spreken ze maar af voor hun schoolwerk. Maar ik ken mensen die geen wifi of computer hebben. Niet klagen dus, voetjes op de grond. Vechten is belangrijk! En genieten van de kleine dingen. Dat we gezond zijn, en meer tijd hebben voor elkaar.’
‘Vele ouderen zijn bang dat ze niet meer geholpen worden met vragen in verband met levenseinde en levenskwaliteit. Zeker na het euthanasieproces over Tine Nys nam die angst toe en de vraag wordt nu soms actueler. Sommigen willen hun omgeving niet tot last zijn. We kunnen dit beschouwen als een negatieve wilsverklaring. Deze beslissing ligt bij de patiënt en die moeten we als arts respecteren. Onze taak is steun bieden bij levenskwaliteit en comfortzorg. Deze week werd mijn collega geconsulteerd voor een bejaarde dame van 98 jaar met kortademigheid, sterk verdacht voor een coronabesmetting: er was weinig hoop voor. Wij moeten ervoor zorgen dat ze niet afziet. Haar zoon kan die situatie psychologisch niet aan. De dame is ondertussen overleden, maar mijn collega blijft de zoon wel verder psychologisch ondersteunen. De schakelzorgcentra die nu in gereedheid gebracht worden voor patiënten die nood hebben aan extra zorg ook palliatief en ondersteuning, zijn dus dringend nodig om de toename aan zieken en slachtoffers op te vangen.’
‘Herman Van Veen heeft een lied, “Alles wat ik heb”. Daarin betoogt hij dat we alles wat we weten en hebben, zelfs onze naam, kregen van een ander. Ik vind dat mooi. Dat is onze bestaansconditie. Daarom lijden we eronder dat we afgesneden zijn. We kunnen elkaar wel horen en een beetje zien, maar zonder tastzin is dat geen volle ervaring. We kunnen elkaar niet op de schouder slaan, geliefden en familieleden geen kus geven en ouders niet omarmen. Dus zoeken we hoe we daaraan kunnen verhelpen. Zoals wijlen Dirk Van Duppen zei: “Mensen zijn sociale wezens, ze zijn supersamenwerkers”. Ik had oprechte bewondering voor hem, omdat hij dat uiterst consequent in daden omzette. Voor mij persoonlijk sluit die gedachte aan bij mijn godsbeeld. In psalm 27 zegt God dat hij er altijd zal zijn voor mij, zelfs als mijn vader en moeder me opgeven. Dat is geen afstandelijk opperwezen, maar iemand die altijd nabij is, ook als we in de miserie zitten. Voor mij als gelovige belichamen alle mensen die zorg verlenen, die betrouwbare nabijheid. Of ze zelf gelovig zijn of niet.’
ONLINE www.standaard.be/coronakronieken