‘Dit soort collegialiteit is bij schrijvers zeldzaam’
Saskia de Coster deed de openingszet van het feuilleton ‘Decamerone 2020’ en schreef voor vandaag het slotakkoord. De cirkel is rond: hoe blikt zij terug op de reeks?
Samen met veertien collega’s van naam en faam liet Saskia de Coster drie weken lang haar verbeelding de vrije loop voor Decamerone 2020.
Welke afwegingen heb je gemaakt toen je de eerste aflevering schreef? En wat vond je van de verwikkelingen die je opvolgers hebben verzonnen?
‘Ik wilde altijd al eens een verhaal in een kapsalon laten beginnen, een plek waar je iedereen kunt tegenkomen, én met een vrouwelijk hoofdpersonage. Verder lag alles open, ik zette een paar lijnen uit, met een paar hints van wat er op straat en in de maatschappij aan de hand is. Het was spannend om te zien hoe de volgende pen daarmee aan de haal ging.’
‘Wat me opviel, is dat elke schrijver een soort watermerk heeft. Dat zit vaak in details. Ilja Leonard Pfeijffer maakte van het nog naamloze kind een meisje dat Geluksvogel heet. Dat is iets kleins, maar daarmee tilde hij het wel naar een ander plan, een heel bepalende ingreep. Het verbaasde me ook niet dat Jeroen Olyslaegers een stoet opvoerde waarin solidariteit en de samenhang van de gemeenschap centraal stonden. Of dat Filip Rogiers het journalistieker aanpakte, het gezichtspunt omdraaide en vanuit de taxichauffeur begon te schrijven, terwijl Annelies Verbeke in de gedachtewereld van Marie dook en Jamal Ouariachi de kaarten flink schudde.’
‘En toch haakte alles mooi in elkaar. We schreven niet tegen elkaar op, er was respect voor wat de ander