De inktvis is de evolutie te snel af
Alsof ze nog niet bijzonder genoeg waren, blijken inktvissen ook over een genetische superkracht te beschikken. Ze kunnen de eiwitproductie in hun zenuwcellen naar believen aanpassen.
Het minste wat je over inktvissen kunt zeggen, is dat het intrigerende wezens zijn. De ‘koppotigen’ – de letterlijke betekenis van Cephalopoda, de klasse die ze vormen binnen de weekdieren – hebben dat te danken aan hun grote hersenen en hun gesofisticeerd, sterk gedecentraliseerd zenuwstelsel. Inktvissen zijn dan ook niet van gisteren: ze gebruiken schelpen en andere objecten om zich te verstoppen, zijn volleerde ontsnappingskoningen en kunnen als geen ander vijanden misleiden met slimme camouflagetrucjes – hun flexibele tentakels en kameleonachtige kleurenspel helpen daarbij. Bizar, want doorgaans associëren we intelligente dieren met sociale soorten die relatief oud worden (zoals de dolfijn). Dit terwijl de meeste inktvissen geen lang leven is beschoren.
Nu blijkt alvast één inktvissoort ook nog eens een vernuftige gentechniek onder de tentakel te hebben, een talent waarover (voor zover bekend) geen enkele andere diersoort beschikt – of het moest een homo sapiens zijn in een witte labojas. Amerikaanse biologen zagen bij een kleine pijlinktvis die door vissers al eens als lokaas wordt gebruikt, dat het diertje de receptuur voor de aanmaak van eiwitten in zijn zenuwcellen nog kon wijzigen vlak voordat die de ribosomen had bereikt (de eiwitfabriekjes in de cel). In microbiologisch jargon: het boodschapperRNA of mRNA (dat de eiwitcode van de genen in het DNA meedraagt) kon nog worden aangepast als het de celkern allang had verlaten. Het zenuwstelsel van de inktvis bleek dit trucje bovendien op massale schaal toe te passen: de biologen zagen de mRNAbewerking in meer dan zestigduizend neuronen gebeuren. Of de eigenschap ook voorkomt bij andere inktvissoorten, is nog niet bekend (maar niet onwaarschijnlijk). Het onderzoek is na te lezen in het vakblad Nucleic Acids Research.
De eigenschap is mogelijk een gevolg van de lange uitlopers die de zenuwcellen van inktvissen vaak bezitten (zogeheten axonen). Door het mRNA pas op het einde van de overdracht van de genetische informatie op punt te stellen, worden eiwitten aangemaakt op maat van het lichaamsdeel waarin ze moeten functioneren. Dat zou alvast deze inktvis helpen om snel in te spelen op wisselende omgevingsomstandigheden – bijvoorbeeld warmer of kouder zeewater. Zo heeft hij als het ware een omweg gevonden rond de manier waarop de natuurlijke evolutie normaliter verloopt, via toevallige mutaties in het DNA in de celkern die de dragers beter aangepast maakt.