FC Downton Abbey
Toen voetbal nog een spelletje voor elitaire pummels was (en niet voor pummels tout court).
Voetbal is bijzaak in dit zesdelige Britse kostuumdrama dat nochtans pretendeert een impressie te geven van de begindagen van de sport. Er zijn trouwens maar weinig regisseurs die voetbal goed in beeld kunnen brengen, laat staan de primitieve variant die eind negentiende eeuw nog in zwang was. Als we de schaarse ‘wedstrijdbeelden’ in deze serie mogen geloven – stuntelige montages van statische closeups – ging het toen nog om een soort rugby zonder handen. Voetbal was voorbehouden aan de upper class dandy’s die het spel hadden uitgevonden en de regels hadden vastgelegd. Maar dat veranderde allemaal in 1879, toen een fabrieksploeg de rijkeluisteams voor het eerst het vuur aan de schenen legde in de FA Cup. Onder aanvoering van de legendarische Fergus Suter introduceerden de arbeidersjongens het passenspel dat we vandaag zo goed kennen. Boegbeeld van de aristo cratische Old Etonians was Arthur Kinnaird, en daarmee kent u meteen de twee belangrijkste personages in deze serie. Meer nog dan hun verschillende speelstijl verpersoonlijken ze de typisch Britse klassenmaatschappij van weleer en de sociale omwentelingen die toen plaatsvonden.
Een kolfje naar de hand van Julian Fellowes, zou je denken, de maker van Downton Abbey. Voor hem is dit de eerste Netflixproductie, en die gaat als vanzelfsprekend gepaard met prachtige locaties, decors en kostuums. Maar de upper lips blijven deze keer wel erg stiff. Om niet te zeg gen dat de meeste acteurs hun dialogen haast onbewogen uitspreken, de hoofdrolspelers voorop. Alleen de fabriekseigenaar (rol van Craig Parkinson, de norse inspecteur in Line of duty) mag een paar keer boos worden, wanneer hij het opneemt voor zijn werknemers. Vrouwen spelen in deze mannenwereld geen enkele rol van betekenis, maar ze zijn wel prominent aanwezig, bevallig, onderdanig en meestal volstrekt onwetend. Met Downton Abbey had Fellowes zes seizoenen om zijn personages neer te zetten en emotionele diepgang te geven. In zes afleveringen lijkt hem dat veel minder goed te lukken.
The Guardian gaf The English game één ster en omschreef de reeks geringschattend als een ‘Downton Abbey for boys’. Zo slecht is ze nu ook weer niet. Rechtlijnig en voorspelbaar, dat zeker, maar het blijft een prachtig en historisch waarachtig verhaal, hoe voetbal in enkele jaren evolueerde van een elitair spel naar een volkssport, niet toevallig parallel met de opkomst van de arbeidersbeweging. En die Fergus Suter was echt wel een held, de verre voorloper van Pelé, Maradona, Messi en andere baltovenaars. Jammer dat van hem nooit wedstrijdbeelden zijn gemaakt.
The English Game,
De ‘upper lips’ blijven deze keer wel heel erg ‘stiff ’