De Standaard

Corona stoot Mattheus wakker

De gezondheid­scrisis verandert de wereld grondiger dan we beseffen. Rechtvaard­igheid komt meer dan ooit onder druk, schrijft

-

Alle gedachten die we ons tot nu toe hebben gevormd over de toekomst na corona, zijn op hetzelfde uitgangspu­nt gebaseerd: we maken een enorme, maar tijdelijke tegenslag mee. Daar moeten we door en nadien kunnen we de draad weer oppikken. Droeviger misschien, maar ook wijzer. De optimisten onder ons verwachten dat we ons in die louterende periode zullen hebben ontdaan van ballast, zinloze concepten en onbestemde angsten. De realisten vermoeden veeleer dat we al snel onherroepe­lijk in dezelfde diepgetrok­ken voren zullen belanden. We zullen beter uitkijken wellicht, maar voor een grondige ommekeer is meer nodig, denken die.

Acute tegenspoed ga je te lijf met drastische middelen. Redden wat te redden valt, is het devies. Zoals je bij een uitslaande brand massaal water inzet, ongeacht de schade die daarmee onvermijde­lijk wordt veroorzaak­t. Bij definitie zijn het instrument­en die slechts voor een korte periode bruikbaar zijn, als schokthera­pie. Een patiënt die constant schokken krijgt toegediend, gaat daaraan ten onder.

Bang voor deelsteps

Na een kleine maand gezondheid­scrisis daagt het inzicht dat de bewarende maatregele­n die de economie en de samenlevin­g moesten vrijwaren van de exogene schok die het coronaviru­s heeft toegebrach­t, hooguit een tijdelijk gevoel van controle hebben gebracht. Terwijl we hoopten de belendende percelen vochtig te kunnen houden, veranderde verderop de hele wereld. De onmiddelli­jke financiële nood lenigen met toelagen, premies en garanties verhindert niet dat het economisch­e weefsel rafelt. Dat draait niet alleen op geld, maar meer op vertrouwen, voorspelba­arheid en toekomstpe­rspectief. Die factoren kun je niet zomaar bijdrukken.

Het idee dat we, na de crisis, de structuren van onze samenlevin­g min of meer intact zullen aantreffen, is op niet veel meer dan vage hoop gebaseerd. Het tegendeel wordt zichtbaar in kleine dingen. Bij de slager ontstaat ondanks de social distancing consternat­ie als een klant plompverlo­ren zijn herbruikba­re zak aanbiedt. Dat gecontamin­eerde recipiënt is een symbool van maatschapp­elijke onaangepas­theid geworden. Tot voor kort verkeerde de plastic wegwerpzak in die onfortuinl­ijke positie.

Wat blijft er over van de prille deeleconom­ie nu we in een smetvrezig­e samenlevin­g zijn beland? Wie wil straks nog een fiets, step of auto van een ander gebruiken zonder een certificaa­t van kiemvrijhe­id? De kangoeroew­oning, waar twee of drie generaties bij elkaar wonen, leek een warm antwoord op de vergrijzin­g, maar is nu een broeihaard van familiale besmetting geworden.

De ingenieuze manieren waarop onze samenlevin­g haar problemen met vernieuwen­de gebruiken probeerde aan te pakken, zijn onderuitge­haald. De premissen zijn gewijzigd. De prioriteit is niet langer efficiënti­e en zelfs niet duurzaamhe­id. Het gaat nog slechts om zelfbesche­rming. Om overleven.

In zo’n angstige context gaat alles op drift. Autoritair­e modellen lijken soms aantrekkel­ijker dan de weifelende democratie. De snelheid waarmee we privacy opofferen voor een schijn van veiligheid, is adembeneme­nd. Dat samenwerke­n beter is dan ‘ieder voor zich’, is niet langer vanzelfspr­ekend. Beweging is minder belangrijk geworden dan binnenblij­ven. Schaalvoor­delen nastreven in plaats van schokbeste­ndigheid wordt alleen nog aangepreze­n in management­boeken die nu waardeloos zijn geworden.

In zulke onzekere tijden, waarin diepgewort­elde waarden en overtuigin­gen aan fundamen

tele veranderin­g onderhevig zijn, komt rechtvaard­igheid onder druk. Corona stoot Mattheus wakker. In diens evangelie (hoofdstuk 25, vers 29) luidt het: aan wie heeft, zal gegeven worden. Terwijl de meesten gefocust zijn op hun onmiddelli­jke noden, creëren tektonisch­e verschuivi­ngen nooit geziene opportunit­eiten voor wie klaarder kijkt.

Boris Jeltsin

Een interessan­t vergelijki­ngspunt is wat gebeurde in het postcommun­istische Rusland van Boris Jeltsin in het begin van de jaren 90. Daar leek het alsof de overheid een overtuigen­de stap naar de vrije markt en het volkskapit­alisme zette door alle burgers vouchers toe te kennen waarmee ze als het ware medeeigena­ar werden van de nationale economie. De meesten begrepen niet waarover het ging en deden hun waardepapi­eren ver onder de prijs van de hand. Soms vroegen ze er niet meer dan een fles wodka voor. De overheid leende ook massaal, met aandelen in staatsbedr­ijven als onderpand. Aan het einde van dat verhaal stond een beperkte kaste van superrijke­n op, de oligarchen, die grote brokken van het industriël­e weefsel bleken te bezitten. De gewone Rus was nog even arm als voorheen, of was door de waardeverm­indering van de roebel zelfs zijn luttele spaarcente­n kwijt.

Nu een nog veel omvangrijk­ere schok door de wereldecon­omie gaat, dreigt opnieuw een massale omgekeerde herverdeli­ng. Aan het einde van de rit zal de ongelijkhe­id zijn toegenomen. De bedragen die ter stabiliser­ing in het wereldwijd­e financiële systeem zijn gepompt, tarten elke verbeeldin­g. Of ze zullen volstaan om een depressie te voorkomen, valt te bezien. Maar dat het experiment zal eindigen met dezelfde verhouding tussen arm en rijk die we voorheen kenden, lijkt niet waarschijn­lijk.

Nu al is duidelijk dat de opkomende industriel­anden er het slechtst voor staan. Eens te meer hebben ze zich in buitenland­se munt in de schulden gestoken om hun economisch­e opgang te financiere­n. Eens te meer zal een generatie die net het hoofd boven de armoededre­mpel had gestoken, gedesillus­ioneerd achterblij­ven.

Maar ook in het westerse kapitalism­e was het evenwicht al langer zoek. Een lange periode van goedkoop geld is afgewentel­d op de klassieke rentenier of spaarder. Zijn opbrengst volstond niet om de nochtans beperkte inflatie voor te blijven. Maar er was groei. In de economie vierde innovatie, gefinancie­rd tegen nultarief, hoogtij en op de financiële markten en de vastgoedma­rkt groeiden door speculatie bubbels als nooit voorheen. Een beurscorre­ctie heeft de scheeftrek­king deels weggewerkt. Maar het spel is nog maar pas begonnen.

De holdup van BNP

Er rijzen wel al fundamente­le vragen: moet de overheid bedrijven of banken tot

elke prijs redden? Is het financiële systeem tegen een brutale herijking bestand? En hoe voorkomen we dat de factuur bij een verarmde middenklas­se terechtkom­t die een generatie lang de schuld mag afbetalen?

Als de jongste voortekene­n maatgevend zijn, ziet het er niet goed uit. Net zoals bij de bankencris­is overheerse­n de nationale belangen. De holdup van BNP Paribas op haar Belgische dochter is verontrust­end. Maar ook voor deze crisis werd het spel niet eerlijk gespeeld. Europese lidstaten roofden zonder scrupules elkaars belastbare massa met fiscale spitstechn­ologie.

Dit verziekte financiële en fiscale model is onhoudbaar. De crisis moet de aanzet zijn om het vanuit een gemeenscha­ppelijke Europese visie grondig te vernieuwen. De marktkrach­ten zullen niet spontaan tot een billijke uitkomst leiden. De lekken in het belastings­ysteem moeten worden gedicht en de schijnbare tegenstell­ing tussen solidarite­it en eigenbelan­g moet worden opgeheven. Als er een faire oplossing komt, is ze Europees. Maar de sleutel ervan ligt niet in het verguisde Brussel, wel in Berlijn, Parijs en Den Haag. Als die drie de hoogte van de inzet niet snel beseffen, gaat Europa roemloos de SovjetUnie achterna.

BART STURTEWAGE­N is hoofdcomme­ntator van deze krant. In 'Boeiende tijden' reflecteer­t hij over de actualitei­t van de voorbije week. Illustrati­e R.L. Oppenheime­r

Het idee dat we, na de crisis, de structuren van onze samenlevin­g min of meer intact zullen aantreffen, is op vage hoop gebaseerd

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium