‘Voor iemand met sociale angsten is dit een heerlijke tijd’
Acht jaar geleden scheidde hij in vriendschap van zijn vrouw, nu zit vader van twee Boris Van Calenbergh (48) al jaren in een latrelatie. ‘Ik denk niet dat ik nog tot samenwonen in staat ben.’
‘Als ik ’s morgens wakker word, voel ik me tijdens die eerste seconden elke keer weer een kind. Of toch zeker een heel jong iemand. Mijn leeftijd verbaast me: ik voel me helemaal geen 48, eerder iemand van begin de twintig. Nochtans werk ik, als financieel manager, ben ik gescheiden en heb ik twee zonen, van zestien en achttien jaar oud. Ik heb dus een carrière, en ik heb verantwoordelijkheden, en toch voelen die dingen nog altijd als iets “voor volwassenen”.’
‘Op het werk, bij de fietsketen Fiets!, ben ik vrijwel de oudste. Ik ga er voornamelijk om met mensen die een twintigtal jaar jonger zijn. En ik voel me een van hen, allesbehalve een uitzondering. Ik besef enkel hoe oud ik al ben, als ik voor een reünie of een afspraak terugkeer naar mijn geboortedorp, Diksmuide. Als ik met mijn oude vrienden van daar spreek, die dus dezelfde leeftijd hebben als ik maar anders in het leven staan, besef ik altijd weer: o ja, ik ben even oud.’
Maatpakken
‘Mensen die me leren kennen, schrikken altijd wanneer ik vertel wat mijn beroep is. Finance manager is een functie die helemaal niet bij me past, toch niet op het eerste gezicht. Ik ga graag uit, ik drink wel eens een glas te veel op feestjes, laat me af en toe eens gaan op concerten, en ik functioneer absoluut niet in een opgelegd grijs of blauw maatpak. Ik denk dat mijn beroep bij veel mensen een nogal saai beeld oproept, of toch zeker een heel deftig. Vaak klopt dat ook. Ik heb enkele jaren in auditkantoren gewerkt, waar ik zo’n pak aan moest, en waar de sfeer stijf, harkerig en competitief was. Ik functioneerde daar niet. Het jonge en veel lossere team waar ik nu deel van uitmaak, ligt me stukken beter. Ik mag dan wel betrokken zijn bij de boekhouding, en over de budgetten gaan, en rapporteren aan het moederbedrijf Colruyt, de sfeer waarin ik dat kan doen, is veel meer mijn ding.’
‘Vlak voor mijn veertigste scheidde ik van mijn vrouw, de moeder van mijn twee zonen. Het ging zoals dat vaak gaat in relaties. Ineens ben je meer als een broer voor je zus in plaats van een man voor je vrouw. Gelukkig zijn we in alle vriendschap uit elkaar kunnen gaan. Zeker als je kinderen hebt, is dat zo belangrijk. Ik voelde me schuldig tegenover hen toen ik wegging. Achteraf gezien ben ik ook blij met hoe alles is verlopen. In het begin zag ik hen minder vaak, omdat ik het huis aan mijn exvrouw liet en op zoek moest naar een andere woonst, maar vrij snel evolueerde dat naar een weekweekregeling. Zo is het nog steeds. Al zijn mijn zonen nu uitzonderlijk al twee weken bij me, omdat hun moeder vermoedt dat ze besmet is met het nieuwe coronavirus en zich dus even volledig afzondert.’
‘Na de scheiding was ik anderhalf jaar alleen. Dat was nodig. Bekomen. Even alles op een rijtje krijgen. Daarna leerde ik iemand kennen. Omdat ik nogal gesteld ben op alleen kunnen zijn, en ook niet het sociaalste dier ben, leer ik mensen eerder online kennen. Via messenger of email. Zo ook mijn huidige vriendin. We zijn al jaren samen, maar kozen wel voor een latrelatie. In het begin overwoog ik het nog, opnieuw met iemand samenwonen, maar ik denk dat ik het intussen wat verleerd ben. Ik denk dat ik er niet meer toe in staat ben. Zij heeft ook twee veel jongere kindjes, dus ik vrees bij samenwonen voor mijn rust. Dat klinkt een beetje egoïstisch, maar die rust, die heb ik nodig. Als ik op een dag vijf uur vergaderd heb, wil ik daarna alleen zijn.’
Niet beven
‘Tot mijn zestiende was ik een leidersfiguur. Het type gast dat in de klas de boel op stelten zet, en in de pauze de voetbalteams indeelt. Vanaf mijn zeventiende werd ik plots introverter. Mijn vriendengroep werd kleiner: van heel veel kennissen naar een handvol goeie kameraden. Dat principe hanteer ik nu nog altijd, kwaliteit boven kwantiteit. Maar toen ik begon met werken, kreeg ik last van mezelf. Ik ontwikkelde een sociale angst. Ik durfde niet te presenteren, begon als ik in groepen moest functioneren te zweten, en vooral: te beven. Op den duur durfde ik niet meer samen eten met anderen, puur uit angst om weer te beven. En dat mensen dat zouden zien.’
‘Het was niet vol te houden. Ik had de neiging tot vermijding: ik wilde haast weglopen van mijn werk. Mijn huisarts schreef me antidepressiva voor, die een heel goed effect hebben specifiek op sociale angst. Ik begon ermee vlak voor ik op reis vertrok met mijn toenmalige vrouw. Het was tijdens die trip dat de medicatie, na een viertal weken, begon te werken. Het was ongelooflijk. Ik zei tegen mijn vrouw: ik kan het niet geloven, de rust die over me heen komt.’
‘Ik ben geen groot voorstander van medicatie, integendeel, maar ik ben zo blij dat ze bestaat. Voor sommige mensen is het een oplossing. Ik las in een column van Lize Spit, die ging over antidepressiva, de quote: “En wat zijn de gemoedsrust en het geluk waard, als je er hulp bij nodig hebt – is dat niet hetzelfde als de Tour de France winnen met een elektrische fiets?” Ik heb haar toen een email gestuurd, om te zeggen dat die gedachte voor mij zo herkenbaar was, maar dat het onterecht is om op die manier te denken. Iemand met suikerziekte heeft ook insuline nodig. Ik probeer dat nu zo te zien, en niet als “valsspelen” of “niet jezelf zijn zonder pilletjes”.’
‘Iemand met suikerziekte heeft insuline nodig, ik functioneer met antidepressiva’
‘Mountainbiken is meditatie. Je bent zo geconcentreerd bezig met niet op je bek gaan, dat er geen ruimte is voor andere gedachten’
‘Het is wat gek om te zeggen, wetende dat heel veel mensen last hebben van de opgelegde isolatie, maar voor mij is er geen heerlijkere tijd dan de quarantaine. Al die rust, en alleen kunnen zijn, zonder je daarvoor te hoeven verantwoorden.’
‘Mijn vriendin is op dat vlak het tegenovergestelde. Zij heeft heel veel nood aan anderen om zich heen, aan sociaal contact. Zo natuurlijk als deze tijd voor mij aanvoelt, zo onnatuurlijk voelt die voor haar aan. Toch zien we elkaar niet. We lossen het op met de moderne technologie: videobellen en dergelijke.’
Mindful sporten
‘Ik ben niet alleen geholpen met medicatie, ik heb ook op andere manieren hulp gezocht. Ik ging naar de psycholoog, doorliep alle mindfulnesssessies, leerde ademhalingsoefeningen aan. Het probleem met die twee laatste is dat je daar behoorlijk wat discipline voor moet opbrengen. Juist leren ademen en mediteren, moet je eigenlijk dagelijks doen, als een soort onderhoud. Ik heb nogal de neiging om het te laten schieten zodra ik me beter voel.’
‘Ik heb ook minder courante psychologische therapieën uitgeprobeerd. In Nederland ging ik naar een soort “mannengroep”: je volgt dan workshops en je zingt en je zit in zweethutten, met allemaal andere mannen. Op het eind is er een soort ritueel waarbij je van kind naar man gaat. Dat klinkt ontzettend zweverig, terwijl ik net een heel rationeel en analytisch iemand ben en nood heb aan een goede en wetenschappelijke omkadering. Maar die mannengroep werd heel goed begeleid, door psychiaters, psychologen en artsen. En het heeft me ook werkelijk geholpen.’
‘Maar het kan ook veel eenvoudiger. Ik houd van triatlon, voor mij is dat ook een soort meditatie. Als ik bijvoorbeeld 10 kilometer ga lopen, dan ben ik gefocust op die beweging, en denk ik niet aan andere dingen. De ideale sport daarvoor is mountainbiken. Je bent zo geconcentreerd met dat parcours bezig, met niet op je bek gaan, dat er geen ruimte is voor andere gedachten. Ook leef ik nogal bourgondisch, ik eet en drink graag, dus ook in die zin is het een compensatie, een manier om niet moddervet te worden. (lacht)’
‘Ik denk niet te ver in de toekomst, maar soms droom ik ervan om ooit in het buitenland te gaan wonen. Als de kinderen het huis uit zijn. Permanent, of fiftyfifty. Ergens waar het mooi weer is. Want de zon heeft een heel goeie invloed op mijn gemoed. Dat merk ik zelfs hier in België. Wie weet. Eerst even genieten van het alleenzijn in deze lockdowntijden.’