De Standaard

Met de dood in het hart

De dood waart rond in elke familie in Bergamo, merkt BENJAMIN ROYAARDS. De coronatrag­iek dwingt ons om opnieuw met verlies te leren omgaan.

-

Met lood in de schoenen heb ik net een condoleanc­ekaartje voor de deur van mijn buurman gelegd. Zijn vader is gisteren overleden. Dat werd mij met een triest hoofdschud­dend gebaar van zijn vrouw meegedeeld, toen we elkaar gemaskerd in de trappenhal kruisten.

Zij heeft haar schoonvade­r voor het laatst gezien op 15 maart, toen haar man hem naar de spoeddiens­t bracht. Vanaf dan stond de arme man er helemaal alleen voor. De dokters hadden mijn buren al enkele dagen geleden laten weten dat er geen hoop meer was. Toch waren zij blijven hopen. Het onafwendba­re wordt ontkend tot het uur van de waarheid heeft geslagen.

Het vorige rouwkaartj­e was voor mijn goede vriendin Michela, die haar vader twee weken geleden verloor. Ook mijn vrouw heeft al talloze rouwberich­ten naar vriendinne­n gestuurd. De dood waart rond in elke familie.

Ik had Michela net nog aan de lijn. Ze vertelde me dat de realiteit nog niet tot haar is doorgedron­gen. Voor haar is het alsof haar vader vermist is. Op 12 maart heeft haar moeder hem naar de spoeddiens­t gebracht, en op 17 maart is hij daar moederziel alleen gestorven. Geen afscheid, geen laatste groet, geen begrafenis, niets.

Ik kreeg een krop in mijn keel, maar probeerde haar toch wat moed in te spreken. Michela voert een bittere strijd tegen de wanhoop. Zij zit al meer dan een maand met haar drie jonge dochters opgesloten in een klein appartemen­t, en nu heeft ook haar man het nieuwe coronaviru­s opgelopen. Die probeert in een aparte kamer met medicijnen en een zuurstoffl­es te overleven.

Laatste reis

Mijn ziel heeft frisse lucht nodig om de melancholi­e te verwerken. Het is een lauwe avond en er hangt een duffe lusteloosh­eid in de lucht. Behalve twee gemaskerde Afrikaanse Deliverook­oeriers, die elkaar met schelle stem in hun landstaal de weg proberen uit te leggen, en de twee Afghaanse zwervers die sinds de lockdown hun intrek hebben genomen in de inkomhal van de gesloten Capitol Cinema in Via Tasso, valt er niemand te bespeuren.

Als een slaapwande­laar in een bittere werkelijkh­eid slenter ik in het midden van de verlaten straten. Ik denk terug aan het moment waarop de dood de naam van mijn grootmoede­r fluisterde. Mijn vader kreeg in het holst van een koude decemberna­cht in 2010 telefoon van een verpleegst­er van het SintVincen­tiuszieken­huis, waar mijn grootmoede­r was opgenomen. Ze was onrustig, het zou goed zijn mocht hij komen. Mijn vader maakte me wakker. Sa

men ploeterden we haastig door de sneeuw naar de kliniek. Toen we in haar kamer waren en we elk een van haar zachte handen tussen de onze legden, kwam ze tot rust.

Ze gunde ons beiden een tevreden glimlach en gleed weg in een diepe slaap. Het was alsof ze haar laatste reis niet vredig kon aanvangen zonder haar geliefden bij zich te hebben. In de uren die daarop volgden, bleven we bij haar en probeerden we beurteling­s haar koude handen tevergeefs warm te wrijven. Al haar dierbaren kwamen afscheid nemen. Iets over middernach­t is ze sereen gestorven in de armen van mijn vader. Een waardig afscheid, een mooie dood.

Gigantisch knekelhuis

Wat een contrast met de schrijnend­e toestanden in Bergamo. In maart zijn hier 4.500 overlijden­s genoteerd. Zes keer zoveel als in dezelfde periode vorig jaar. Een bloeiende stad werd een gigantisch knekelhuis. Hoe ga je daar als bestuurder mee om? Is niet elk woord, elk gebaar een teken van radelooshe­id? Zo leek het althans toen vorige week een minuut stilte werd gehouden voor de slachtoffe­rs. De sfeer was beklemmend. Burgemeest­er Giorgio Gori, de voorzitter van de gemeentera­ad Ferruccio Rota en politiecom­mandant Gabriella Messina stonden eenzaam met hun mondmasker­s aan op het lege Vittorio Venetoplei­n voor de Torre Dei Caduti, het monument ter nagedachte­nis aan de gevallenen van de ‘Grote Oorlog’. De machteloos­heid stond in hun gezichten gegroefd.

De coronatrag­iek drukt ons brutaal met de neus op het feit dat de dood deel uitmaakt van het leven. We leven met de dood in het hart. Ze ligt altijd op de loer en vraagt aan niemand toestemmin­g. Ze respecteer­t geen enkele regel, geen enkele prioriteit. Ze slaat toe bij zowel jongeren als ouderen, en ontneemt ons zowel brave mensen, als delinquent­en. Ze doet wat ze wil, wij zijn machteloos en kunnen alleen maar ondergaan. Daar wilden we niet aan herinnerd worden. De dood was veraf, uitgestroo­id op een grasveld, of in een groeve op het kerkhof.

Ik herinner me een vermaning uit een psalm: ‘Insegnaci a contare i nostri giorni e giungeremo alla sapienza del cuore’, ‘Leer ons onze dagen te tellen, zodat wijsheid ons hart vervult’. Als we zijn vergeten dat we moeten sterven, zijn we misschien ook vergeten hoe we moeten leven.

Ik drentel voorbij mijn vaste koffiebar, waar de eigenaar een kroonlucht­er zachtjes heeft laten branden, en vraag me af hoeveel van de oude rakkers die hier ’s ochtends de krant kwamen lezen en keuvelden over voetbal over zullen blijven.

Een ding staat vast, het bruisende Bergamo waaraan ik mijn hart verloor, is nog slechts een herinnerin­g.

Als we zijn vergeten dat we moeten sterven, zijn we misschien ook vergeten hoe we moeten leven

 ?? © Avalon.red ?? Seriate (Bergamo), 28 maart. Deze doodskiste­n liggen in de kerk te wachten op de zegening van de priester.
© Avalon.red Seriate (Bergamo), 28 maart. Deze doodskiste­n liggen in de kerk te wachten op de zegening van de priester.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium