Ethiek gaat om meer dan procedures
Ethiek staat machteloos zonder een gedegen maatschappelijke organisatie en een rechtvaardig zorgbeleid, schrijft IGNAAS DEVISCH.
De afgelopen weken werkte ik in België mee aan diverse richtlijnen en adviezen in de zorg. Dat gebeurde voorheen ook weleens, maar nooit had ik het gevoel dat het er zo hard toe deed als nu. Het idee dat beslissingen over het leven van sommige mensen mee richting krijgen door wat je samen met anderen op papier zet, is zelfs ronduit beangstigend. Uiteraard worden er ook zonder papier beslissingen genomen en is de kans op willekeur groter. Maar de vraag hoe mensen met diploma’s als dat van mij hierbij betrokken kunnen worden, heeft me diep doen nadenken over de plaats van ethiek in onze samenleving.
Ethiek heeft in korte tijd aan belang gewonnen. Welk bedrijf dacht er vroeger na over een ethische code? Hoeveel ethische commissies waren er in ziekenhuizen, woonzorgcentra of universiteiten? Ethiek, was dat niet vooral moraliseren over wat mensen hoorden te doen, zoals op de kansel gebeurde? Vandaag bekleden ethici staffuncties in ziekenhuizen of andere zorginstellingen, zetelen ze in commissies en worden ze mee betrokken in allerlei adviezen of procedures. Dat zijn positieve evoluties. Niet zozeer omdat het mijn vakgebied aangaat, maar omdat het erop wijst dat we meer nadenken over wat we doen.
Hoe komt dat? Ethiek is vandaag belangrijk omdat we niet meer bij voorbaat weten wat goed of kwaad is, of omdat we het er niet over eens raken. Ethiek doet ertoe op het ogenblik dat goed en kwaad vraagstukken zijn in de strikte zin van het woord: we moeten op zoek gaan naar het antwoord erop. Nadenken over goed en kwaad vertrekt in onze tijd bijgevolg vanuit een vorm van nietweten, een verlegenheid van het denken, omdat we het antwoord schuldig blijven én er tegelijk nood aan hebben. Dat nietweten moeten we meenemen in de ontwikkeling van richtlijnen, adviezen of beoordelingen in allerlei raden en commissies. Niet om je eeuwig te vermeien in de gedachte dat elk oordeel feilbaar is. Wel in de hoop niet af te glijden in een eenvoudige calculus die mensenlevens wikt en weegt en vervolgens in de zorg voor mensen ergens een willekeurige streep trekt op basis van leeftijd of andere criteria.
Jawel, er zijn richtlijnen nodig, maar die moeten altijd ook gewag maken van behoedzaamheid en een kritisch bewustzijn over de politieke dimensie in dit verhaal. Adviezen voor triage zijn een hachelijke zaak. De rol van ethiek begint niet met de ontwikkeling van die adviezen, maar met voorkomen dat we ze nodig hebben. Het moet principieel onaanvaardbaar blijven dat we er met ons gezondheidssysteem niet zouden in slagen iedereen te helpen. We moeten altijd voorbereid zijn op een uitzonderlijke crisis. Alleen zo kunnen we vermijden dat onze systemen crashen en we niet iedereen de nodige zorg kunnen verlenen. Die zorg moet het liefst zonder voorwaarden blijven, ook in tijden van crisis.
Uiteraard is elk budget begrensd, maar die grenzen kunnen we bewaken door in reguliere periodes nodeloze zorg te vermijden, medische overconsumptie tegen te gaan en de prijzen van medicijnen betaalbaar te houden. Het ergst denkbare scenario is een gedesorganiseerde zorg die steeds
Het moet principieel onaanvaardbaar blijven dat we er met ons gezondheidssysteem niet zouden in slagen iedereen te helpen
meer voorwaarden instelt om nog zorg te verlenen of die tijdens een crisis simpelweg implodeert – denk aan Italië of de VS.
Valkuil
Daarover moet ethiek ook gaan, en niet alleen over procedures wanneer het fout loopt. Dat de woonzorgcentra of andere eerstelijnsdiensten in de zorg te weinig aandacht krijgen, bevestigt alleen maar die stelling: het kan niet dat goede richtlijnen voor ziekenhuizen ten koste gaan van minder aandacht voor mensen op andere plaatsen in de zorg. Dat kun je alleen tegengaan door de politiek het primaat te geven dat ze in deze per definitie heeft en zijn bestaansreden kent in het in stand houden van de samenleving.
Er schuilt kortom een valkuil in de roep om meer ethiek. Voor je het weet zijn we alleen nog bezig met richtlijnen die best wel transparant kunnen zijn, maar die de politieke dimensie van de zorg veronachtzamen. Ethiek staat machteloos zonder een gedegen maatschappelijke organisatie en een rechtvaardig zorgbeleid. Scherp gesteld: wat ben je met goede procedures als er niets te verdelen valt?
Daarnaast moeten we blijven beseffen dat we op de vraag naar goed en kwaad vandaag niet zonder meer het antwoord in pacht hebben. De professionalisering van ethici is daarom alleen een goede zaak wanneer ze dit nietweten in het hart van de zorg weet in te brengen om er samen met verzorgend personeel elke dag weer over na te denken en dat kritisch potentieel maatschappelijk te vertalen. Beleid is wat plaatsvindt om ethiek mogelijk te maken en we moeten die stelling vooral niet omkeren.
IGNAAS DEVISCH
Doceert medische filosofie en ethiek aan de UGent. Columnist van deze krant.