De Standaard

FIRMIN VANDERMASS­EN, METSELAAR EN TUINDER

-

Ik leid je van deze foto uit 1970 het leven weer in, va. Laat die hummel die je vasthebt even los. Leg me maar in het zelfgemaak­te bedje dat je weer van zolder haalde nadat ik uit mijn wieg was gegroeid. Wieg en bedje wachtten, na vier dochters, de komst van een kleinkind af. Dat ik daar nog tussen zou komen, was ongetwijfe­ld niet gepland.

Vijftig ben je nu. Als ik tien word, zul je zestig zijn, moe zesenvijft­ig. Stokoude mensen, in de ogen van een kind. Ik wil je vertellen wat me tijdens jouw leven nooit zal lukken. Praten zullen we immers amper doen. Jij bent zwijgzaam en ik introvert. Jij leest en schrijft met moeite, ik zit voortduren­d met mijn neus in de boeken. Bovenal is er die onoverbrug­bare generatiek­loof. Die zal voor koelheid van mijn kant zorgen. Ik zal me lang afsluiten van jou, en dat achteraf betreuren.

Vandaar dat ik je nu even terughaal, zodat je in je resterende 36 levensjare­n weet dat het allemaal in orde komt. Dat nakomeling­etje zal uitgroeien tot een afstandeli­jke tiener, die ook als volwassene weinig contact met jou zoekt. Maar later zal ik met veel affectie en waardering aan jou terugdenke­n. Want je was een bijzonder mens, bekend en geliefd in heel het dorp. Je stamde uit een vervlogen tijdperk, waarin ik als kind zelf ondergedom­peld werd. Een tijdperk zonder auto, telefoon of centrale verwarming.

Op zaterdag werd de kachel in de badkamer aangestoke­n voor het wekelijkse bad. Ik kreeg het verse water, nadien was jij aan de beurt. Als je vervolgens uit de badkamer kwam, geurde je naar vers gesteven hemd. Helemaal anders dan tijdens de week, als je thuiskwam van ‘den travo’, zoals je het noemde. Metselen deed je al sinds je vijftiende, want studeren ging je slecht af. Je metselde ons eigen huis. Hoeveel voldoening moet het niet geven om je toekomstig­e woonst te zien verrijzen onder je eigen handen?

Na je brugpensio­en rook je vooral naar de moestuin, waar je de mooiste en bijzonders­te groenten van het dorp kweekte, van postelein tot blauwe tomaten. Je deelde ze gulhartig uit en won er elk jaar een prijs mee. Je rook ook naar de kelder, je gekoesterd­e mancave. Daar knutselde je dingen in elkaar voor je gezin en de toenemende rist kleinkinde­ren. Zoals het houten winkeltje, dat intussen al heel wat miniverkop­ertjes achter de kassa zag passeren. Ik werd voor het eerst tante op mijn zesde. Er zouden in totaal elf kleinkinde­ren volgen.

Ik wil je vertellen wat me tijdens jouw leven nooit zal lukken. Praten zullen we amper doen. Jij bent zwijgzaam en ik introvert

Je werkte liever met je handen dan te praten. Een muur herstellen bij de buren. Aardappele­n rooien bij de ene dochter, een veranda metselen bij de andere. Na gedane arbeid dronk je graag een pint in je stamcafé. Alleen alcohol maakte je spraakzaam. Van de oude, gesloten man van wie ik me ver weg voelde staan, transforme­erde je zo, tot mijn verwarring, een keer tot een geëmotione­erde vader. Ik zal voor jou niet kunnen doen wat ik voor je zussen heb gedaan, zei je. Tegen dat ik een eigen huis zou hebben, zou hij te oud zijn om daarin nog te komen timmeren en verbouwen.

Ik wist niet waar te kruipen van ongemak. Mijn vader plots als een kwetsbare mens zien, was te veel gevraagd voor mijn puberbrein. Dus probeerde ik die woorden van me af te duwen. Maar ze bleven toch hangen, va. Ik ben je er dankbaar voor. Makkelijk moet het niet geweest zijn voor jou en moe, op jullie leeftijd nog een kind krijgen. Maar voor mij was het evenmin makkelijk. Ik vulde elk schooljaar ‘metselaar’ in als jouw beroep, omdat ik me schaamde voor die gepensione­erde vader.

Hopelijk begrijpen we elkaar nu beter en kun je met een gerust hart de foto weer in. Neem me terug bij jou, want we hebben het bedje hier nodig. Je tiende achterklei­nkind is immers onderweg.

 ?? © rr ??
© rr
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium