‘Het zou oneerlijk zijn te beweren dat er vier weken niets gebeurd is’
BRUSSEL I Het werd een drukke eerste werkdag voor Karine Moykens, leidend ambtenaar op het departement Welzijn en nu ook hoofd van de Vlaamse taskforce die de coronacrsis in de woonzorgcentra moet helpen te bestrijden. Een dag met veel constructief overleg, zegt ze zelf. Maar meteen ging het al goed mis te velde: de tests voor de woonzorgcentra bleken een foute handleiding te hebben, en mondmaskers waarnaar zo hard uitgekeken werd, werden afgekeurd.
‘Ja, dat is misgelopen, zeker vanuit het standpunt van de medewerkers in de zorg. Zij werken onder zware druk en ik begrijp goed dat dit een nieuwe klap is. Maar de tests zijn wel bruikbaar. De fout zat in de handleiding, en dat is snel rechtgezet door minister De Backer. De kwestie van de mondmaskers is pijnlijker, maar we moeten het zorgpersoneel kunnen garanderen dat het materiaal veilig is. Anders wakkeren we de angst alleen aan.’
Het is goed dat er nu een Vlaamse taskforce is, maar de woonzorgcentra voelen deze crisis al veel langer.
‘Er is al veel gebeurd, hoor. De belangrijkste taak van de taskforce bestaat erin alle initiatieven beter te stroomlijnen en meer duidelijkheid te creëren. Een voorbeeld: ziekenhuizen, studenten geneeskunde en andere vrijwilligers willen meehelpen in de woonzorgcentra, maar je kunt niet verwachten dat die sectoren elkaar vanzelf vinden. Wij willen die samenwerking faciliteren.’
Wat is nu het meest of het eerst nodig?
‘Het is allemaal belangrijk: de tests, het beschermingsmateriaal en het andere medisch materiaal, het psychosociale welzijn van het zorgpersoneel. Ik wil niet één issue kiezen. Ik wil op elk van die punten snel vooruitgang boeken.’
Hoe gaat u dat doen?
‘We komen zes dagen per week bijeen, ook op zaterdag. Ik heb het tienpuntenplan van de minister vertaald in zeven werkgroepen, die om de twee dagen beurtelings samenkomen. Elke groep brengt ’s middags verslag uit met concrete voorstellen voor wat er dringend moet gebeuren. De taskforce beslist. Als er budgettaire gevolgen aan vasthangen, ga ik ermee naar de regering. Men heeft mij beloofd dat dit ook via elektronische procedures kan, zodat het snel kan.’
Het is ook hoogdringend, voor de woonzorgcentra.
‘Ja, en die sense of urgency is niet nieuw. Anders waren ze niet al vier weken geleden in lockdown geplaatst. Het zou oneerlijk zijn om te beweren dat er nadien niets gebeurd is.’
Maar misschien had men het niet zo erg verwacht.
‘Prognoses zijn altijd moeilijk, en al helemaal in de chronische zorg. In woonzorgcentra wonen per definitie erg kwetsbare mensen. Ook in andere zorginstellingen, en zelfs thuis. Daarom willen wij een taskforce zijn voor de hele zorg, van de thuishulp, over de woonzorgcentra, tot de jeugdhulp, de voorzieningen voor mensen met een handicap en de psychiatrie. Het zou dwaas zijn om pas over twee weken te bedenken dat we ook voor hen hetzelfde moeten doen.’
‘De kwestie van de mondmaskers is pijnlijk, maar we moeten het zorgpersoneel kunnen garanderen dat het materiaal veilig is’