‘Bijkomende bazooka voor bedrijven is noodzakelijk’ ‘Er zijn ook maatregelen nodig om het eigen vermogen van bedrijven te versterken’
Boven op de financiële steun van 50 miljard euro hebben bedrijven nood aan een extra bazooka om hun kapitaal op te krikken, stelt Pierre Wunsch.
BRUSSEL I De financiële bazooka, een kredietgarantieplan van 50 miljard euro, is niet voldoende om de Belgische bedrijven door de crisis te loodsen. Pierre Wunsch, de gouverneur van de Nationale Bank én de covoorzitter van de crisiscel ERMG (Economic Risk and Monitoring Group), roept de regering op om extra maatregelen te nemen. De al bestaande bazooka is gericht op het verstrekken van overbruggingskredieten, om zo tijdelijke liquiditetisproblemen van bedrijven op te vangen. Hij bestaat uit een plan waarbij banken tijdelijke kredieten geven van in principe twaalf maanden, deels gegarandeerd door de overheid.
Maar die tijdelijke financiële reddingsboei is onvoldoende. Veel bedrijven kampen met een te zwakke solvabiliteit. Hun bestaand eigen vermogen volstaat niet om de zware schok op te vangen, en dus moet dat stootkussen via kapitaalverhogingen versterkt worden. ‘Alle grote landen ondersteunen hun economie massaal’, zegt Bernard Delvaux, de ceo van de Waalse groep Sonaca, die onderdelen maakt voor Boeing en Airbus. Ook Wunsch zei in een projectie van de Nationale Bank en het Planbureau over de impact van de crisis dat meer nodig is. ‘De overheid moet maatregelen nemen om het eigen vermogen van bedrijven te verhogen.’
CooremanDe Clercq
Wunsch zegt dat er in de ERMG een debat over aan de gang is. De leden van de crisiscel pleiten voor algemene maatregelen, Wunsch zelf denkt aan premies maar ook aan fiscale aansporingen om privégeld naar de bedrijven te loodsen. Het doet denken aan de wetCooremanDe Clercq uit 1982. De bedrijven wankelden toen, maar werden geholpen door een maatregel van de regering die een fiscaal voordeel gaf aan al wie spaargeld in bedrijven stopte.
Het voordeel van een algemene maatregel is dat de kapitaalinjectie dan niet meer afhankelijk is van de lobbykracht van individuen. Grote bedrijven hebben in de regel betere politieke connecties dan kmo’s en weten zo de schaarse middelen naar zich toe te trekken. Dat biedt geen enkele garantie dat het geld terechtkomt bij de bedrijven die daar het meest nood aan hebben. Zo’n algemene maatregel kan er ook toe leiden dat de kmo’s, die de ruggengraat van de economie zijn, ook versterkt kunnen worden.
Voor specifieke sectoren, zoals de luchtvaartindustrie, is de nood dan weer zo groot dat er al een aparte werkgroep voor opgericht werd. Vier industriële bedrijven waarin de overheid al participeert via de overheidsholding FPIM, vragen geld van de overheid en de banken. Het gaat om Sonaca, Sabca, Asco en Sabena Aerospace Engineering. De FPIM wil alleen kwijt dat ze ook in moeilijke tijden zorg draagt voor haar ‘portefeuillebedrijven’. Ook het Waalse Sriw is bij sommige dossiers betrokken.
PIERRE WUNSCH Covoorzitter crisiscel ERMG