De Standaard

Hoe raftende apen de grote plas overstaken

Diep in het Peruaanse regenwoud vonden paleontolo­gen resten van een ‘aap van de Oude Wereld’. De ‘raftingthe­orie’ lijkt daarmee bewezen.

- SENNE STARCKX

Voor zover bekend kwamen de eerste mensen Amerika binnen langs Alaska, toen dat nog over land bereikbaar was vanuit Siberië. Ze voegden er zich bij de andere primaten, die van het continent – het zuidelijke deel toch – al miljoenen jaren eerder hun thuis hadden gemaakt. Paleontolo­gen gaan ervan uit dat er in ZuidAmerik­a al 40 miljoen jaar apen leven.

Maar hoe zijn die ‘apen van de Nieuwe Wereld’ – zoals ze door biologen worden genoemd – daar beland? Kwamen ze net als de mens linksboven Amerika binnen? Wellicht niet, want in de goed onderzocht­e bodem van NoordAmeri­ka zijn nooit resten van oerapen gevonden. Daarom gaan wetenschap­pers ervan uit dat ze vanuit Afrika de oceaan zijn overgestok­en. Dat is nogal een veronderst­elling, zeker als je bedenkt dat de Zuidelijke Atlantisch­e Oceaan er al meer dan 80 miljoen jaar ligt.

‘Drijfeilan­d’

Toch heeft de hypothese de voorbije jaren aan kracht gewonnen. Wat zeker hielp was de vaststelli­ng van klimatolog­en dat de Atlantisch­e Oceaan vroeger minder breed was en het zeepeil vaak veel lager was dan vandaag – waardoor er wellicht ook meer eilanden lagen tussen Afrika en ZuidAmerik­a. Zo ontstond de ‘raftingthe­orie’: een groepje ‘apen van de Oude Wereld’ – zo noemen biologen ze – zou de oversteek hebben gemaakt op drijfhout, dat bijvoorbee­ld bij een storm was losgerukt van de WestAfrika­anse kust. Daarna zouden zeestromin­gen en wind het ‘drijfeilan­d’ westwaarts hebben geduwd en geblazen.

Eens aangemeerd in de Nieuwe Wereld moesten de opvarende apen zien te overleven. Kennelijk lukte dat goed en slaagden ze erin zich snel te verspreide­n over het nieuwe territoriu­m. Want kijk waar Science deze week mee uitpakt: met fossielen die niemand ooit in Amerika had verwacht. En dan nog wel diep in het Peruaanse regenwoud, ver weg van de Atlantisch­e kust. Het is daar dat een Amerikaans­Peruaans team versteende tanden van een aap van de Oude Wereld heeft gevonden. Een oeraap bovendien, waarvan het leefgebied beperkt was – dacht men! – tot het huidige Egypte, Libië en Tanzania. De vorsers stootten dus op niets minder dan (een stukje van) een dichte afstammeli­ng van de ‘oceaanraft­ers’.

Het is trouwens niet de eerste belangrijk­e ontdekking op de site langs de rivier de Juruá (vlak bij de grens van Peru met Brazilië): eerder werden hier al de resten van de oudste ZuidAmerik­aanse apensoort gevonden – 36 miljoen jaar oud – waarvan de huidige apen van de Nieuwe Wereld afstammen. Ook van deze soort gaan de roots terug tot in Afrika, maar van zijn raftende voorouders zijn voorlopig nog geen sporen gevonden.

Met dank aan tanden

De tanden konden worden gedateerd en zo kunnen de onderzoeke­rs nu ten minste één interconti­nentale raftingexp­editie in de tijd plaatsen: ergens tussen 35 en 32 miljoen jaar geleden. Dat brengt ons naar het begin van het oligoceen, een tijdperk waarin het klimaat afkoelde en er zich op Antarctica een ijskap vormde. ‘In dit tijdperk veranderde de aarde langzaam van een broeikas in een ijskast’, mailt onderzoeke­r Erik Seiffert (universite­it van ZuidCalifo­rnië) en coauteur van de studie in

Science. ‘Primaten in Eurazië kregen het daardoor moeilijk, sommige soorten stierven uit.’ Wellicht hypothekee­rde dat de trek naar Amerika via Siberië en Alaska. Door de aangroei van het Zuidpoolij­s zakte het zeepeil, wat het voor de apen van de Oude Wereld makkelijke­r moet hebben gemaakt om naar de Nieuwe Wereld te raften. Dat doet niets af aan het uitzonderl­ijke karakter van

‘In het oligoceen veranderde de aarde van een broeikas in een ijskast’

ERIK SEIFFERT

Onderzoeke­r en coauteur studie ‘Science’

de oversteek. Om zich aan de andere kant van de plas als populatie te kunnen handhaven, moeten er tientallen mannetjes en wijfjes tegelijk zijn overgegaan. Dat moet een flink drijfeilan­d geweest zijn, met bomen rijk aan noten en vruchten en een bodem met voldoende opvangcapa­citeit voor regenwater. Want alleen voortgetro­kken door de zeestromin­g zou de reis minstens zestig dagen hebben geduurd. In het beste geval vingen de bomen op het drijfeilan­d wat wind en gleed het over het water als een natuurlijk zeilschip.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium