Held(inn)en voor vandaag
Een bekende wet wil dat hoe ‘vrouwelijker’ een beroep is, hoe minder waardering het krijgt en hoe minder er te verdienen is. Jobs die relatief veel vrouwen aantrekken, verliezen aan prestige, waarna mannen er nog sneller uittrekken, omdat elders meer loon en status te rapen vallen. Het strekt de samenleving niet tot eer dat het zo is, maar het is niet anders. Tot nu. Misschien.
Elke avond stijgt nu applaus op uit de straten, bestemd voor al die mensen, vooral vrouwen, in de verpleging, in de zorg, in de crèches of aan de kassa. En ook voor die dappere dokters, onvermoeibare virologen en kordate ambulanciers. Om hen te eren hangen witte doeken – de vlag van de overgave – uit het raam. En er mag nog een applausje ’s middags bij, of een liedje, en hier een respectvolle affiche en daar een dankbare advertentie; die reclameruimte krijgen de agentschappen anders toch niet meer verkocht, weet de cynicus.
Zij werken ondertussen verder, wij kunnen er niet genoeg van krijgen om hen ervoor te loven. Alsof pas nu het besef doordringt wat die vrouwen (en mannen) betekenen. Het maakt van het applaus klokslag achten ook een wanhoopskreet. Wie zich altijd ongenaakbaar waande, voelt zich nu plots erg kwetsbaar en geef zijn applaus als onderpand van zijn erkentelijkheid. Tegelijk sterkt dat collectieve applaus de verbondenheid in de straat. Het is de vaste afspraak om, ‘nog even voor het slapen gaan’, samen in een nieuw ritueel de helden te eren en het isolement in eigen kot te doorbreken. De mens is een sociaal dier.
Alsof er iets goed te maken valt voor de vele jaren dat de Witte Woede, zo wit als de doeken die uit de ramen hangen, slechts op schouderophalen werd onthaald. Ach, dat wit, what’s in a name? Dat bekommert zich toch maar om onproductieven, om kinderen, bejaarden, zieken, hulpbehoevenden, zij die niet bijdragen tot het bbp en een last zijn voor de belastingbetaler. Voor zorgverleners een stock mondkapjes aanleggen, u weet niet wat dat kost, zeker?
Het is niet echt een vrouwenkwestie. De Nederlandse publicist Rutger Bregman legt graag deze vraag voor: wie wordt bij een staking het snelst gemist, bankdirecteurs of vuilnismannen? Als die laatsten staken, gaat de stad na drie dagen stinken, nemen ratten de straten over en breekt er cholera uit. Waarom krijgen ze dan zoveel krenteriger betaald dan bankdirecteurs?
In New York komt de brandweer in volle uitrusting aangereden bij het ziekenhuis om te applaudisseren onder het raam van de gezondheidswerkers die daarachter het ergste coronaleed temperen. Het applaus onder het raam is een rudimentaire variant van de romantische serenade, als blijk van genegenheid, liefde en erkentelijkheid – en
Met heroïek valt niet te morsen: er staat zoveel op het spel dat alleen helden een goed einde kunnen breien aan de coronacrisis
van solidaire lotsverbondenheid.
In de balkonscène in Romeo en Julia weert Shakespeare de serenade en neemt Julia het woord. Ze mijmert over ‘ons’, over Romeo, die haar vanuit de tuin bespiedt.
What’s in a name? vraagt ze, allerminst schouderophalend. Ze gebiedt hem om zijn afstamming te verloochenen: ‘verzaak je naam’, wat telt is niet je naam, wel wie je bent. Zoals de naam van de roos er niet toe doet; met een andere naam zou de bloem er niet minder zoet om geuren. ‘Romeo, doe weg die naam, hij is geen deel van jou, verruil hem voor alles wat ik ben.’
Zij die daar achter de ramen van ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen blijven doorwerken, hebben een nieuwe naam gekregen. Ze zijn helden. Meestal zijn ze heldinnen, maar dat doet er niet meteen toe. Want niet het specifieke in het gender is van belang, wel het gemeenschappelijke in wat ze doen. Met heroïek valt niet te morsen, anders verwatert ze. De heroïsche status drukt hoge verwachtingen uit: er staat zoveel op het spel dat alleen helden er een goed eind aan kunnen breien. Politici denken dus beter twee keer na voor ze nog eens snoeien in de sociale zekerheid, de ziekteverzekering of de zorg. Dat is de politieke boodschap: ga er niet van uit dat het hierna weer business as usual kan worden.
Achter die ramen werken ze door, held of niet. Dat is wat ze doen, dat is wat ze zijn. Het is wel een beetje druk.