Hamsteren op zijn Amerikaans
Trump heeft corona de oorlog verklaard. Maar de Amerikanen lijken zich ook klaar te maken voor een andere strijd. De wapenverkoop schiet de hoogte in, ziet IAN BURUMA.
Als Amerikanen massaal in paniek slaan, spelen er op de achtergrond doorgaans rassenspanningen mee
Opgeschrikt door covid19 hebben de Amerikanen niet alleen alle toiletpapier en pasta uit de winkelrekken gehaald. Ook de wapenhandelaars beleven hoogdagen. Veel van hun klanten hebben voor het eerst een vuurwapen gekocht.
De lobbyisten van de Amerikaanse wapenindustrie willen dat wapenwinkels tot de ‘essentiële’ handelszaken worden gerekend, zoals voedingswinkels en apotheken. Een aantal staten is meteen op die vraag ingegaan, net als het ministerie van Binnenlandse Veiligheid. Jay Pritzker, de gouverneur van Illinois, heeft verklaard dat ‘leveranciers en verkopers van vuurwapens en munitie vanwege de veiligheid en de zekerheid’ de toestemming moeten krijgen om hun zogenaamd noodzakelijke goederen verder te leveren.
Burgermilities
Als het op wapens aankomt, bestempelt de rest van de wereld de VS al langer als een tikje krankzinnig. Toch heeft de recente stormloop op de wapenwinkels een apart kantje. Conservatieven en wapenliefhebbers verwijzen naar de geschiedenis, de traditie en de 18deeeuwse tekst van de Amerikaanse grondwet als verdediging van hun recht om eender welk wapen te dragen, van pistolen zoals de Glock G19 tot aanvalsgeweren zoals de populaire AR15. Volgens hen mogen ze een wapen kopen ‘om jezelf, je gezin, je thuis, je handelszaak en je eigendom te verdedigen’, zoals Lawrence Keane, vicevoorzitter van de Nationale Stichting voor Schietsport, het formuleert. Maar de meeste Amerikaanse rechtsgeleerden waren het er tot voor kort over eens dat die interpretatie weinig uitstaans heeft met de intentie van de founding fathers.
In het befaamde Tweede Amendement van de Amerikaanse grondwet uit 1791 staat dat ‘een goed gereguleerde militie nodig is voor de veiligheid van een vrije staat, en dat er dus geen inbreuk gemaakt mag worden op het recht van het volk om wapens te bezitten en te dragen’. Dat recht gaat terug tot het 17deeeuwse Engeland, toen de katholieke koning Jacobus II werd afgezet en vervangen door de Hollandse Willem III. Protestantse milities mochten wapens dragen om het parlementaire bewind te beschermen tegen een tirannieke monarchie.
Ook in Amerika werden milities van gewapende burgers beschouwd als een noodzakelijke bescherming tegen een despotische federale staat. De potentiële vijand was wat president Trump en diens volgelingen graag de deep
state noemen. Daarmee doelen ze op een arrogante federale overheid die nooit de rechten van de vrijheidslievende mensen zou mogen vertrappelen.
Dat is heel andere koek dan de beweegredenen van de mensen die aanvalswapens aanschaffen om ‘zichzelf ’ te verdedigen in dit tijdperk van covid19. Waar de mensen op dit moment bang voor zijn, is niet de overheid, maar de wetteloosheid die een ineenstortende economie in een gezondheidscrisis mee zal brengen.
Allen tegen allen
Zo’n anarchie zou lijken op de ‘oorlog van iedereen tegen iedereen’ waar Thomas Hobbes, getraumatiseerd door de Engelse burgeroorlog, in de 17de eeuw voor waarschuwde. Om de vrede en een beschaafde samenleving te vrijwaren, argumenteerde Hobbes in Leviathan, moeten de burgers de soevereiniteit, en dus ook het recht om geweld te hanteren, overdragen aan een almachtige staat. Vandaag zijn democratieën niet almachtig, maar ze eisen wel het monopolie op het rechtmatige gebruik van geweld op – net zoals dictaturen dat doen, uiteraard.
De VS vormen de grote uitzondering. De Amerikaanse federale overheid kreeg nooit een monopolie op het gebruik van gewapend geweld. Er waren wel pogingen – weliswaar lang niet altijd met succes – om het geweld in te perken. Bijvoorbeeld door beperkingen op te leggen over de soorten wapens die mensen mogen bezitten en de soorten mensen die wapens mogen bezitten. Tot de jaren 70 was de NRA ook een organisatie van wapenfanaten die zich toelegde op veilig vuurwapengebruik.
Door de jaren heen legde de NRA er zich echter op toe om het Tweede Amendement uit te breiden, zodat het niet alleen het recht van milities erkende om wapens te dragen, maar ook dat van individuen. In 1934 betwistte een zekere Luke Miller, een bankovervaller, een federale wapenregel die de aankoop en verkoop van machinegeweren uit andere staten controleerde. De NRA steunde toen het Hooggerechtshof, dat besliste om zich aan de oorspronkelijke interpretatie van de grondwet te houden en de regel te bekrachtigen.
Vervolgens raakte de NRA in de ban van een van die occasioneel terugkerende paniekaanvallen die zoveel Amerikanen ertoe aanzetten om wapens te kopen. Het gevolg was dat de organisatie de steven wendde en een radicale voorvechter van het privéwapenbezit werd. En als Amerikanen in groten getale in paniek slaan, spelen er op de achtergrond doorgaans rassenspanningen mee.
Vanaf de jaren 1860, toen slavernij al verboden was, ontketenden schietgrage leden van de KuKluxKlan een golf van brutaal geweld. Blanke burgers in het Zuiden probeerden toen de rassenhiërarchie te herstellen. De paranoïde retoriek over zwarte mannen als bedreiging voor blanke eigendom en vrouwen resulteerde in schiet en lynchpartijen.
Black Panthers
Die periode echode door in de jaren 1970, toen de blanke weerstand tegen de wettelijk opgelegde schoolintegratie zijn kookpunt bereikte. De uitbreiding van de burgerrechten voor AfroAmerikanen was de echte reden waarom de NRA politiek actief werd en begon te lobbyen voor het individuele recht om vuurwapens te dragen. Democraten uit het Zuiden vluchtten naar de Republikeinse Partij, evangelische christenen mengden zich actief in rechtse politiek en de roep om een nieuwe interpretatie te geven aan het Tweede Amendement klonk steeds luider. Beelden van revolutionairen van de Black Pantherbeweging die naar de wapens grepen om zich tegen racisme te beschermen, bevestigden de diepste angsten van veel blanken.
Het jarenlange lobbywerk en gevlei van de NRA en de gestage radicalisering van de Republikeinse Partij bereikten eindelijk hun doel in 2008. Toen oordeelden vijf rechtse rechters van het Hooggerechtshof (tegen de andere vier) dat het Tweede Amendement ook het recht van individuen verzekert om vuurwapens te dragen en ‘huis en haard’ te beschermen.
De ‘oorlog’ die Trump met enige vertraging verklaarde aan covid19, toont op het eerste gezicht weinig overeenkomsten met de witte volkswoede over het vermeende verlies van raciale privileges. Alleen komt angst voor wetteloosheid neer op angst voor arme en wanhopige bendes die geen werk en geen gezondheidszorg hebben. Het is de angst voor een oorlog van iedereen tegen iedereen – nu ja, niet iedereen.
Angstige mensen gaan, niet alleen in de VS, op zoek naar zondebokken, en dat zijn gewoonlijk mensen die er anders uitzien. Misschien zijn ze zwart. Misschien Aziatisch. Hobbes had het bij het rechte eind toen hij uit zijn ervaring met burgeroorlog concludeerde dat een gewapende samenleving de slechtste mogelijke uitkomst is. Met een president die niets liever doet dan verdeeldheid zaaien, moet dat vooruitzicht ons allemaal angst inboezemen.
Verplegers en artsen, werknemers in grootwarenhuizen, chauffeurs, vuilnisophalers en bedienden in andere cruciale sectoren krijgen vlot dankbetuigingen. Terecht, want zonder hen zou de samenleving tijdens deze coronacrisis niet blijven draaien. Deze mensen doen hun werk zonder morren. Ze zetten zich onversaagd in voor anderen, met gevaar voor het eigen leven.
Waarom kregen ze die dankbetuigingen niet vaker, vóór de coronacrisis? Waarom werden kwaliteiten als verzorgend, plichtbewust, gewetensvol, empathisch en solidair niet méér beloond? Waarom hebben deze beroepen niet méér aanzien (artsen uitgezonderd)?
Het antwoord daarop is complex. Wat bijvoorbeeld meespeelt, is dat deze mensen vaak ofwel betaald worden met gemeenschapsgeld ofwel gewone werknemers zijn. Ze kunnen moeilijk claimen dat ze winstcijfers vermeerderen. Hun meerwaarde is moeilijker te meten, het gaat over de kwaliteit van het leven zelf.
Iets voor zichzelf claimen, dat doen zij alleen als de nood heel hoog is. En dat terwijl de hyperindividualistische, kapitalistische maatschappij vooral mensen beloont die zichzelf fel promoten en zich minder om anderen bekommeren.
Showmannen
Bedrijfspsycholoog Tomas ChamorroPremuzic toont aan dat incompetente, maar charismatische en narcistische mensen relatief makkelijk leiderschapsfuncties bereiken. ‘Just do it’ lijkt het motto: breng zelfverzekerd ‘jouw’ verhaal. Zet je wonderlijke kwa
liteiten in de verf, ook al bezit je ze niet helemaal. En als het fout loopt, schuif je de nare gevolgen zo veel mogelijk af op anderen.
Je herkent zo’n showman – of vrouw – aan de loop die hij of zij met de waarheid neemt. Nu zullen wel wat mensen eens de feiten over hun saaie werkdag opsmukken of een overdreven compliment geven om iemand een plezier te doen. Het is niet geheel onschuldig, maar zulke kleine verzinsels gaan niet ten koste van anderen. Dat is anders bij het manipulatieve, narcistische liegen. De narcist beweert onwaarheden over zijn verleden en hemelt zijn prestaties, intenties en relaties op. Dat gedrag heet gaslighten: de narcist lijkt vol zelfvertrouwen. En hij bombardeert je zo overtuigend met zijn halve en hele leugens, dat je aan je eigen oordeel begint te twijfelen. Je wordt meegesleurd in het leugenachtige beeld dat de narcist van zichzelf ophangt.
Ik, ik, ik
Dat is de spanning vandaag: de neuroticus, waar Freud het over had, voelt angst, schuld en schaamte over zijn verlangens. Hij lijdt niet alleen onder zijn gedrag. Maar hij gaat ook gebukt onder zijn fantasieën, dus zonder dat hij in de realiteit iemand schade berokkent. Freud leefde wel in een strenge victoriaanse periode. En die is duidelijk voorbij. De hedendaagse narcist heeft het omgekeerde profiel: hij voelt geen angst, schuld of schaamte, al gedraagt hij zich egoïstisch en leugenachtig. De freudiaanse neuroticus werd verpletterd door zijn geweten, zijn superego. De narcist heeft weinig superego. Hij heeft vooral veel ego: ‘ik, ik, ik’.
Wie zo in het leven staat, heeft anderen weinig te bieden. In tijden van crisis wordt duidelijker wie echt iets voor anderen betekent. Toch zal er meer nodig zijn dan een pandemie om de narcistische mindset in te tomen. Misschien kan één ding al helpen: egocentrische mensen niet meer de aandacht geven waar ze om smeken. Want zij zijn er alleen op gericht om bewondering voor zichzelf op te wekken. Zelfs negatieve aandacht is welkom. Bij kritiek verdraait zo’n persoon het perspectief tot hij (of zij) zich als slachtoffer kan profileren.
De narcist lijkt vol zelfvertrouwen en bombardeert je zo overtuigend met zijn leugens, dat je aan je eigen oordeel begint te twijfelen
Daarom moet je schaken met een narcist, legt de Britse auteur Stephen Fry uit: doe de zet die je tegenstander het minst wil dat je maakt. En die ergste zet voor de narcist is niet dat je hem bekritiseert, maar dat je niet meer reageert. Want de narcist kwijnt weg als hij wordt genegeerd. Een duurzaam applaus voor de stille, genereuze werkers en een oorverdovende stilte voor de aandachtzoekende, egocentrische schreeuwers: zou dat geen goed voornemen zijn voor postcoronatijden?