TERUG UIT INTENSIEVE ZORG: ‘IK DACHT AL AAN AFSCHEIDSBRIEVEN’
DILBEEK I Op woensdag 18 maart, de dag waarop de winkels sloten en een samenscholingsverbod intrad, kreeg Julie De Clercq (37) koorts. De moeder van drie kinderen werkt als vroedvrouw en had een stresserende nachtdienst achter de rug. ‘De eerste covid19patiënten kwamen in het ziekenhuis binnen’, vertelt ze in haar tuin. ‘Ik stuurde familieleden een bericht: “Houd je strikt aan de maatregelen, ik zie hier hoe erg deze ziekte is”. We waren vooral bang voor onze jongste zoon, die het syndroom van Down heeft, en een afwijking aan hart en longen.’
Twee dagen later testte ze zelf positief op het nieuwe coronavirus. ‘Het begon met een kriebel in de keel. Ik dacht dat ik me maar wat inbeeldde, lachte het weg. We speelden verstoppertje in de tuin, maar ik was meteen moe. Ik kreeg hartkloppingen en een pijnlijke druk op mijn borst. Maar met elke zes uur een Dafalgan was het wel te doen.’
Na zes dagen thuisquarantaine begon De Clercq er ‘heel slecht uit te zien’, zegt ze. ‘De huisarts kwam langs en zei: “Je bent in fase 2 van de ziekte aan het gaan”. Ze heeft me naar de spoedafdeling gebracht. Onderweg had ik een paniekaanval, ik kreeg geen lucht meer. Dertig minuten na aankomst in het ziekenhuis was ik de triage gepasseerd en hing ik aan een zuurstofpomp.’
Hyperventileren door de angst
Een week lang bleef De Clercq van die pomp afhankelijk. ‘Dit was het ergste wat ik ooit in mijn leven heb meegemaakt’, zegt ze. ‘Ik heb dan liever heel veel pijn. Bevallen was peanuts in vergelijking met wat ik daar voelde. Je hebt zoveel vragen, maar geen antwoorden. Niemand kon vertellen wat mij nog te wachten stond.’
‘De eerste nacht was ik nog redelijk rustig, omdat de zuurstof deugd deed. Vanaf de tweede dag ging het in mijn hoofd achteruit. Ik vind van mijzelf dat ik een sterke vrouw ben. Maar die was verdwenen. Ik sliep niet. Ik dacht dat ik het niet zou halen en dat ik afscheidsbrieven aan mijn kinderen moest schrijven.’
‘Mijn bloedwaarden verslechterden snel en mijn leverwaarden waren verstoord. Het virus tastte mijn hele lichaam aan. Dat was zo beangstigend – en ik was helemaal alleen met die angsten. Ik hyperventileerde door mijn eigen gedachten. Ik werd zot van mezelf. Ik had een buurvrouw op mijn kamer, maar die sliep alleen maar. Ik wilde dat ook.’
Een soort van trauma
En toen begon het plots de goede kant op te gaan en mocht De Clercq weer naar huis. ‘Hier heb ik nog zware klappen gekregen. Fysiek voel ik me grotendeels oké, maar ik denk dat ik een soort van trauma overhoud aan corona. Toen ik nog niet ziek was, mochten ze mij alles vragen. Ik zou zijn gaan helpen op de spoedafdeling, op intensieve: geen probleem. Nu ben ik al bang om terug op mijn eigen afdeling, op vroedkunde, te gaan staan.’
‘Ik durf niet naar het nieuws te kijken. Ik heb verdriet als ik hoor dat iemand ziek is, dan schieten mijn ogen vol. Ik ben bang. Bang dat de ziekte niet volledig weg is, dat er nog gevolgen komen. Dat we er nog mensen aan zullen verliezen, het niet onder controle zullen krijgen.’
‘Normaal heb ik geen tijd om te piekeren, met werk en drie kinderen. Nu dus wel. En zelfzorg blijkt niet mijn ding. Als iemand anders ziek is, kan ik alles aan. Onze jongste zoon heeft al zoveel meegemaakt. Maar nu het bij mezelf is, panikeer ik meteen. Dat voelt wat egoïstisch. Ik voel mij altijd sterk, maar dit geeft een knauw. Ik ben even de zwakste schakel in het gezin geweest.’
‘Pas tien dagen nadat ik uit het ziekenhuis ontslagen ben, kreeg ik voor het eerst het gevoel dat het virus mijn lichaam aan het verlaten is. Ik krijg weer zin in de gewone, dagelijkse dingen. Ik heb zelfs al eens eten gemaakt. Nu kijk ik ernaar uit om te genieten van de lockdown. Ik hoop dat die verlengd wordt tot 3 mei. Knutselen, wandelen, fietsen, genieten van de rust. En vanaf dit weekend mogen we ook weer knuffelen, dat hebben we de kinderen beloofd.’