Hoestende zombies
Stella is nerveus. Dat komt niet door het binnen zitten. Daar kan zij veel beter tegen dan ik. Terwijl ik af en toe overvallen word door kinderachtig chagrijn omdat ik niet buiten mag spelen, voelt zij zich tussen de muren van onze quarantaine vrij als een sprookjesprinses in haar koninkrijk.
Zij is onrustig vanwege alles wat zich buiten ons huis afspeelt. Ze beschouwt de buitenwereld als een vijandig oord waar hoestende zombies rondwaren met boodschappentassen die hun kans afwachten om je te besmetten met het virus. Dus ik doe alle inkopen voor haar en haar moeder, ook al betekent dat dat zij mij langdurig moet desinfecteren wanneer ik terugkom van mijn missies in het besmette gebied.
Zij is nerveus omdat zij nog steeds af en toe keelpijn heeft. Soms wil ze expres haar temperatuur niet meten, omdat ze bang is dat ze weer koorts krijgt, en dan gebruikt ze de thermometer vanwege diezelfde angst tien keer achter elkaar. Ze heeft geen koorts. Maar toch is ze bang om mij te besmetten. We zitten op elkaars lip, maar zij wil mij niet op de mond zoenen.
Elena, onze lieve werkster, komt al weken niet meer. Stella houdt het huis schoon en ik mag haar daar niet te veel mee helpen, want mijn vaardigheden voldoen in de verste verte niet aan haar strenge hygiënische normen, die zij in deze tijden van besmetting bovendien nog aanzienlijk heeft aangescherpt. Ons huis is schoner dan een operatiekamer. Vandaag arriveerde een dure, blitse stofzuiger, die haar broer bij wijze van cadeau voor haar had besteld.
‘De tijden zijn toch echt veranderd’, zei ze terwijl ze de doos openmaakte. ‘Vroeger was ik blij als ik een handtas of schoenen mocht uitpakken. Wie had ooit kunnen denken dat ik gelukkig zou zijn met een stofzuiger?’