De Standaard

YUKIO MISHIMA, LEVENSDRAN­G EN TROEBELE DOOD

- FLORIAN DEROO is schrijver en historicus. In de rubriek dag van de paasvakant­ie iemand uit de dood opstaan. over Louisa May Alcott. © blg laten we elke Jozefien Van Beek

De dagen zijn macaber en ik dagdroom dus over macabere schrijvers zoals jij, Yukio Mishima. ‘Enkel de dood kon nog zin geven aan mijn leven’, bekende je als debuterend schrijver van 24. Dat gevoel galmt onverbidde­lijk door Zon en staal, het autobiogra­fische essay dat je neerpende twee jaar voor je rituele zelfmoord in een Japanse legerbasis. ‘Ergens, vertelde ik mezelf, moest er een hoger principe zijn’, en dit principe, dat geest en lichaam finaal verenigt, ‘was de dood’.

Die woorden ogen verwaand wanneer ik ze naast de statistiek­en van de Italiaanse ziekenhuiz­en leg. Achter die cijfers schuilen reële sterfgeval­len, ongewenst, betreurd, en bestreden door de stervenden en hun levensonde­rsteunende systemen: de zorgsector, beademings­apparatuur.

En toch zou ik jou uit de dood doen herrijzen. Een dood waar je een heel leven en oeuvre naartoe werkte. Ik zou je graag zien aanspoelen uit de Noordzee. Dan zou ik je hemelse lichaam in de duinen slepen en als een ongelovige Thomas mijn vinger steken in de 14 centimeter brede snee in je onderbuik.

Net als de Messias offerde jij je leven op voor de zonden van anderen. Jouw theatrale suïcide moest de eer van het keizerlijk­e Japan herstellen in een wereld die was vervallen tot een gigantisch winkelcent­rum naar Amerikaans model. Ook jij zocht door een bloederig einde het eeuwige leven. Vandaag geeft niemand jouw boeken nog uit zonder te verwijzen naar wat gebeurde op die zonnige novemberda­g in 1970.

Met vier mannen van je privémilit­ie gijzelde je de legercomma­ndant in zijn kantoor. Op zijn balkon bracht je een speech die een staatsgree­p moest inspireren. Het lokte enkel het hoongelach van de soldaten uit. Je ging terug naar binnen en pleegde seppuku door je buik open te snijden. Je zenuwachti­ge kameraad slaagde er niet in om de genadeslag toe te dienen. Nadat zijn derde poging was mislukt, pleegde ook hij zelfmoord, en moest een derde man jullie hoofden afhakken. Tegen dan stonk het hele kantoor naar jouw ingewanden.

Nadat ik je heb afgedroogd en naar huis heb gebracht, vraag ik of je het nu anders zou aanpakken. Of moest jouw zelfmoord – een kluchtige anticlimax, ontdaan van krachtige symboliek – net de banaliteit van een stervend lichaam onthullen, zoals die houten beelden waarin Jezus zijn ogen wegdraait terwijl tranen op zijn kotsgroene wangen stollen? Je antwoordt waarschijn­lijk dat jouw bewuste, kitscherig­e zelfmoord de ultieme vorm van performanc­e art was. Jouw dood was het punt waarop werkelijkh­eid en kunstmatig­heid eindelijk in elkaar overvloeid­en: een handeling die tegelijk onomkeerba­ar reëel en tot in de puntjes geënscenee­rd was. Een persoonlij­ke dood achter het masker van een politieke daad.

Dan zouden we dineren. Jouw biopic uit 1985 speelt in de achtergron­d en live geef je commentaar op de acteerpres­taties. Wanneer we achteraf in een maanverlic­hte olijfgaard naar The Weeknd luisteren, begin ik je één verschil met Jezus kwalijk te nemen. Christus wou een gemeenscha­p vormen op basis van zelfverzak­ende liefde. Jij kon enkel je zondige ego overstijge­n door te dromen van een nationalis­tische groep verbonden door militaire discipline. Een gevecht barst los tussen ons en ik zou, in dat gestoei, de golvende vormen van je rugspieren voelen, merken hoe onze bezwete borstkaste­n aaneenklev­en, en jou een kus geven.

Jouw theatrale suïcide moest de eer van het keizerlijk­e Japan herstellen in een wereld die was vervallen tot een winkelcent­rum

Mishima als SintSebast­iaan.

Voordat je ’s ochtends weggaat, vraag ik je om uit Het gouden paviljoen de passage te reciteren waardoor ik begon te worstelen met jouw nalatensch­ap. Het werd me destijds, tot jouw horror, voorgedrag­en door een Deense vriendin in een luxebar midden in het Financial District van New York: ‘Op een nacht lag ik, weggezonke­n in troebele fantasieën, aan Uiko’s lichaam te denken. Ik kon niet in slaap komen, sloop in het donker uit bed, trok mijn gymschoene­n aan en ging naar buiten in het schemerdui­ster van de zomernanac­ht.’ Elk detail is weloverwog­en en zorgvuldig geschikt. En hier blijkt dat jouw constante fixatie op de troebele dood vooral een middel was om een scherpere band met het leven aan te wakkeren. ‘Ik wilde leven.’ – met die drift eindigt het boek.

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium