Moedig in de wereld staan
In Bergamo bruiste het culturele leven, schrijft BENJAMIN ROYAARDS. Bitter dat het nog maanden duurt vooraleer dat op weer gang komt.
‘De slappe laars van Italië wordt overeind gehouden door de medici.’ Een ijzersterk beeld van de tekenaar Marco Gubellini, geboren en getogen Bergamasco, en een persoonlijke vriend. We belden met elkaar waarna hij mij het beeld bezorgde. Ik werd stil van wat hij me toevertrouwde: ‘Ik heb een sterk gevoel van hulpeloosheid in deze pijnlijke situatie die ons gescheiden houdt van onze dierbaren. Ik woon alleen en probeer mijn frustraties, mijn angsten van me af te tekenen. Mijn pen is mijn quarantainemaatje.’ Ik weet precies wat hij bedoelt.
Marco’s illustratie is een allegorische weergave van zijn vaderland, Italië, momenteel een verschrompelde flard, bengelend aan de rand van de afgrond. Een land dat wordt rechtgehouden door een goed georganiseerd gezondheidssysteem, en vooral, door duizenden artsen en verplegers die hun leven veil hebben voor hun patiënten. Meer dan honderd dokters zijn al bezweken in de strijd tegen covid19. De eed van Hippocrates was hun hoogste richtsnoer.
Spaanse griep
Professor Franco Locatelli, voorzitter van de Hoge Gezondheidsraad, vertelde enkele dagen geleden in de uitzending van Che tempo che fai dat het nog zeker tot december van dit jaar gaat duren voor we weer naar de bioscoop, het theater of concerten kunnen gaan. Een domper voor een kunstliefhebber als mezelf. Bergamo is gezegend met twee prachtige theatertempels, Il Teatro Donizetti uit 1791, en Il Teatro Sociale uit 1809. Daarnaast zijn er tal van magnifieke zaaltjes voor kamerconcerten en filmvertoningen. Er valt hier werkelijk iedere dag wat te beleven. Opera’s van Verdi, Donizetti of Bellini, prozavoordrachten van Samuel Beckett, Terence Rattigan of Anton Tsjechov, klassieke concerten en jazzfestivals met wereldsterren. Bergamo is, of was, een cultureel paradijs. Nu valt er niets meer te beleven en dat doet iets met een mens. Kunst is de zuurstof van de stadsmens.
Toen mijn overgrootvader, de Nederlandse acteur,
regisseur en toneelleider Willem Royaards, in 1918 als directeur van het theatergezelschap N.V. Het Tooneel besloten had de Faust van Goethe te brengen, brak de Spaanse griep uit. De epidemie maakte om en bij 30.000 slachtoffers in Nederland, het grootste deel daarvan in Amsterdam. Ik herinner me de familieverhalen: hoe alles toen ook halsoverkop afgelast werd, hoe iedereen plotseling een mondmasker moest dragen.
Al was Nederland geen oorlogvoerende partij, het land had onrechtstreeks fel geleden onder de wereldbrand. De economie stond op een heel laag pitje, net als vandaag. Voor het weinige dat nog te krijgen was, werden woekerprijzen betaald. Ik klamp me vast aan de gedachte dat ook covid19 voorbij zal gaan. Maar eerst moeten we nog door deze bijzonder zure appel heen bijten.
Signor Daniele, een erg aardige zestiger uit mijn straat, die je herkende aan zijn mankende pas, is gestorven, vernam ik eergisteren. Wat een vreemd gevoel. Ik kan hem me nog zo levendig voor de geest halen. ’s Ochtends in onze vaste koffiebar waar hij me steevast verwelkomde met een uitgelaten ‘Buongiorno, Ben!’ Een mooie mens, net grootvader geworden.
Avanti popolo!
De dagen sloffen traag voorbij. Alles zit wel in een dalende lijn, de nieuwe besmettingen, de ziekenhuisopnames, de sterftes. De druk op de ziekenhuizen begint langzaam af te nemen. En net daarom moeten we nu nog eens drie weken binnen blijven, tot 3 mei. Een beslissing die ik uiteraard begrijp, maar dat maakt ze niet minder zwaar. Wij hadden echt gehoopt na Pasen terug buiten te kunnen met de kinderen. Die zitten nu al sinds 24 februari binnen en daar wordt niemand vrolijker van. Overal hoor je schreeuwende ouders, de radeloosheid nabij. Ik kan me alleen maar proberen op te trekken aan de gedachte dat we hier allemaal sterker gaan uitkomen.
Nadat president Conte aankondigde dat ons kluizenaarsleven met minstens drie weken werd verlengd, moest ik naar buiten. Aan de Chiesa di San Bartolomeo kwam ik een priester tegen. Hij droeg een albe, een lang wit kleed. Dat is niet ongewoon in Bergamo. Priesters in offergewaad horen bij het decor. Ongewoon was dat hij ook een mondmasker droeg. Ziedaar de nieuwe werkelijkheid. De geestelijke trakteerde mij midden in de Via Tasso op een kanselrede. ‘Se tu sei capace di stare al mondo’,
oreerde hij. ‘Als je bekwaam bent om moedig in de wereld te staan, in de meest diepgaande en authentieke betekenis. Als je echt weet wie je bent, als je echt vertrouwen in jezelf en je kunnen hebt, dan zul je zeker in staat zijn deze catastrofe te overleven. Dan stort je niet in, begin je niet te wenen en bedenk je geen rampscenario’s wanneer die pipo’s in Europa Italië geen financiële steun willen geven. Dan maak je je geen zorgen over de leveringen van mondmaskers. Allemaal belangrijk, maar laat de politici dat maar uitzoeken. Je weet dat het hard en moeilijk zal zijn maar hebt vertrouwen in jezelf dat je een oplossing zal vinden. Avanti Popolo!’
Priesters in offergewaad horen bij het decor, ongewoon was dat hij ook een mondmasker droeg – ziedaar de nieuwe werkelijkheid