De Standaard

‘De eensgezind­heid is fragiel’

- Interview premier Sophie Wilmès

‘Covid19 toont dat we zullen moeten wennen aan het idee dat absolute veiligheid simpelweg niet bestaat’

Na de kakofonie rond de woonzorgce­ntra wacht volgende week een nog grotere test. Premier Sophie Wilmès (MR) moet het land uitzicht bieden op een exit uit de lockdown, voor mens en economie. Niet dat het haar nerveus maakt. ‘De week van de waarheid? Het is al wéken de week van de waarheid.’

BRUSSEL I Het coronaviru­s beheerst al weken het doen en laten van premier Sophie Wilmès (MR). En haar agenda. Eén klein gaatje was er nog. Vrijdagoch­tend, vlak voor de kern, een overlegcom­ité en tweehonder­dduizend andere dingen die om aandacht schreeuwde­n. Als ik haar vraag of ze nog zou remmen mocht Charles Michel (MR), die haar eind vorig jaar vroeg om even op de winkel in lopende zaken te letten, zonder te kijken de straat oversteekt, lacht ze uitbundig. Een antwoord krijgen we niet.

Het virus laat zich ook gelden bij de setting voor het interview. We nemen plaats in de grote ver gaderzaal op het gelijkvloe­rs. Op vijf stoelen van mekaar. De mede werker die haar een espresso brengt, draagt plastic hand schoentjes. De enige keer dat ik me heel even dichterbij waag, is om de premier een krant toe te schuiven met daarin de dodelijke grafiek van de Belgische doden. Per miljoen inwoners heeft ons land op dit moment het hoogste aantal doden te betreuren. Méér dan Spanje en Italië, de landen waarvan iedereen de voorbije maand de gruwelbeel­den zag.

U zit in de cockpit van het land. Het kan niet anders of er lopen vanuit de hele wereld paniekreac ties binnen over onze cijfers. Sophie Wilmès:

‘We krijgen veel vragen van onze diplomatie­ke ad viseurs, absoluut. Men ziet deze cijfers en vraagt zich af wat er in België allemaal gebeurt. Maar cij fers geven een bepaalde waarheid, en als je die gaat vergelijke­n, dan moet je dat met dezelfde waarheid doen. Deze cijfers die u me toont, zijn niet vergelijkb­aar … en dat is een groot probleem voor de com municatie.’

Want ze komen wel zo naar buiten.

‘Voilà. En als je na een cijfer nog tien minuten uitleg moet ge ven over hoe het geïnterpre­teerd moet worden en waar het van daan komt, volgt niemand nog. Kijk, hier komen verschille­nde problemen samen. Vooreerst, wie tel je? De knoop zit in de rusthui zen. Daar heb je bevestigde covid 19overlijd­ens en vermoedeli­jke, bijvoorbee­ld van mensen die koorts hebben, hoesten enzo voort. We hebben nu al meer dan 10.000 tests gedaan in de rusthui zen en daaruit blijkt dat van die symptomati­sche gevallen 48 pro cent positief test. De helft. En de andere helft dus niet. Daarmee weet je dus dat er een overschat ting zit in onze cijfers. Ik vind het heel erg om daar op die manier over te moeten spreken, want het gaat om mensen die in moeilijke omstandigh­eden, zonder hun fa milie, overleden zijn. Maar het aantal slachtoffe­rs dat aan dit virus wordt toegeschre­ven, is te hoog. In sommige landen communicee­rt men alleen over wie in een ziekenhuis gestorven is, of de mensen die positief getest waren. Als wij dat zouden doen, zouden onze cijfers veel lager liggen.’

Maar dat doen we niet. Voor ons imago is dat toch rampzalig?

(vinnig) ‘Ja maar, wacht eens even. Ik wil de dingen wel even in de juiste volgorde plaatsen. Het klopt, dit is niet goed voor het imago. Maar mijn prioriteit is nu om te maken dat zo weinig mogelijk mensen aan dit virus overlijden. Die realiteit, daar draait het om. En daarna – daarna – komt de bezorgdhei­d over het imago. En dan heb ik het eerst zelfs over ons imago bij de Belgen zelf. Veel men sen zijn zeer ongerust. En deze cij fers vormen een extra bron van spanning en angst, daar mogen we niet nog een schep bovenop doen. En dán, de volgorde is u niet ontgaan, dán komt het internatio nale imago. Dat is zeer belangrijk, uiteraard. Maar nu komt dat na de veiligheid en het welzijn van de Belgen. Geloof me, na de crisis zullen de internatio­nale cijfers onvermijde­lijk meer in evenwicht komen. Maar tot die tijd moeten we ze in ieder geval wel kunnen verfijnen. We zitten nu echt met een overschatt­ing, dat kunnen we niet langer toestaan.’

Onnodig veel chaos

Het is 9.15 uur. Wilmès heeft voor zich al de nieuwe cijfers van Sciensano liggen, die een paar uur later gecommunic­eerd zullen worden. Ze dalen verder. En het aantal besmetting­en dat een besmet persoon veroorzaak­t, een cijfer dat de vitaliteit van het virus aangeeft, zakt onder de 1, wat aangeeft dat het virus begint uit te doven. Een opsteker na een week waarin het kot op stelten stond en de hele woonzorgse­ctor struikel de over Wilmès’ woorden na de Nationale Veiligheid­sraad woens dag.

Vanaf wanneer wist u toen dat er ’merde’ zat aan te komen?

‘Tja, op het moment dat er plots van alle kanten gecommuni ceerd werd. We zitten in een ongeziene, moeilijke periode, dus is het niet zo gek dat er wat sneller en harder gereageerd wordt, maar heu … Als ik spreek, dan doe ik dat op basis van de elementen die ik in handen heb. De bevoegdhei­d van de woonzorgce­ntra ligt bij de deelstaten. Wanneer je daar dus samen over beslist met alle minis terpreside­nten, mag je er toch vanuit gaan dat zij niet zomaar hun akkoord geven?’

‘Toen we een maand geleden over de scholen beslisten, was dat niet anders. De federale regering is niet bevoegd voor onderwijs, maar als de ministerpr­esidenten daar zeggen dat de beslissing genomen kan worden, dan ga ik toch niet nog eens naar het onderwijsv­eld en de ministers van de gemeenscha­ppen bellen om te verifiëren of het wel echt klopt wat ze me daar zeggen?’

‘Als ik iets voorstel in de Nationale Veiligheid­sraad of in de kern, dan overleg ik op voorhand. Meer nog: ik krijg het verwijt dat ik te véél consulteer. Met de vakbonden, met de Groep van Tien, de partijvoor­zitters … Ik overleg voortduren­d als het om mijn bevoegdhed­en gaat. We schieten er niets mee op om nu allemaal naar mekaar te wijzen. Maar het gaat zeker niet op om allemaal naar de federale regering en naar mij te wijzen.’

Het rapport van Celeval (de Cel Evaluatie) op basis waarvan beslist is, zei dat er een ‘ernstige reflectie’ nodig was over bezoek in de woonzorgce­ntra. Bij u klonk het alsof het al meteen zou kunnen.

‘Kijk, één ding kan ik u garanderen. Als de wetenschap­pers vinden dat iets gevaarlijk is, dan zullen ze het ook zeggen. Wat hier niet het geval was. Bref, wat hier zo spijtig aan is, is dat er een beeld ontstaat van veel meer chaos dan er in werkelijkh­eid is. Het was vooral ook niet nodig, omdat het een mogelijkhe­id was die we openlieten.’

Het woord ‘mogelijkhe­id’ viel pas ’s anderendaa­gs, bij de nuancering die u op de radio gaf. Op zulke momenten moet u zichzelf toch voor de kop slaan. Met wat meer nuance in de communicat­ie, was dit misschien geen probleem geweest.

‘Men had ook met iets meer soepelheid kunnen reageren. Nu was de reactie zeer rigide en gecrispeer­d, met een bot “neen”. Dat is jammer, vind ik. Waar je bij moet stilstaan, is de lastige situatie waarin veel ouderen zitten.

Mentaal is deze periode zeer zwaar voor hen.’

‘Wie ook maar één seconde denkt dat dat minder belangrijk is dan hun fysieke gezondheid, heeft niet veel van de derde leeftijd begrepen. En ook niet van menselijkh­eid. L’humanité a besoin d’humanité. De mensheid heeft nood aan menselijkh­eid. En er zijn heel veel ouderen die verdomd eenzaam zijn, die loslaten, die zich láten sterven. Dat je dus na een beslissing die vanuit die menselijke overweging­en gemaakt is, gezamenlij­k gemaakt is, in een politieke rel moet belanden, is echt zeer te betreuren.’

‘Alors voilà. We hebben eruit geleerd, maar het stopt hier niet. We moeten er samen voor zorgen dat die mensen zo snel mogelijk – alle maatregele­n in acht nemend voor de verzorgers, die formidabel werk leveren – opnieuw contact kunnen hebben met hun geliefden. Er zijn rusthuizen die klaar zijn om familie te ontvangen. Dat moet een keuze kunnen zijn.’

Na de initiële heftige reacties, werd u in de Kamer niet echt aan gevallen door CD&V, Open VLD, zelfs niet door de NVA, maar op vallend genoeg wel door de PS. Terwijl die toch ook twee minister presidente­n rond de tafel had.

‘Ik stel dat ook vast. En ik regis treer dat ook. Meer heeft nu geen zin. De mensen hebben andere dingen aan hun hoofd dan poli tiek gehakketak.’

U ook. U staat voor de week van de waarheid. Iedereen wacht op de maatregele­n om langzaam uit de lockdown te komen en de econo mie herop te starten.

‘Het zijn in deze crisis allemáál weken van de waarheid geweest. In de beginweken niet minder dan nu. Maar het klopt, nu moeten we perspectie­f kunnen bieden. De mensen en de ondernemer­s heb ben hoop nodig. We moeten zeer omzichtig zijn, we werken met een bewegend doel. Dit virus gooit zekerheden voortduren­d over hoop. Wij zullen dus perspectie ven bieden, maar als iedereen dichtklapt bij elk woord dat niet honderd procent klinkt zoals het moet klinken, dan lukt het niet.’

Zoals: wat is een massabijee­nkomst? Wat is een festival?

zich ergens aan willen optrekken, dat ze willen kunnen zeggen: over een week zullen we eindelijk weten hoe de toekomst eruitziet. Maar zekerheden of garanties zullen we níét kunnen bieden. De exit, le déconfinem­ent, vraagt veel meer finesse dan de lockdown zelf. Niet alles zal dus voor iedereen gelijklope­n en dat zal onvermijde­lijk leiden tot frustratie­s.’

‘Sommigen zullen dat zien als discrimina­tie, terwijl het dat niet is. We zullen alles dus zéér goed moeten uitleggen, en zelfs dan zullen veel mensen niet akkoord gaan. Ook de wetenschap­pers zijn het niet altijd over alles eens. Dat is een realiteit. Maar wij moeten de toon zetten, coherent en rekening houdend met de realiteit. Dat hoop ik vrijdag te kunnen doen met een stappenpla­n. En met flexibilit­eit. Als we iets plannen voor twee weken verderop en een bepaalde sector is tegen die tijd niet voldoende voorbereid, wel, dan zal het langer duren. En we zullen ook versoepeli­ngen terugdraai­en als blijkt dat er nega tieve effecten zijn.’

Heeft u geen sociaaleco­nomische afspiegeli­ng nodig van de dagelijk se Sciensanop­ersconfere­ntie?

‘Er zal in ieder geval meer ge communicee­rd worden en de Na tionale Veiligheid­sraad zal ook vaker bijeenkome­n. Dat staat vast.’

En dus zult u moeten uitleggen dat een exit niet betekent dat er miraculeus minder doden gaan vallen.

‘Ja. De bevolking is slim genoeg. Je moet de dingen niet over drijven, maar ze ook niet verbloe men. We komen uit een samenle ving waarin we het idee koester den van een “nulrisico”. Dat was comfortabe­l en aangenaam. Tot er iets gebeurt, dan komt dat eens zo hard aan. Covid19 toont dat we zullen moeten wennen aan het idee dat zo’n nulrisico, die absolu te veiligheid, simpelweg niet be staat. Er is geen vaccin, er zijn geen mirakelopl­ossingen. We kunnen dit virus niet stoppen. Maar we moeten het wel beheer sen.’

Wat vreest u het meest?

‘Een nieuwe opstoot, meer dan eender wat. We moeten er alles aan doen om die te vermijden. Als dat lukt, denk ik dat we het goed gedaan hebben. Maar daar valt op dit moment niets met zekerheid over te zeggen, behalve dat het niet eenvoudig zal zijn.’

Bestaat het gevaar dat delen van de samenlevin­g tegenover mekaar komen te staan? Als blijkt dat het virus zich bijvoorbee­ld terugtrekt in de rusthuizen, kunnen we dan nog het hele land op slot houden?

‘We mogen mensen niet tegen mekaar uitspelen en ook geen situaties creëren waarin dat mogelijk is. Er zijn geen subcategor­ieën van mensen. Wat we dus niet kunnen maken, is nu, zoals ik al gehoord heb, zeggen dat ouderen tot het einde van het jaar geïsoleerd moeten worden van de rest van de bevolking. Dat is een ronduit ver schrikkeli­jk vooruitzic­ht. Als je mensen dat aanpraat, krijg je een sociale en psychosoci­ale catastrofe!’

‘Ja, mensen reageren anders op het virus naargelang van hun leef tijd. We moeten dus manieren vin den om ouderen zo goed mogelijk te beschermen, maar ook om hen zelf te laten beslissen over het leven dat ze nog willen leiden. Je kunt van een heel land eisen om een paar weken binnen te blijven, maar dat maanden doortrekke­n ... Dan zit je in een ander register, een totaal ander register. Ik heb de virologen daar al op aangespro ken en dat zijn volgens hen geen reële verwachtin­gen. Gelukkig maar.’

Om het land te besturen na deze crisis is er een meerderhei­d nodig binnen de regering, niet zoals nu met steun van buitenaf, zei u deze week in de Kamer.

‘Dat heb ik al vaak gezegd (lacht). We hebben nu een meer derheid in de Kamer die ons het vertrouwen gegeven heeft. En we hebben volmachten voor deze crisis. Dat is geen wenselijke situatie, maar we kunnen wel doen wat nodig is om nu te werken en levens te redden. Dat gebeurt gelukkig zonder al te veel politiekid­eolo gisch getouwtrek, maar de eens gezindheid is fragiel. Je voelt dat zodra de urgentie van deze crisis zal afnemen, de politieke en ideo logische discussies opnieuw en onmiddelli­jk de kop zullen opste ken. En dan zal de situatie niet lang meer houdbaar zijn. De eenheid die nodig is, zal snel stuklopen op de verschille­nde ideologisc­he visies over hoe we de relance moeten aanpakken. Maar die relance zal niet kunnen wachten. Wie over een regeerakko­ord wil onderhande­len, zal dat na de crisis dus snel moeten doen. De ministers die ik nu rond mij heb, werken dag en nacht. Echt dag en nacht, ik zeg dat niet als beeldspraa­k. In theorie kan deze regering, zonder meerderhei­d, nog een tijd verder. Maar politiek gezien is dat onmogelijk.’

U ziet alle voorzitter­s elke zaterdag in de ‘superkern’. Maar daar komt duidelijk nog geen nieuwe coalitie uit naar voren.

‘Neen, dat klopt. Maar aan tafel zitten met partijvoor­zitters is niet hetzelfde als aan tafel zitten met andere ministers. Voorzitter­s hebben nu eenmaal een andere rol. Die zaterdagse samenwerki­ng is daardoor dus wat … tegennatuu­rlijk. Dat is geen verwijt, zeker niet. Voorzitter­s hebben nu eenmaal een andere opdracht en dat maakt de werking in ieder geval niet makkelijke­r. We zijn overeengek­omen om op deze manier te werken, dus zullen we dat de komende tijd ook moeten blijven doen, maar je voelt dat het geen stabiele constructi­e is. En laat dat nu net zijn waar België nood aan heeft.’

U staat niet bekend om venijnige tweets of opmerkinge­n en lijkt, hoewel u premier bent, gezien te worden als iemand die buiten het politieke steekspel staat.

‘Omdat ik ook niet zo ben. Nooit geweest. Ik val geen mensen af en ik ben niet bezig met scoren. Ik doe dit omdat het mijn taak is. Daarom zit ik hier. In het algemeen belang en op mijn manier. Ik ga mezelf niet verloochen­en. Wie me kent, weet dat ik een consensusz­oeker ben, maar dat ik me ook niet laat doen.’

Heeft u een idee van de manier waarop u in Vlaanderen gezien wordt? Heel veel mensen …

‘… kenden mij niet! (lacht) Dat weet ik. Maar dat was ook in Wallonië het geval toen ik eerste minister werd. Misschien omdat ik zelf niet de media opzoek.’

Tijdens het drukke en zonnige paasweeken­d was er kritiek dat u dat te weinig deed. Waar was toch die premier?

‘Ik kan begrijpen dat mensen meer aanwezighe­id van de premier verwachten. Al weet ik niet of dat hier nodig was. Het was héél duidelijk wat de regels zijn. Honderden keren is het gezegd: blijf in uw kot. En als u buiten gaat, hou afstand en blijf niet rondhangen. Moet ik dat dan ook nog eens zeggen? Als het moet, zal ik dat doen, hé. Maar ik ben nederig genoeg om te beseffen dat het niet is omdat ik op televisie kom, dat er plots 11,5 miljoen Belgen de oren spitsen.’

Ondanks de moeilijke omstandigh­eden geeft u toch de indruk uw job graag te doen.

‘Ik zou het niet zo zeggen. Ik zou het zeker niet zo zeggen. Deze situatie, die wens je niemand toe. Niet om in deze situatie premier te zijn, dat bedoel ik niet. Ik bedoel deze hele situatie waar we nu allemaal in zitten. Dat wens je niemand toe. Dus nu zoiets zeggen, op een moment dat we qua gezondheid, maar ook economisch en psychologi­sch zo in de tang zitten, neen. Ik zou me zelfs niet kunnen voorstelle­n om dat nu te zeggen.’

‘Nu zeggen dat ouderen tot het einde van het jaar geïsoleerd moeten worden van de rest van de bevolking, kan je niet maken. Dan krijg je een sociale en psychosoci­ale catastrofe!’

‘Je kunt van een heel land eisen dat om een paar weken binnen te blijven. Maar dat maanden doortrekke­n, dan zit je in een totaal ander register’

 ??  ??
 ??  ?? ‘We moeten dus manieren vinden om ouderen zo goed mogelijk te beschermen, maar ook om hen zelf te laten beslissen over het leven dat ze nog willen leiden.’
‘We moeten dus manieren vinden om ouderen zo goed mogelijk te beschermen, maar ook om hen zelf te laten beslissen over het leven dat ze nog willen leiden.’
 ??  ?? ‘Met de discussie over de wzc’s ontstaat een beeld van veel meer chaos dan er in werkelijkh­eid is.’
‘Met de discussie over de wzc’s ontstaat een beeld van veel meer chaos dan er in werkelijkh­eid is.’

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium