Na de catastrofe de aardappelkoekjes
De bovenbuurvrouw, die net als ik hier al ongeveer 25 jaar woont – ik heb haar zoon zien opgroeien, maar hij is verdwenen – is beneden in de hal bezig een brief op te hangen. ‘Thank you for delivering our mail. Stay safe! Much love.’
‘Je bent gewoon hier’, zegt ze en bevestigt extra plakband op haar bescheiden liefdesbrief aan onze postbode. Nick heet hij en hij loopt onverstoorbaar door de lege straten, maar anders dan vroeger, langzamer. Weinig is dringend. Alleen de bovenbuurvrouw verlangt nog altijd naar liefde, zie ik in haar ogen. Haar verlangen heeft tegenwoordig weer een naam: Nick.
Tijdens mijn wandelingen door de stad – de verlatenheid is geluk geworden – beland ik altijd weer in een deli op de 34th Street, waar ik een espresso en een reep chocolade koop. In de deli werken twee Egyptenaren die handschoenen noch gezichtsmaskers dragen, zij vertrouwen op andere machten. Soms waan ik me onsterfelijk, maar ik assimileer me graag, daarom heb ik het masker altijd bij de hand.
Gouverneur Andrew Cuomo heeft de maatregelen verlengd tot en met 15 mei. Wat de capriolen van de goden voor de Grieken moeten zijn geweest, zijn de maatregelen voor ons. Je mompelt: ‘De goden zijn weer razend.’
En wij zijn definitief ons eigen huisdier geworden. Na het luchten zijn er boeken, films, min of meer beschaafde pornografie, en de jacht op eten, natuurlijk.
Op 12 september 2001 schreef ik dat de aardappelkoekjes in het Indiase restaurant Tamarind als vanouds smaakten. Tamarind bestaat nog. En ooit zullen de aardappelkoekjes daar weer als vanouds smaken. Traditie! Na de catastrofe de aardappelkoekjes. Zonder traditie wordt troost lastig.
Een vriend zei: ‘Je hebt een mooie tijd uitgezocht om Amerikaan te worden.’
Ik lachte, maar ik had moeten vragen: ‘Wat is een goede tijd om Amerikaan te worden?’