De vraag van 3,3 miljard per week
Hoe voorkom je dat een gedeeltelijke heropening van de bedrijven de ‘oneerlijke concurrentie’ nog vergroot? ‘Door iedereen die dat veilig kan doen, te laten heropstarten’, zeggen de ondernemers. Niet iedereen is het daarmee eens.
BRUSSEL I Eén van de moeilijkste beslissingen die de Nationale Veiligheidsraad morgen moet nemen, is hoeveel economische activiteit er op 4 mei opnieuw kan opstarten. De inzet bedraagt miljarden, elke week dat we langer in lockdown blijven, kost de economie 3,3 miljard euro. 41 procent van de werknemers uit de privésector is tijdelijk werkloos, de helft van de zelfstandigen in hoofdberoep heeft een vervangingsinkomen aangevraagd. Dat betekent dat 1,5 miljoen mensen die normaal gezien bijdragen aan de economie, nu ten laste van de staat zijn. De lockdown treft vooral de zelfstandigen en kleine bedrijven. Van de grote bedrijven valt immers 48 procent onder de essentiële sectoren, bij de zelfstandigen is dat maar 16 procent. Bedrijven uit de essentiële sectoren konden blijven werken, al was het vaak op een lager ritme omwille van de veiligheid of door het wegvallen van (een deel van) de vraag.
Lijvige brochure
De nietessentiële sectoren zouden vanaf 4 mei gefaseerd mogen heropstarten. In die sectoren worden protocolakkoorden afgesloten en er wordt momenteel een lijvige brochure verspreid over wat een veilige herstart inhoudt. ‘Hoe komen de werknemers het best naar hun werk? Hoe organiseer je dat ze ’s middags veilig kunnen eten?’, geeft Pieter Timmermans, de ceo van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) als voorbeeld. In de retailsector zou maar een deel van de ondernemingen kunnen openen. Wie volgens het systeem van collect and go kan werken, bijvoorbeeld. Ikea past het al in verschillende landen toe en hoopt dat België nu volgt.
Maar zowel de zelfstandigenorganisatie Unizo, de winkelfederatie Comeos als het VBO zien zo’n opstart volgens categorie niet zitten. ‘Iedereen die veilig kan openen, zou mogen openen. Anders krijg je concurrentievervalsing’, zegt Timmermans. Peter Demets, de ceo van Legio, die onder meer de badkamerwinkels X20 overkoepelt, schetst het probleem in zijn branche: ‘Aan de bovenkant van de markt heb je Van Marcke die levert aan de professionele handel, aan de onderkant heb je de doehetzelfwinkels. Wij mogen niet openen, terwijl er in onze grote gespecialiseerde showrooms altijd maar een beperkt publiek aanwezig is. Hetzelfde zie je bij de gespecialiseerde parket, fiets en verfwinkels.’
Wunsch op de rem
Binnen de GEESadviesgroep en de regering hebben sommigen begrip voor die waarschuwing. De regering zou dan ook voor een ruimere heropening gaan dan momenteel gedacht wordt, al houdt Pierre Wunsch, de covoorzitter van de adviesgroep EMRG, de boot af. ‘We weten nog te weinig over dit virus. We moeten gefaseerd opstarten en dus is oneerlijke concurrentie onvermijdelijk’, zei hij gisteren. De fashion retail is als de dood dat ze pas in een tweede fase, op 18 mei, zou kunnen openen. ‘Onze sector wordt twee keer getroffen. We zitten met onze voorraad en we hebben geen inkomsten’, zegt Luc Van Mol van ZEB.
Niet minder dan 10 procent van de bedrijven zegt dat ze het geen maand meer volhouden, 7 procent vreest een faillissement. Opvallend: daar zitten ook heel wat bedrijven uit de industrie en de landbouw bij. In de sectoren van cultuur, ontspanning, horeca en retail is men het meest beducht voor faillissementen. Wunsch wil vooral voorkomen dat deze crisis permanente schade veroorzaakt. Daarom moeten er maatregelen komen om het kapitaal van de getroffen bedrijven te versterken. Het bankenplan met de overbruggingskredieten volstaat niet. Volgens minister van Financiën Alexander De Croo (Open VLD) is de beste maatregel om uit de crisis te geraken, ervoor te zorgen dat de bedrijven opnieuw weer omzet kunnen boeken.
De regering zou voor een ruimere heropening gaan dan momenteel gedacht wordt
krijgen sommige bedrijven het bijzonder moeilijk.