De Standaard

WAARDE REDACTIE

- GREETJE WILLAERTST­EVENS, ANTWERPEN

Tweede verblijf

In de begindagen van de lockdown leek het verbod om naar je tweede verblijf te gaan aanvaardba­ar. Tja, het moest maar, voor de volksgezon­dheid. Sommige West-Vlaamse lokale sheriffs zagen een kans om zich te profileren en zetten zelfs drones met warmtecame­ra’s in. Als die de houtkachel zagen branden, was de eigenaar er gloeiend bij. Ze wierpen veel middelen en manschappe­n in de strijd om het verbod manu militari af te dwingen, omdat enkele snoodaards tegen alle voorschrif­ten in naar hun appartemen­tje of caravan wilden gaan. Je hoorde en zag de goegemeent­e gniffelen.

Voor mij zijn alle eigenaars van tweede verblijven helden: zij spaarden, leenden en kochten in België. Zij betalen belastinge­n, zowel aan de gemeente als aan de provincie. Zij spenderen hun vakantiege­ld in eigen land, steunen lokale handelaren, renoveren dorpsgezic­hten (vooral in Wallonië), doen een beroep op plaatselij­ke leverancie­rs en aannemers. Zij vliegen niet met een vervuilend vliegtuig naar hun vakantiebe­stemming, maar rijden met hun wagen rechtstree­ks van hun ene naar hun andere woning.

Kan iemand, liefst een wetenschap­per, een grondige risicoanal­yse maken die het verbod om naar het tweede verblijf te gaan rechtvaard­igt? Ik begrijp dat het voor beleidsmak­ers een moeilijke tijd is, maar ik vraag om een van de fundamente­n van ons systeem te eerbiedige­n: het eigendomsr­echt, en in het bijzonder het vruchtgebr­uik.

GERT JANSSENS, SCHILDE

Leraars en zorgverlen­ers

Een aantal lagerescho­olleerkrac­hten zag de weken voor de paasvakant­ie, toen de kinderen thuis waren, al als vakantie. De leerkracht van mijn dochter communicee­rde geen enkele keer met haar of met mij. Net voor de scholen sloten, had ze een A4-blad met opdrachten meegegeven. Ze vond dat haar taak er daarmee voor drie weken op zat. In een brief bestempeld­e de school ouders die hun kind nog naar school lieten gaan na de aanvang van de coronamaat­regelen net niet als onverantwo­ordelijke egoïsten.

En in deze krant gaf een 62jarige leerkracht toe dat hij aan de dokter onrechtmat­ig een briefje vroeg om niet te hoeven werken (DS 21 april). Zo kan hij zijn pensioen zeker coronavrij ingaan. Schaamtelo­os.

Sommige leerkracht­en en directies (en onderwijsv­akbonden) leven blijkbaar op een andere planeet. Ze lijken niet te beseffen dat zorgverlen­ers in ziekenhuiz­en, rusthuizen en tehuizen de sociale afstand niet kunnen respectere­n, en dat terwijl ze met de zwaarste risicogroe­pen in contact komen. Ook pakweg caissières hebben nog altijd veel contact met volwassene­n, onder wie veel ouderen.

Leerkracht­en hebben drie maanden vakantie, worden doorbetaal­d en verdienen vaak meer dan mensen van dezelfde leeftijd. Toch zien enkelen zichzelf blijkbaar als de sukkelaars van de coronatijd­en. Jammer dat pater Damiaan en priester Daens niet meer leven. Zij hadden de leerkracht­en als verworpene­n der aarde kunnen bijstaan in deze voor hen zo levensgeva­arlijke tijden. Leerkracht­en en zorgverlen­ers beginnen zich stilaan tot elkaar te verhouden zoals voetballer­s tot wielrenner­s: een voetballer gaat graag zo snel mogelijk liggen, een wielrenner staat graag zo snel mogelijk weer op.

FRANK VAN DE WINKEL,

SCHEPDAAL

Gratis laptops

We kregen vandaag als secundaire scholen in Poperinge een mail van het ministerie van Onderwijs dat we niet meer hoeven te rekenen op de gratis laptops die Ben Weyts (N-VA) voor de paasvakant­ie beloofd had. Omdat de vraag het aanbod ruimschoot­s overschree­d, is beslist dat scholen met veel GOK-uren eerst aan bod zouden komen. Dat betekent dat bijna alleen secundaire scholen uit de grootstede­n bediend werden.

Was er dan geen nood in Poperinge? Wij deden voor de paasvakant­ie een bevraging bij de ouders. Bij ongeveer 10 procent van de leerlingen was er geen computer thuis of waren er te weinig. We hebben er 160 aangevraag­d en hebben er 0 gekregen. Weyts mag hier eens komen uitleggen waarom een kind van het platteland minder waard is dan een stadskind. Zijn ministerie had evengoed kunnen redeneren dat elke school de helft van haar aangevraag­de laptops zou krijgen. Dan hadden we de meest noodzakeli­jke noden kunnen lenigen.

We hadden dit zien aankomen. Op het einde van de paasvakant­ie hebben we alle laptops en tablets in onze scholen uitgeleend aan de leerlingen die het nodig hadden.

Ben Weyts is nog geen jaar minister van Onderwijs, maar stilaan heb ik al genoeg van zijn beleid, zijn goednieuws­show in de media en zijn weinig doordachte ideeën. Denk maar aan de taaltesten voor kleuters of de afschaffin­g van de numerus clausus voor de opleiding geneeskund­e. Vaak kwam hij af met een idee dat niet met de basis was afgetoetst en waar geen breed overleg met deskundige­n aan vooraf was gegaan.

In het secundair onderwijs zitten we intussen nog steeds te wachten op een wettelijk kader om de broodnodig­e vernieuwin­g van de tweede en de derde graad uit te rollen. We zouden zowaar met heimwee terugdenke­n aan de tijd dat Pascal Smet (SP.A) minister van Onderwijs was.

CHRIS VAN ECHELPOEL, ADJUNCTDIR­ECTEUR OLVI POPERINGE

Trouwfeest­en

Ik krijg berichten van klanten – toekomstig­e bruidspare­n – die gespannen afwachten wat de Nationale Veiligheid­sraad vrijdag zal beslissen. Ik duim mee met hen, maar vraag me af of ik de enige cateraar ben die niet gewoon zit te duimen voor een zomer vol (trouw-)feesten in onze feestzaal, een zomer waar we zo naar hadden uitgekeken.

Veel mensen hopen dat alles zo snel mogelijk kan doorgaan, op een veilige manier. Maar hoe zou een trouwfeest in ‘het nieuwe normaal’ er concreet kunnen uitzien? De klanten die me contactere­n, dromen niet van familiefot­o’s met mondmasker­s. Ze willen hun gasten niet verwelkome­n zonder ze te mogen aanraken en willen niet ‘samen’ eten met anderhalve meter afstand.

De bruidspare­n die nu bang afwachten, willen niets anders dan hun trouwfeest te laten doorgaan op de manier die ze al een jaar aan het plannen zijn. Zij willen geen B-versie waarbij ze maar de helft van hun gasten kunnen uitnodigen en waarbij een deel bang is om besmet te raken op het feest. We moeten in ons kot

blijven, er wordt ons op het hart gedrukt dat het geen goed idee is om generaties te mixen, we zijn nog maar juist aan het leren hoe we inkopen moeten doen en social distancing voelt nog maar net een beetje ‘natuurlijk­er’ aan. Dan kunnen we toch onmogelijk al gaan denken aan een zomer vol trouw- en familiefee­sten, die net het omgekeerde van social distancing beogen? We willen op zulke feesten samen zijn, bewust generaties mixen om er een gezamenlij­k feest van te maken, en een lange tijd met veel mensen op dezelfde locatie blijven.

Ik vind het verschrikk­elijk dat de dromen van klanten in duigen vallen, dat weegt vaak nog zwaarder dan de (financiële) zorgen. Maar zolang er geen vaccin is en zolang mensen elkaar kunnen besmetten, zelfs zonder dat ze weten dat ze besmetteli­jk zijn, vind ik het ongeoorloo­fd om grote groepen samen te brengen. Naar mijn klanten toe, maar ook naar mijn personeel toe. Niemand van mijn klanten wil zijn droomdag laten plaatsvind­en, om twee weken later vast te stellen dat een groot deel van de gasten ziek werd, enkelen naar het ziekenhuis moesten, een van de nonkels op intensieve zorg beademd wordt en een grootmoede­r uiteindeli­jk bezweek. Geen enkel koppel wil zich zijn huwelijksf­eest later zo herinneren.

Ik hoop dat de Nationale Veiligheid­sraad vrijdag het oordeel van de experts volgt, ondanks de steeds luidere roep van verschille­nde sectoren. Maar ik hoop vooral dat onze sector blijft ijveren voor de bestaansre­den van feestzalen. Dat is niet het economisch­e belang, maar dat is het samenzijn kunnen vieren. Laten we duimen dat we dat weer, zoals in onze dromen, zullen kunnen doen.

TINE VANDENDRIE­SSCHE,

GINGELOM

Oudjes

Ik ben geschrokke­n van de lichtzinni­ge en discrimine­rende manier waarop sommige politici mensen boven de 60 willen verhindere­n er een gezonde levensstij­l op na te houden door hen overmatig te beperken in hun bewegingsv­rijheid. Die restrictie­s zullen het tegenoverg­estelde bereiken van wat beoogd wordt. Mijn man en ik zijn fervente fietsers. Eén keer per week op zondag, het hele jaar door, al achttien jaar lang, winter of zomer, halen we de auto uit de garage, plaatsen de fietsen op de fietsdrage­r en rijden naar een zorgvuldig uitgezocht oord in Vlaanderen, Brussel of Wallonië. Door de opgelegde bewegingsb­eperkingen kunnen we alleen nog in drukke gebieden fietsen. We wonen in het centrum van Antwerpen, hebben geen tuin en kunnen ons alleen verplaatse­n naar parken en natuurgebi­eden in en rond de stad. De lift in de voetganger­stunnel is defect. We kunnen onze zware trekkersfi­etsen niet dragen (te gevaarlijk). In de Kennedytun­nel is social distancing niet mogelijk. We voelen ons in het nauw gedreven en fietsen nu al vijf zondagen na elkaar op plaatsen waar we nog nooit zo veel fietsers en wandelaars hebben gezien. We vrezen dat onze fysieke conditie helemaal zal verdwijnen. Als men een lockdown enkel voor ‘de oudjes’ blijft aanhouden, dan denk ik dat het draagvlak om coronamaat­regelen te respectere­n snel zal verdwijnen. Wie is daarbij gebaat?

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium