Droogste april in 100 jaar
De toestand is hier even ernstig als in Australië
BRUSSEL I Dat het in maart en april nauwelijks geregend heeft, is iedereen opgevallen. Maar hoe uitzonderlijk deze droogte is, maakte Patrick Willems, hydroloog aan de KU Leuven, gisteren duidelijk met een grafiek. Sinds 1april – het begin van de hydrologische zomer – is in Ukkel 5 mm regen gevallen. Dat is al bijzonder weinig, maar omdat het ook warmer is dan normaal verdampte 60 mm water. ‘Dat betekent dat we in 22 dagen een neerslagtekort van 55 mm opgebouwd hebben. Dat is in de afgelopen honderd jaar nog nooit gebeurd.’
Het kán toeval zijn, maar er valt stilaan een patroon te zien. De voorbije drie jaren waren allemaal droger dan gemiddeld. Vooral 2018 was uitzonderlijk, de droogte was vergelijkbaar met die van 1976. Zulke jaren komen maar om de 25 jaar voor. ‘Vier droge jaren op rij zouden op dit moment nog hoogst uitzonderlijk mogen zijn. Pas vanaf 2050 zou de kans groter worden’, zegt Willems, die een verband legt met de opwarming van de aarde.
Langer droog, intensere buien
‘Die link is duidelijk’, zegt hij. ‘De atmosfeer warmt op. Een warmere atmosfeer kan meer waterdamp absorberen. Het duurt dus langer voor ze verzadigd raakt. Het gevolg is dat de droogteperiodes langer duren, maar dat de regen daarna ook heviger en intenser is. Ook de winters zullen waarschijnlijk natter worden.’
Op jaarbasis hoeft de hoeveelheid neerslag dus niet te dalen. Het probleem is dat het water op die piekmomenten snel afgevoerd wordt. Zeker in dichtbevolkte en volgebouwde gebieden als Vlaanderen krijgt het water niet de tijd om in de grond te dringen. Vlaanderen is de Europese kampioen van de verharding. 14 procent van onze oppervlakte is verhard, dubbel zoveel als het Europese gemiddelde. ‘Dat zal almaar meer problemen geven voor onze drinkwatervoorziening.’
Met de opwarming van de aarde gaat het niet de goede kant uit, en Europa blijkt steeds meer een hotspot te worden. De gemiddelde temperatuur lag de afgelopen vijf jaar bijna 2 graden hoger dan in de tweede helft van de 19de eeuw. Tot die opvallende vaststelling komt Copernicus, het Europese programma dat de aarde monitort. Dat betekent dat de opwarming hier bijna dubbel zo snel gaat als het mondiale gemiddelde.
Europa heeft de doelstellingen die afgesproken zijn in het klimaatakkoord van Parijs nu al overschreden. De toestand is hier ondertussen even ernstig als in Australië. Ook daar heeft de opwarming de tweegradengrens al bereikt.
Waarom de opwarming in
Europa sneller gaat dan in andere delen van de wereld is niet duidelijk. ‘Wat zeker meespeelt, is dat het noordpoolgebied bij Europa wordt gerekend’, zegt Richard Engelen van het Copernicusprogramma. ‘Daar loopt de opwarming al op tot 3 graden.’
Uit de Copernicusmetingen blijkt ook dat elf van de twaalf warmste jaren in Europa na 2000 zijn gevallen. Ook het aantal hittegolven neemt toe. Er verdampt dus veel meer water. Engelen: ‘Over heel 2019 viel er gemiddeld een vrij normale hoeveelheid water, maar omdat er hittegolven waren, droogde de grond sneller uit.’
Wie krijgt het water?
Dat heeft niet alleen gevolgen voor de landbouw. Vlaanderen en Nederland moesten de voorbije dagen al afrekenen met de eerste natuurbranden. In de Antwerpse Kempen brandde een stuk van domein De Liereman af. Dankzij snel ingrijpen van de brandweer bleef de schade beperkt. Volgens Natuurpunt is ‘slechts’ 30 hectare heide en veen in de as gelegd.
De toestand is hier even ernstig als in Australië. Ook daar heeft de opwarming de grens van 2 graden bereikt
In Nederland is de schade veel groter. Daar woedden de voorbije dagen twee branden: in Limburg brandde het in natuurgebied de Meinweg en er was een grote heidebrand in de Deurnese Peel. Daar werd 800 van de 1.000 hectare natuur verwoest, de grootste natuurbrand in veertig jaar.
‘We moeten ons echt beter voorbereiden op deze periodes van droogte’, zegt Willems. ‘Als de huidige droogte een voorafname is op extra droge zomermaanden, komen we gegarandeerd in de problemen. We zijn immers nauwelijks hersteld van de uitzonderlijk droge zomer van 2018. De grondwaterstanden staan in de helft van de meetplaatsen laag tot zeer laag.’
Door de coronacrisis is de kans bovendien groot dat de meeste mensen hun vakantie in eigen land doorbrengen. Daardoor zal het waterverbruik niet afnemen, in tegenstelling tot andere zomers. Willems werkt aan een crisisplan voor als de tekorten écht problematisch worden. ‘Aan wie gaan we dan het water geven? Aan de industrie, de landbouw of de natuur? En aan welke regio? Dat plan moet tegen het einde van dit jaar klaar zijn. Maar eigenlijk moeten we maken dat we het niet moeten gebruiken.’