LEVEN MET HET VIRUS
De illusie dat alleen de pauzeknop was ingedrukt, dat we vanaf 4 mei de draad van ons leven opnieuw opnemen, veroorzaakt een pijnlijk ontwaken. Leven met corona wordt geen uitdaging, maar een beproeving. Met tien weken zijn we er niet van af, het worden ten minste tien maanden. Straks verschijnt Marc Van Ranst in Tshirt in de diverse televisiestudio’s, om in het najaar opnieuw zijn truienverzameling aan te spreken.
Het blijft wachten op een probaat geneesmiddel of een vaccin. Wat de Franse taal efficiënt als déconfinement omschrijft – de uitweg voor een lockdown – wordt een risicovolle ontdekkingsreis naar een nieuwe manier van leven. Daarbij worden onze sociale contacten op alle mogelijke manieren beperkt. Een samenleving zonder smalltalk, wat een nachtmerrie. De ziekenhuiscapaciteit stuurt voortaan onze handel en wandel, waarbij een evidente way of life verglijdt tot een verre herinnering.
De Nationale Veiligheidsraad kan slechts teleurstellen, de tweede adviesnota van de exitexperts leest als een angstdroom. Het pessimisme voert de boventoon. Het loslaten van de maatregelen verloopt gefaseerd en uiterst stringent. Protocollen bepalen ons leven. Social distancing, verplichte mondmaskers, het wassen van de handen, getest worden en contact tracing worden het nieuwe normaal.
Er gloort perspectief, maar het blijft broos en de halflange termijn regeert. De experts laten er geen twijfel over bestaan: de kans dat de teugels opnieuw moeten worden aangetrokken, blijft reëel, de opflakkering van het virus dit najaar haast een realiteit. Economisch zal het pijn doen. De grote uitdaging wordt de introductie en de handhaving van een gedragsverandering. Het verkort het pad uit deze nachtmerrie.
Dat begint bij onszelf. Het blijft hartverwarmend om elke avond te applaudisseren voor de zorgsector. Nog fatsoenlijker is het om de richtlijnen in acht te nemen. Stilaan steken de nonchalance en opstandigheid de kop op. Processenverbaal zullen niet meer helpen, er zal overtuigingskracht nodig zijn. Helderheid en coördinatie moeten het vertrouwen van de bevolking aanzwengelen. Het verkleint de marge voor debat.
Virologen en politici moeten het wat en waarom uitleggen van wat er kan worden gedaan. Diegene die de meeste armslag suggereert, wordt meteen tot ultieme norm opgewaardeerd. Discussie voedt de indruk dat het niet zo nauw steekt, een boodschap die de geplaagde bevolking wat graag wil geloven. Wie het tweede advies van de experts leest, beseft dat die marge flinterdun is. En dat is geen opbeurende boodschap.
Grote uitdaging wordt introductie en handhaving van gedragsverandering