‘Als iets binnen handbereik ligt, en je kan er nét niet bij, word je ongelukkig’
Midden in de quarantaine stuurde Joost de Vries een nieuw boek de wereld in met een boekpresentatie op Instagram. ‘Ik weet dat het een cliché is om te zeggen “dit is mijn meest persoonlijke boek”, maar dit is mijn meest persoonlijke boek.’
Joost de Vries (37), adjuncthoofdredacteur van De Groene Amsterdammer en allround intellectueel, schreef de verhalenbundel Rustig aan, tijger. Deze keer gaat het niet over academici, cultschrijvers, fictieve Hitlerstudies, geschiedenis of pretentie, maar gewoon over zijn leven en dat van zijn vrienden. De personages in de bundel zijn ambitieuze millennials die de we reld rondvliegen, zich aan hypotheken, huwelijken en onhandige affaires wagen en die van hun eigen leven een verhaal maken, waarin ze – uiteraard – zelf de hoofdrol spelen.
Maar ze krijgen niet zomaar het happy end waar ze van dromen, bij opgroeien hoort onvermijdelijk ook teleurstelling en melancholie. Appartementen die te duur zijn moet je na je scheiding weer verkopen, passionele liefdes blijven soms onbeantwoord, en één succesopdracht ga randeert nog niet het voortbestaan van je hippe bedrijf. Ook mensen kan je verliezen, zoals bij het overlijden van Marnix Siebold de Gijselaar in het eerste verhaal: ‘Er kwam geen bittergarnituur op tafel, dat was onze concessie aan de toestand, ons halfstok.’
Met veel humor, stilistische finesse en warmte schrijft De Vries met Rustig aan, tijger een boek dat vele deurtjes in je hoofd opent, soms aangenaam mooi, soms confronterend – zeker wanneer je tussen 1981 en midden jaren 90 geboren bent.
‘Dit boek is me overvallen’, zegt Joost de Vries via Zoom. ‘Ik werkte aan mijn nieuwe roman, je weet wel, dé roman die alle andere romans overbodig moet maken. Het boek waarvan Ilja Leonard Pfeijffer en Tommy Wieringa, als ze het in handen krijgen, spontaan onder hun bed gaan liggen huilen. Het speelde zich in het verleden af, heel ambitieus allemaal. Maar in mei vorig jaar begon ik in eens heerlijk monomaan aan het verhaal “Brieven uit Menorca” te werken. Daar kwam “Brieven uit Menorca II” uit voort, want in het eerste verhaal liepen een aantal personages rond over wie ik meer wilde schrijven. Zo ging het maar door – de verhalen kwamen heel natuurlijk uit elkaar voort – en tot mijn verbazing had ik ineens een boek. Het is heel snel gegaan, in acht of negen maanden was het klaar.’
Komt die roman er ook nog?
‘Zeker. Ik had al ongeveer 20.000 woorden toen ik met de verhalen begon, maar door Rustig aan, tijger te schrijven besefte ik dat ik de roman helemaal anders moest aanpakken. Een roman is een heel bouwwerk. Ik heb steeds het gevoel: als ik één pilaartje weghaal, stort alles in elkaar. Het fijne van korte verhalen is dat je ze steeds schrijft met het einde in zicht. Ik voelde me veel onbegrensder om dingen uit te proberen, omdat alles zo overzichtelijk was. De laatste keer dat ik met zoveel plezier heb geschreven was aan De republiek. Dit boek voelde aan als totale vrijheid, en dat wil ik meenemen in het werken aan mijn nieuwe roman.’
Tot nu toe wilde je in je fictie altijd werel den verzinnen die nog niet bestonden. Nu ben je heel dicht bij je eigen leven gebleven.
‘In mijn romans heb ik altijd de behoefte om schrijvers met hele verzonnen oeuvres te bedenken of alternatieve geschiedenissen, noem maar op. Nu wilde ik het veel kleiner houden. Gewoon over interpersoonlijke relaties schrijven, over liefde. Het is altijd zo’n ongelooflijk cliché om te zeggen: “dit is mijn persoonlijkste boek”. Maar dit voelt écht aan als mijn persoonlijkste boek.’
‘Toen Rustig aan, tijger een paar weken geleden naar de drukker vertrok, lag ik met buikpijn op bed. Ik twijfelde: is het niet heel raar om tijdens deze crisis een boek uit te geven? Zit er wel iemand op te wachten? Maar anderzijds zou het zonde zijn als we nu allemaal in winterslaapstand gaan. Bovendien zal ik ooit kunnen zeggen: twintig jaar geleden was er de coronacrisis én bracht ik dit boek uit. Ik vind het een fijn idee dat het boek de betekenis van deze periode voor mij verandert.’
‘Rustig aan, tijger’ gaat over het leven dat jouw generatie leidt, het soort leven dat nu volledig on hold staat.
‘Ja, iemand noemde het daardoor al een historische roman. Het boek is een portret van een wereld die nu niet beschikbaar is. Dat is elke keer de magie van iets uitbrengen, dat het door de tijd van betekenis verandert, in dit geval zelfs nog voordat het boek is uitgekomen. Heel raar.’
‘Er zit een running gag in de bundel: alle personages wonen op een bepaald moment in hun leven wel even in New
‘Dat wereldburger zijn is iets dat ik voorlopig niet zie terugkomen’
York. Diski merkt op dat alle hippe Amsterdammers denken dat ze eigenlijk Amerikanen zijn – Noord wordt meermaals het Brooklyn van Amsterdam genoemd. Nogal wat mensen om me heen zie ik voortdurend de hele wereld rondvliegen. Dat wereldburger zijn is iets wat ik voorlopig niet zie terugkomen. De tijd van het onbeperkte reizen is nu wel voor bij, denk ik. En dat is misschien maar goed ook. Het milieu kan het gebruiken.’
Gefnuikte ambities
Om Rustig aan, tijger aan te kondigen, stuurde De Vries een mail rond waarin hij schreef: ‘Volgens mij gaat het boek over liefde, ambitie en ijdelheid. En over anderen nodig hebben en dat niet willen toegeven.’ Centraal in de verhalenbundel staat een reclamebureau waar zo goed als alle personages op een gegeven moment voor werken. Met dat bureau spiegelt hij de populaire begindagen van het literaire tijdschrift Das Magazin en het aureool van opwinding en talent dat hing boven de hoofden van iedereen die in die hippe kringen verkeerde. In ‘Brief uit Menorca’ zegt Diski: ‘Een paar keer zat ik op dat podium en staarde in de snellachende, ijverigapplaudisserende zaal, iedereen onder de dertig, een zee aan millennials, de toekomstige ons kent ons.’ Of nog: ‘Er was een cirkel en wij vormden het middelpunt, dat gevoel.’