De Standaard

HET EINDE

In deze reeks blikken schrijvers vooruit op het grootste aller mysteries: de dood. Zien ze hun eigen sterfscène al voor zich? Vertrekken ze met de pen in de vuist?

- Opgetekend door Katrien Steyaert

‘Als het gaat over de dood, verloor ik mijn onschuld toen ik vijf was. Ik zie me nog zitten op de mat in de kleuterkla­s. Terwijl de juf een verhaal voorlas, keek ik naar de klok en werd ik me plots extreem bewust van het verstrijke­n van de tijd. Ik besefte dat ik slechts in een specifiek moment leefde en dat de tijd zou doortikken na mijn dood. Het voelde verpletter­end, en omdat ik dacht dat ik niet geacht werd dat inzicht al te hebben, laat staan het te delen, vervreemdd­e het me instant van de anderen, zelfs van mijn familie.’

‘Als de tijdelijkh­eid van alles en iedereen tot je doordringt, heb je twee opties: ofwel tolereer je het leven ondanks zijn eindigheid, ofwel pleeg je instant zelfmoord. Dat laatste vond ik nog treuriger dan het eerste. Let wel, ik was als opgroeiend meisje niet geobsedeer­d door de dood. Ik was me ervan bewust, maar ik gooide me volop in het leven.’

‘En toen stierf een van mijn beste vriendinne­n. Ze was achttien, net als ik. We leken zozeer op elkaar dat haar dood me enorm verwarde. Hij had evengoed mij kunnen treffen. Tot jaren nadien ervoer ik een enorme druk om op een zekere manier te leven omdat mijn vriendin daartoe de kans niet had gekregen.’

‘Het ging pas beter met mij toen ik doorkreeg dat de dood een soort oerkracht is waaruit je ook moed en richting kunt putten. Want als je je ultieme lot hebt geïdentifi­ceerd, kun je er ook naar handelen. Ik ga geen beslissing­en baseren op het waanidee dat ik eeuwig zal leven, nee, ik besef net dat ik niet alle tijd van de wereld heb en dat ik dus maar beter het creatieve werk doe dat ik hier op aarde te leveren heb. Het zou al een serieus hersenlets­el vergen om me te bewegen tot iets anders dan schrijven.’

‘Tijdens dat creatieve proces ben ik op mijn eerlijkst en kwetsbaars­t omdat Ottessa’s toolbox of coping in de kast blijft. Ik word een ander personage. Mijn nieuwe roman De dood in haar handen (die in augustus in het Nederlands verschijnt, red.) schreef ik in een periode waarin mijn toekomst beangstige­nd onzeker leek. Ik verlangde naar een verhaal dat me totaal in beslag nam. Dat werd dit mysterie over een weduwe die een briefje over een lijk vindt. Zoals vaak besefte ik pas achteraf wat het schrijfpro­ces was geweest, in dit geval een geïmprovis­eerde verkenning van de dood.’

‘Mocht die dood inhouden dat ik, tegen het einde van mijn leven, een formulier moet tekenen waarop staat: “Ik verklaar me bereid om niet langer Ottessa te zijn” dan zou ik dat zonder aarzelen doen. I love myself dearly, maar ik val niet per se samen met die persoon. Die onthechthe­id heb ik altijd gehad, waardoor ik ook geloof dat mijn dood zich relatief snel zal voltrekken. Anders dan mensen die erg vasthouden aan het leven zal ik niet bereid zijn onnoemelij­ke pijnen te lijden. Dan geef ik het liever op.’

‘Ik denk niet dat ik na mijn dood nog ergens zal zijn, maar misschien zal de energie van mijn geest niet sterven, wie weet? Mijn ouders waren muzikanten en geloofden in de spirituele transcende­ntie in kunst. Daar geloof ik ook in, veel meer dan in een god. Dat is voor mij een abstract concept dat ik niet beter kan omschrijve­n dan dat wat leeft in alles. Geen persoon, geen geest, niets moreels, gewoon een van die twee grote levenskrac­hten. Het is wat zich vertaalt als geluk, talent, serendipit­eit, kans – alles wat, in goede en kwade zin, buiten onze controle ligt.’

‘Ik zie alles wat op me afkomt in dat licht. Zelfs al zijn het soms kloteervar­ingen, het was de bedoeling dat ik ze meemaakte. Ook literaire projecten liggen volgens mij al min of meer vast. Een roman is twee jaar verder in de tijd al afgewerkt, het is alleen aan mij om op weg daarnaarto­e bij de ideale vorm uit te komen. Dat gebeurt onvermijde­lijk.’

‘De andere grote levenskrac­ht is voor mij die van de eigen wil, lees: inspanning, beslissing, creatie. Het zal wellicht niet opgaan voor iedereen, maar voor mij werkt het op een vreemde manier perfect: als die twee krachten gesynchron­iseerd zijn, krijg ik alles wat ik nodig heb, en zelfs meer.’

‘Zo kreeg ik mijn spirituele partner, mijn man. I fucking love him so much. We hebben afgesproke­n dat ik als eerste zal sterven omdat ik hem verliezen niet zou aankunnen. Toen ik een paar jaar geleden mijn jongere broer verloor, viel ik al volledig uit elkaar.’

‘Mijn man en ik krijgen geen kinderen, denk ik, maar ik heb wel twee nichtjes voor wie ik erg veel verantwoor­delijkheid voel. Alles waaraan ik nu bouw, is voor hen. Maar misschien is dat maar een manier om mijn angst om betekenisl­oos te zijn te neutralise­ren, of om mijn werkversla­ving te rechtvaard­igen.’

‘Dat werk zal mij overleven. Ik wil over mezelf niet de loftrompet steken, maar ik ben er vrij zeker van dat ik een van de schrijvers ben over wie mensen zullen praten als het gaat over nieuwe bewegingen in de 21steeeuws­e Amerikaans­e literatuur.’

‘Als de tijdelijkh­eid van alles en iedereen tot je doordringt, heb je twee opties: ofwel tolereer je het leven ondanks zijn eindigheid, ofwel pleeg je instant zelfmoord’

 ?? © JeRoen Murré ??
© JeRoen Murré

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium