Okan-leerlingen missen hun veilige haven
In de plannen voor de gedeeltelijke heropening van scholen is Okan nergens te bespeuren. Voor anderstalige nieuwkomers is afstandsonderwijs nochtans verre van evident, getuigt een school.
En toen was er plots nieuws over de heropening van de scholen. GEES, de werkgroep die de exitstrategie voorbereidt, zou volgens een gelekte nota adviseren om voor het middelbaar onderwijs alleen nog zesdejaars naar school te laten komen dit schooljaar (DS 23 april). Het onderwijsveld lijkt daarmee akkoord te gaan, blijkt uit de verklaringen en de adviesnota die de koepels, de bonden en minister van Onderwijs Ben Weyts (NVA) overeenkwamen.
Maar de schrik slaat al wie lesgeeft in Okan (Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers) om het hart: Okan is in al die plannen nergens te bespeuren. Zullen onze ijverige leerlingen, die als nieuwkomers bij ons op school elke dag ploeteren in het taalbad Nederlands met een combinatie van enthousiasme, interesse en een gezonde dosis frustratie, zichzelf moeten redden?
Anderstalige bubbel
Niet dat we in Okan de uitdaging van het afstandsonderwijs niet aangegaan zijn, integendeel. De voorbije weken werden alle leerkrachten ingeschakeld in een verwoede poging om alle leerlingen klaar te maken voor digitaal onderwijs op afstand. We belden, mailden, whatsappten, smartschoolden of gingen langs bij leerlingen om te weten wie wat mist. Op eigen initiatief en in het eigen netwerk verzamelden we tweedehands laptops en gsm’s (zelfs nog voor Weyts bepaalde beloftes deed); we labelden de schoollaptops, maakten die klaar en bezorgden ze aan huis. Dat deden we ook met de stapels inderhaast opgestelde en gesorteerde werkbundeltjes. Internet, Microsoft Office en Smartschoollicenties brachten we leerling per leerling in orde.
Niemand klaagde, integendeel. Iedereen van ons deed wat moest gebeuren om de leerlingen niet op hun anderstalige bubbel te laten terugvallen, zonder contact met de Nederlandstalige buitenwereld. Elke dag vinden er voor elke klas livesessies plaats en sporen we afwezige leerlingen op alle mogelijke manieren op. We zijn trots, niet alleen op onze leerkrachten, maar vooral op onze leerlingen: ze leren elke dag nieuwe vaardigheden die hen later goed van pas zullen komen.
Maar laten we eerlijk zijn: ondanks de voordelen van de digitale ontdekkingstocht is langdurig afstandsonderwijs niet waar onze Okanleerlingen het meest bij gebaat zijn. Okan biedt elke dag opnieuw een taalbad, in kleine groepjes, sterk gedifferentieerd, met leerkrachten die geduldig, open en dichtbij zijn. Maar het biedt ook een sociaal bad: Okan is waar onze leerlingen hun enige vrienden hebben, waar ze terecht kunnen bij hun leerkrachten, waar zij hun netwerk opbouwen om zich duurzaam in ons land te integreren.
En dat geldt zeker voor alle kwetsbare, soms in schrijnende armoede opgroeiende leerlingen met een zware rugzak. Sommigen moesten al voor de quarantaine zien te overleven in kleine appartementen met grote families. Voor hen, zonder leer of leefruimte, is dit een extra precaire situatie. School is hun veilige haven, de start van een nieuw begin. Deze leerlingen willen, nee, moeten terug naar school kunnen gaan.
Cruciaal overgangsjaar
Er zijn weinig redenen om Okan niet mee te nemen in scenario’s voor de gefaseerde heropening van de scholen. Net als het zesde leerjaar en middelbaar is Okan een cruciaal overgangsjaar. En ook praktisch moet dat lukken. De klassen zijn zonder uitzondering klein, de Okanafdeling maakt vaak maar een beperkt deel van de totale schoolbevolking uit, en buiten school hebben de leerlingen weinig contact.
Okan biedt elke dag opnieuw een taalbad, maar ook een sociaal bad – deze leerlingen willen, nee, moeten terug naar school kunnen gaan
Er zijn allerlei maatregelen die we kunnen nemen om ook dit doordacht, gefaseerd en met zo weinig mogelijk risico voor de gezondheid van leerlingen en leerkrachten te doen. Ook daar willen wij ons volop voor inzetten. Hopelijk laat de Nationale Veiligheidsraad de volgende generatie nieuwe Belgen niet in de steek en geeft hij Okan een plaats in de plannen.