Vooral het leven niet begrijpen
Roman Thomas Verbogt wil een schrijver zijn die het níet weet, en vooral vragen stelt. Het hoofdpersonage van Als je de stilte ziet bekijkt zichzelf met milde blik en overziet zijn leven.
Thomas Verbogt heeft een verdraaid goede hand in het verzinnen van personages die sprekend op hemzelf lijken
Zijn we niet allemaal voortdurend op zoek naar hoe te leven? In ieder geval wel de toneelschrijver van halverwege de zestig in Als je de
stilte ziet, de nieuwe roman van Thomas Verbogt (67), die een verdraaid goede hand heeft in het verzinnen van personages die sprekend op hemzelf lijken. Verbogt heeft een grappig filosofische toon, waarbij lichtheid verhult hoe diepzinnig hij is. Naar licht lijken de schrijver en zijn hoofdpersoon permanent rond te speuren. Verbogts programma als schrijver is samen te vatten in een zin van hemzelf: ‘Het is al gebeurd, maar het gebeurt weer.’ Over zijn roman Hoe alles moest beginnen uit 2017 schreef ik dat de details in zijn beschrijving zo dicht bij de oorspronkelijke ervaring komen, dat het tijdsverloop lijkt te worden opgeheven. Dat geldt ook voor Als je de stilte ziet, waarin hij het verleden beschrijft als een aantal levensveranderende en op het oog onbelangrijke gebeurtenissen die min of meer toevallig lijken op te duiken in zijn herinnering. Vooral proberen het leven níet te begrijpen maakt het ‘hoe te leven’ lichter. Verbogt wil een schrijver zijn die het níet weet, die níet duidt, maar vooral vragen stelt.
Zijn grootste troef is zijn stijl. Bij hem kan in de vraag ‘Weet je nog?’ een ‘dunne droefheid’ zitten, kan een woonkamer ‘koel geurend’ en een gebaar ‘stamelend’ zijn, kan licht ‘als water in het gras’ trekken en kunnen grapjes ‘een romig tijdverschijnsel’ zijn. Fijnproevers zullen smullen van Verbogts taal.
Terugdenker
De toneelschrijver geeft aan wel te verlangen naar verbinding, maar er niet toe in staat te zijn. Met zijn instemming wordt hij ‘vluchtig’ en ‘verstrakt’ genoemd, angstig, verlegen en overgevoelig, licht pathetisch, een man die slecht met zijn vrienden omging ‘omdat ik slecht met mezelf omging’. De mensen die zich op zijn levenspad begeven hebben met elkaar gemeen dat ze allemaal na een poosje uit zijn zicht verdwijnen. Dat begint met zijn zus Marleen, zijn pleegbroer Sander en zijn jeugdliefde Martha, drie personages die een rode draad vormen in de roman. Maar de geschiedenis herhaalt zich bij andere liefdes, zoals die met Lena. Hij ontmoet haar in de trein uit Parijs en ze trekt meteen bij hem in, om dicht bij haar stervende vader te zijn. Na diens dood vertrekt ze abrupt uit zijn leven. Ook circusartieste Kaia, met wie hij een dochtertje, Iris, krijgt, komt en gaat wanneer zij dat wil. Hij leert te fantaseren over hoe hij Iris mee opvoedt en met haar naar de dierentuin en de kermis gaat: ‘honderden keren verzon ik gretig haar aanwezigheid’. Hij is een ‘terugdenker’ geworden die lak heeft aan chronologie. In zijn herinnering gebeurt alles nu en opnieuw. Die gebeurtenissen smeedt hij tot prachtige tableaux vivants waarmee heel zijn levensloop tot leven wordt gewekt. En de lezer vraagt zich steeds meer af: Waarom is hij zo onthecht? Wat is de gebeurtenis die juist dit leven een beslissende wending heeft gegeven?
Pas aan het einde van het boek verrast Verbogt met een sterk plot dat overal onder blijkt te hebben gelegen. Tijdens een toneeluitvoering van de seventies cultfilm India song van Marguerite Duras komen de verhaallijnen samen. Bijna vijftig jaar na ‘de gebeurtenis’ die achteraf levensbepalend blijkt te zijn drijven het bijbehorende trauma en de daaropvolgende woede naar boven, en niet alleen bij hemzelf. De levens van de toneelschrijver, van Marleen, Sander en Martha, en zelfs van Lena, Kaia en Iris zijn ongezien gestuurd naar de woonboot aan de rand van het stadscentrum waar de toneelschrijver zich in zijn eigen hoofd heeft teruggetrokken. Met milde blik bekijkt hij zichzelf en overziet hij zijn leven. De moeder van de toneelschrijver zei ‘fris’ als ze gezellig bedoelde: ‘Jongens, laten we het fris houden.’ Het had allemaal beter gekund, en toch is het goed. Fris.