Het belangrijkste advies dat niemand mocht zien
Alleen via lekken in de media kreeg de burger zicht op het advies van de experts over de exitstrategie. Moet zo’n document openbaar worden?
BRUSSEL I ‘Vertrouwelijk.’ Het advies van de Groep van Experts belast met de Exitstrategie (GEES) dat de hoeksteen was voor de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad, vrijdag, was slechts voor een selecte kring bestemd: premier Sophie Wilmès (MR) en haar vicepremiers. Dat draaide anders uit, toen de eerste en tweede, finale, versie van het advies uitlekten in Le Soir en De Standaard (DS 23 en 24 april).
Viroloog Marc Van Ranst, lid van de GEES, was woedend over het eerste lek. Hij had het in De Morgen over ‘onverantwoordelijk, laakbaar en bijna crimineel gedrag’. Van Ranst onderstreepte dat het advies nog niet af was – de tweede nota bleek effectief strenger dan de eerste. Het vroegtijdige vrijgeven zou leiden tot verwarring en overspannen verwachtingen. De finale versie van het advies mocht wél online, zei hij. Dat was evenwel nooit de intentie, blijkt uit het rapport. De finale nota was ook pas donderdag klaar, minder dan 24 uur voor het begin van de Veiligheidsraad zelf. Er zou hoe dan ook weinig kans op debat geweest zijn.
Dun ijs
Onze buurlanden pakken het anders aan. De adviezen van het Outbreak Management Team (OMT) in Nederland verschijnen online en worden overhandigd aan de Tweede Kamer. Ook in Duitsland kan iedereen de adviezen van de Nationalakademie Leopoldina consulteren, zelfs nog vóór de regering van Angela Merkel ermee aan de slag gaat. Het leidde twee weken geleden tot een debat over de geleidelijke heropening van de scholen. Leopoldina wou dat ‘zo snel mogelijk’, Merkel besliste uiteindelijk om ze nog tot 3 mei dicht te houden.
Door de adviezen op tijd openbaar te maken, kan de burger het besluitvormingsproces volgen, wat het draagvlak net kan vergroten. Het geeft ook de onzekerheidsmarges aan waarbinnen de politiek moet opereren. Het ‘dunne ijs’ waarover kanselier Merkel het vorige week had, wordt zo voor iedereen tastbaar.
Die transparantie kan naast een draagvlak ook een beter advies opleveren, stipten Patrick Loobuyck, Stefan Rummens en Andreas Tirez eerder al aan in een opiniestuk in De Standaard (DS 18 april). Premier Wilmès wilde via de GEES ‘de collectieve intelligentie’ in ons land aanspreken, maar die bestaat uit slechts tien leden, een nogal bont gezelschap van wetenschappers, een juriste, een topambtenaar en de voorzitters van de Nationale Bank en Electrabel. Vanuit verschillende hoeken kwam de kritiek dat het ontbreekt aan psychologen, ethici, pedagogen, mobiliteitsexperts en armoedewetenschappers.
Dat zijn nochtans domeinen waarop de impact van corona reëel is, blijkt uit het advies. Het waarschuwt bijvoorbeeld dat het armoederisico in de samenleving met de helft kan toenemen, tot 25procent. Daarom roept de GEES op tot extra, tijdelijke armoedebestrijding.
‘Maar het is volstrekt onduidelijk waar die inschatting vandaan komt’, reageert armoedeexpert Wim Van Lancker (KU Leuven). ‘Een toename tot 25 procent zou ongezien zijn, massief zelfs. Ik denk niet dat de effecten zo dramatisch zullen zijn. Ik vraag me af wat de onderliggende veronderstellingen zijn.’
Die worden in het document niet meegegeven. Van Lancker werkt nu samen met collega’s zelf aan een inschatting van de armoedeeffecten. ‘We zullen dan zeker contact opnemen met de GEES.’
Consensus
Ook de effecten op telewerken en het openbaar vervoer raamt de GEES zonder veel onderbouwing. Het is ook duidelijk dat het document persoonlijke opinies vanuit de groep bevat. Het is dus de vraag in hoeverre er een consensus is over alle voorstellen. Ter vergelijking: het OMT in Nederland gaf vorige week in zijn advies onomwonden toe dat er geen consensus was over de vraag of de basisscholen direct helemaal open konden, of dat er met halve klassen begonnen moest worden.
De GEES geeft zelf de limieten van het advies aan. Gegeven de zeer korte tijd steunt het op wetenschappelijke inzichten, internationale voorbeelden en discussies met belangrijke stakeholders binnen de betrokken domeinen. Wie dat zijn, wordt niet vermeld in de documenten die De Standaard kon inkijken.
‘Het is volstrekt onduidelijke waar de inschatting van het armoedecijfer in het advies van de experts vandaan komt’
WIM VAN LANCKER Armoedeexpert KU Leuven