‘De luisteraars appreciëren dat Klara coronavrij is’
Chantal Pattyn, nethoofd van Klara, zag een goedgevulde agenda sneuvelen en ook radio maken werd plots anders. Maar zelf schakelt ze dit voorjaar een versnelling hoger: ze kon de uitdaging niet weerstaan om de uitgetelde poëziezomer van Watou te redden. ‘Lach nooit met curatoren: ze hebben een verdomd lastige job.’
De term ‘cultuur’ staat haar zowat op het voorhoofd getatoeëerd. Chantal Pattyn gaf het vorige zomer zelf toe, bij vragen naar haar onverzadigbare appetijt voor premières, festivalavonden en vernissages van tentoonstellingen.
De radiomaakster en netmanager van Klara verveelt zich nooit, zo leert een blik op haar enthousiaste Facebookverslagjes van de culturele actualiteit. Maar kijk: intussen gaan haar posts over zoonlief die bijverdient met stofzuigen, over moeder en kind die elkaar overtroeven bij het kaarten en kibbelen over de juiste uitspraak van houdumuule, of over Jamie Olivers recept voor kip met citroen dat een update krijgt.
Geen culturele uithuizigheid meer: dat was afkicken?
‘Ik had na de lockdown al mijn afspraken in mijn agenda laten staan, met alle meetings, Pompidou’s, recepties, premières, concerten. Het Klarafestival ging van start, dus het zou extra druk worden. En toen viel alles weg. En zat ik ook nog eens een week thuis – mijn baas had mij zien kuchen in een teammeeting. De hele tijd herinnerde mijn zoemende telefoon mij eraan waar ik zoal verwacht werd. Het drukt je met de neus op de hectiek van je doordeweekse agenda.’
Hoe bevalt de huiselijkheid?
‘We hebben al een leuke tijd gehad. JJ heeft autismespectrum en vindt de nieuwe situatie zelfs zalig. Er is geen bezoek, we moeten nergens heen, er zijn minder prikkels. Hij is graag alleen bezig, dus ik kan perfect thuiswerken. Maar om acht uur staat de buurt op stelten en hangt iedereen uit het raam. De overbuurman is een drummer, wat verderop klinkt een accordeon. Ik had aan alle muzikanten gevraagd om eens samen te spelen, op afstand. Eergisteren haalde de overbuurvrouw, met wie ik nog nooit een woord had gewisseld, een klarinet af. Nog iemand had de tekst van “Bella ciao” in het groot geprint. Het was feest. Ik werd er heel emotioneel van. Als dit het nieuwe Klarafestival wordt, laat ik het weten aan de krant!’
‘Er gebeuren best fijne dingen in 1000 Brussel. Maar evengoed ben ik gechoqueerd door de schrijnende situatie van daklozen, drugsverslaafden, sanspapiers. Het is ook best heftig in de stad, met mensen die zich faliekant misdragen in winkels of door de lege straten racen.’
Bij Klara was het alle hens aan dek. Het eigen festival, de Elisabethwedstrijd, Jazz Middelheim: alle live radio valt weg.
‘We bereiden ons voor op een zomer zonder festivals, maar dat bekent niet dat er geen livemuziek te horen zal zijn.’
‘Gek genoeg voltrok het uitzenden vanuit lockdown zich met een ongeziene snelheid. Er kwamen mobiele studio’s, mensen maken radio van thuis uit. In een mum van tijd was iedereen mee.’
‘Na de overrompeling van het virus doken, laten we eerlijk zijn, ook de vermoeidheidsverschijnselen op. Onvoorstelbaar hoeveel digitale initiatieven de kop opstaken. Ik kreeg cultuurstress: hoe dat allemaal bekeken krijgen? Ik heb er sowieso geen tijd voor, want het is hard werken nu. Als ik het huis verlaat, is dat om te bewegen. Ik ben stokstijf van al die teammeetings.’
‘Het leek mij ook essentieel om met Klara de rust te bewaren: luisteraars appreciëren dat wij coronavrij zijn. Het gaat er niet de hele tijd over, presentatoren stellen zich empathisch op. Ook het paasweekend rond Collegium Vocale Gent maakte veel los. We ontdekten hoe we op zo’n momenten betekenisvol zijn voor luisteraars.’
Intussen heb je ook jezelf moeten heruitvinden. Met het petje van curator: je gaat de nieuwe editie van Watou samenstellen.
‘Het is een krankzinnig project, zo kort op de bal: in januari kwam het idee uit de bus, eind januari konden we eraan beginnen. Ik doe dit in team, met Benedicte Goesaert en Peter Verhelst. Door corona moest plots het contact met hen en de kunstenaars volledig digitaal gebeuren.’
‘Vorige week hadden we nog een meeting ter plekke, met een doorgangspasje op zak van de burgemeester van Poperinge. Het was heerlijk rondlopen: er was een locatiebezoek voor een buitenwerk, we bezochten nieuwe ruimtes die we kunnen inschakelen, we sloegen een praatje met de pastoor, we voelden de natuur en de stilte. Ik werd er uitgelaten van als een kind. Maar het moet mogen: op de achtergrond dreigt nog altijd de afzegging.’
‘Er ligt wel een scenario klaar, met maximale bezoekerscapaciteit, circulatieroutes, suppoosten die mensen tellen. En sommige dingen doen
we gewoon niet. Zoals poëzie laten horen via koptelefoons. Het moet veiliger zijn om Watou te bezoeken dan naar een supermarkt te gaan. Maar ook de sfeer moet er zijn. Zonder horeca lijkt me dat onmogelijk.’
Wat is volgens jou het DNA van de poëziezomers van Watou?
‘Ik trok er al als student naartoe met vrienden. We waren toen een wit blad. We deden er ontdekkingen, beleefden er hilarische momenten. Zoals bij Julien Schoenaerts die een gedicht voorlas, terwijl er hoorbaar ergens een tand ontbrak.’
‘Watou is een genre op zich, een bucolisch en artistiek avontuur dat zich vaak voltrekt in gezelschap van bekenden. Wie de moeite doet om de lange rit naar Watou te ondernemen, heeft al beslist zich open te stellen en de tijd te nemen om te voelen hoe kunst en poëzie op elkaar inwerken. Het maakt dit tot een prachtige opdracht, ook een van de spannendste die ik al op mij nam.’
‘Wat mij opvalt, is de generositeit van kunstenaars en galeries: iedereen wil dat het lukt. We kozen geen thema. In het kader van de veertigste editie willen we net inzetten op openheid, maar ook op concentratie en verstilling.’
Ga je door deze opdracht anders met kunst om?
‘Normaal beperk ik mij tot het bekijken van kunst. Ik verwonder mij, vorm er mijn mening over, ga er gesprekken over aan. Maar dit vraagt een ander engagement. Je wikt en weegt, wijst iets af en omarmt iets anders. Al doende ben ik aan het leren. Het is niet evident, maar het voelt wel heerlijk. Ik weet alleen: lach nooit met curatoren, ze hebben een verdomd lastige job.’
Hoe begin je eraan? Met een lijstje van favorieten?
‘Het museum van je dromen maken, is de ambitie niet. Je denkt vooral aan de ervaringen en ontdekkingen die je mensen wilt meegeven. Het is een organisch proces: uit het een volgt het ander. Benedicte en ik delen bijvoorbeeld een fascinatie voor materialen en de transformatie ervan. Ook diversiteit en de balans in gender vinden we cruciaal. En zo begin je te pingpongen met dat eerste namenlijstje. Het draait dan niet louter om affiniteit, maar ook om afwisseling en wisselwerking. Ook met de selectie gedichten die Peter Verhelst maakte.’
Waar ben je alvast trots op?
‘Een aantal kunstenaars krijgt een plek in de open ruimte, onder meer Peter Buggenhout met een groot werk dat nog niet eerder in België getoond is.’
‘Een bijzonder plaatsje krijgt Johan Van Geluwe, de onlangs overleden mail-artkunstenaar en bedenker van het Museum of museums. Ik kreeg de voorbije jaren prachtige kunstbrieven van hem, voorzien van krullige stempels en speciale postzegels. Ook met de bijdrage van de Britse kunstenaar Tracey Emin, een neonwerk en vier schilderijen, ben ik blij. Daarnaast duiken ook veel jonge mensen op die recentelijk in het blikveld kwamen.’
‘Ik geef toe: door de social distancing zal een stuk fijnmazigheid wegvallen. Het wordt een sober parcours, dat spaarzaam met beelden omspringt om ze beter te laten inwerken. Ik hou niet van tentoonstellingen van het teveel: Watou mag geen kijkstress opleveren. Dit is de Biënnale niet!’
De voorbije edities leden wel eens aan overkill.
‘Het spijt mij, maar ik heb die niet gezien. ’s Zomers las ik een stop in, tuk als ik ben op andere dingen. Ik moet dan mijn hoofd leegmaken. Na een seizoen Pompidou val ik letterlijk om. Dan moet ik even weg van alles en vooral van hier. Deze crisis leidt ook tot reflectie. Doorgaans lijden we allemaal aan fomo. Terwijl het aanbod zo groot is, dat geen mens het allemaal kan volgen. Ik denk dat ook de sector zich zal bezinnen.’ ‘(Ze wijst tijdens ons skypegesprek op haar bibliotheek) Dit is mijn werkruimte en normaal kun je hier gewoon niet binnen, zoveel boeken en rotzooi slingeren er rond. Hopen dossiers! En kijk nu: een boekenkast die netjes opgeruimd is. Het is best verfrissend om dat eens aan te pakken en de dingen te sorteren die je belangrijk vindt.’
Is dit een tijd om te herontdekken, om dingen een nieuwe lading te geven?
‘Alles hakt er gewoon meer in, denk ik. Bij de selectie van kunst en poëzie voor Watou kijk en lees ik op een andere manier. Ons referentiekader verandert: dit is niet meer de veilige wereld waar we tot een paar weken geleden nog in geloofden.’
‘Sommigen gebruiken dit moment om te pleiten voor een totale ommekeer in onze samenleving. We vroegen ons al vaker af: blijft de wereld zo draaien, is dit nog vol te houden? En zie: blijkbaar is zo’n stilstand wel even mogelijk. Beelden van het schoongeveegde Venetië, zonder toeristen, doen dromen van nieuwe scenario’s. Waarom geen toegangsgeld vragen voor dagjestoeristen of een maximale capaciteit afspreken? Maar of dit een ommekeer zal inluiden? Straks stappen we weer allemaal welgezind het vliegtuig op.’
‘Mensen hongeren ook zichtbaar naar inhoud. De kranten voelen het, de radiozenders en podcasts, zelfs een initiatief als Dichters van wacht. De zoveelste coronagrap op sociale media en de politieke spelletjes: we hebben er nu even geen nood aan.’
‘Waar ik van geniet, zijn al die opflakkeringen van solidariteit en creativiteit. De kunstenaar Benoît van Innis whatsappt me iedere ochtend een fantastische tekening die deze crisis wat relativeert. Zoals deze van vandaag: Breaking news! Tuincentra open vandaag. En dan zie je een kerstboom: Lentesolden, min 70 procent.’
Kunstenfestival Watou, 11/7>13/9 (onder voorbehoud)
‘Als ik het huis verlaat, is dat om te bewegen. Ik ben stokstijf van al die teammeetings’
‘Ik heb de voorbije edities van Watou niet gezien. ’s Zomers las ik een stop in, ik moet dan mijn hoofd leegmaken. Na een seizoen “Pompidou” val ik letterlijk om’