Kneusjeskampioen
Een mens gunt zich in tijden van corona al eens een frivole aankoop. Daarom leverde een week geleden een gemondmaskerde man een grote kartonnen doos af. Hij druk- te op de bel, groette toen ik uit het raam keek en schoot weer in zijn bestelwagen – het zijn vast gouden tijden voor vrekken, niemand wil nog een fooi, iedereen koopt op de bonne- fooi.
Ik opende de doos, en daar fonkelde hij: mijn clichémeter van Zuid-Koreaanse makelij, met ook, zo was me in reviews op het internet verzekerd, een naar behoren werkend Nederlands programma. Ik schakelde het apparaat in, nam er een oude, nog virusloze krant bij, en las met luide stem: ‘Voetbal is de belangrijkste bijzaak ter wereld.’ De clichémeter begon eerst vervaarlijk te trillen, loeide vervolgens als een misthoorn, en gaf dan met veel geraas de geest. Gesneuveld op het veld van eer, trop is te veel, ook in Zuid-Korea.
Meer dan ooit heb ik gezworen dat zinnetje nooit uit pen of strot te duwen. Ik oscilleer liever, voetbal is vaak een totaal onbelangrijke bijzaak, maar op andere momenten de hoofdzaak bij uitstek. En dus mag het onbeschaamd over voetbal gaan, ook in tijden die qua ontwrichting kunnen wedijveren met de knie van Ronaldo de Eerste.
In Nederland is een punt achter de voetbalcompetitie gezet. Premier Mark Rutte noemde in zijn toespraak de sport niet bij naam, maar installeerde een verbod op ‘vergunningsplichtige evenementen’. En dat is voetbal overduidelijk, alleen al omdat ook in Nederland massaal veel politie nodig is om voetbalwedstrijden te laten doorgaan.
Bij onze noorderburen is er, anders dan in België, geen gedoodverfde kampioen. Ajax en AZ staan bovenaan, met exact evenveel punten. Op zes punten volgt Feyenoord, dat sinds de komst van Dick Advocaat aan een indrukwekkende remonte bezig was, en nog wedstrijden tegen de beide koplopers voor de boeg had. In Rotterdam werd daarom nog hardop van een titel gedroomd. De stad is in de ban van Advocaat, die deze week zijn contract verlengde en ongetwijfeld een uitzondering krijgt als straks alleen nog zeventigplussers verplicht binnen moeten blijven, als dat wilde idee werkelijkheid wordt.
En zo, terwijl Feyenoord alsmaar verdickt, viel gisteren het verdict in de Eredivisie: er is in 2020 geen kampioen. Corona kroont niet. Restte de vraag: wie mag rechtstreeks naar de Champions League en zich dus rijk rekenen? Het antwoord kan niet anders
Het mag onbeschaamd over voetbal gaan, ook in tijden die qua ontwrichting kunnen wedijveren met de knie van Ronaldo de Eerste
dan Ajax zijn, volgens de wet: de Amsterdammers pronken met het beste doelsaldo in de competitie, +45 tegen- over +37 voor AZ. En dat is het criterium om ploegen met een gelijk aantal punten aan het eind van de rit van elkaar te scheiden.
Iedereen neemt deze regel voetstoots aan, maar er valt heel wat over te zeggen. Doelsaldo maakt bijvoorbeeld dat je, in een ‘normaal’ seizoen, kampioen wordt tegen de kleintjes. Soms incasseert zo’n kneusje al in de eerste minuut een doelpunt, zakt de moed in de schoenen en komt er een vooroorlogse score op het bord. Twee zulke wedstrijden, en het overwicht in doelsaldo kan je al niet meer ontsnap- pen. En dat kan, in een voetballandschap waarin de kloof tussen rijk en arm steeds groter wordt, onmogelijk de bedoeling zijn.
Bovendien, en belangrijker, is voor een voetbalfan niks saaier dan een monsterscore. 1-0 of 8-0? Ik kies altijd voor het eerste. De gedachte dat een doelpuntenkermis per definitie een festijn is, is een van de grootste misvattingen in de voetballerij. Een 5-0 beklijft als Barcelona van Real wint of omgekeerd, dan wel, maar in een wed- strijd tussen ongelijken is zo’n uitslag alleen maar zielig. De ploeg die aan het eind van de rit kampioen is met een allerminst buitensporig doelsaldo, dáár wil ik een abonnement. Voor een felbevochten 2-1 trekt een voetballiefhebber naar het stadion, trotseert hij de files. Weet hij op voorhand dat het 5-0 wordt, blijft hij thuis.
Een testmatch is vele malen logischer, maar dat kan in de gegeven toestand natuurlijk niet: Ajax en AZ mogen elkaar niet bekampen om dat exquise Champions League-ticket. En zelfs in normale omstandigheden zit de kalender zo eivol dat testmatchen inmiddels zo goed als uitgesloten zijn – jammer, weten we in België: ze zijn altijd memorabel.
Wat dan wel? Onderling resultaat, zonder een zweem van twijfel. AZ won dit seizoen twee keer van Ajax. In Alk- maar werd het 1-0, na een draak van een wedstrijd. Ik luisterde naar het radioverslag op de terugweg van een Belgische match, en zelfs twee razende reporters konden de Hollandse top- per niet naar een hoger niveau tillen. Helemaal in het slot scoorde AZ, op een corner. Hoe anders verliep de partij in de Arena, op 1 maart: AZ gaf voetballes, Ajax werd uiteengereten, creëerde in eigen stadion nauwelijks een kans, de bezoekers dartelden naar een oververdiende 0-2.
En toch wordt dat AZ nu op basis van doelsaldo achter Ajax geplaatst. In Italië beseffen ze dat zoiets een aberratie is. In de laars is doelsaldo slechts het derde criterium om een kampioen aan te duiden als twee of meer ploegen met gelijke punten eindigen. Daar telt ‘la classifica avulsa’. Teams met een gelijk aantal punten worden op hun onderlinge resultaten beoordeeld. Eerst komt uiteraard het puntentotaal, dan volgt het doelsaldo in die wedstrijden, en pas in derde instantie wordt het doelsaldo over de gehele competitie erbij gehaald.
Bizar is de definitie van ‘avulsa’ in het woordenboek: ‘uit een geheel of context getrokken’ (tot daar geen speld tussen te krijgen) ‘en daarom zonder kracht of betekenis’ – mis poes, la classifica avulsa is net een bijzonder krachtig en betekenisvol instrument om een waardige kampioen aan te wijzen.
Italië gidsland voor Nederland. Bij die quote had mijn ter ziele gegane speelgoed uit Zuid-Korea vast geen kik gegeven.
Filip Joos is voetbalcommentator voor de VRT en Play Sports. Zijn column verschijnt wekelijks op zaterdag.
Myron Boadu (l.) van AZ in duel met Perr Schuurs van Ajax. AZ won tweemaal van Ajax, maar toch staan de Amsterdammers in de rangschikking op de eerste plaats.